Uitwerkingen van alle hoorcolleges van het blok Intramurale Zorg van de opleiding fysiotherapie op de Hogeschool Utrecht. Dit bestaat uit hoorcollege 1 t/m 13 + de digitale zelfstudiecolleges. Met behulp van mijn aantekeningen uit het hoorcollege en samenvattingen van bijbehorende literatuur/kennis...
Hoorcollege 1: Hartactiviteit
1. Je kunt het proces van prikkelvorming en -geleiding in het hart beschrijven en kan verklaren
hoe ectopische prikkels kunnen leiden tot problemen in het functioneren van het hart.
2. Je kunt beschrijven hoe een elektrocardiogram (ECG) tot stand komt, en het patroon van het
standaard-ECG verklaren.
3. Je kunt de fasen van de hartcyclus beschrijven en het drukverloop in de verschillende
compartimenten van hart en uitstroomvaten tijdens de hartcyclus verklaren
4. Je kunt beschrijven hoe de hartactie wordt geregeld
5. Je kunt het functioneren van de coronaire circulatie uitleggen
Herhaling van vorig jaar
Hartcyclus:
Systole (ventrikelcontractie)
o Isovolumetrische contractiefase
Alle kleppen zijn gesloten, er komt
druk in het ventrikel.
o Ejectiefase
Door de stijgende druk openen de
semilunaire kleppen en stroomt het
bloed uit het hart naar het lichaam
toe.
Diastole
o Isovolumetrische relaxatie
Aorta- en pulmonaliskleppen sluiten,
daarna gaan de AV-kleppen open.
o Vullingsfase
Ventrikel wordt gevuld met bloed uit de atria.
Hartcyclus start bij de atriumcontractie (hoort nog bij diastole).
Coronaire circulatie
= bloedvoorziening van het hart zelf.
De bloedvaten die over de buitenkant van het hart heenlopen:
Linker coronairarterie (grootste aandeel)
Rechter coronairarterie
Bloed komt uit de aorta en gaat naar de coronairarteriën.
Vanuit daar wordt het via de sinus coronarius weer
teruggebracht naar het rechteratrium.
Hartactiviteit
Hartminuutvolume (HMV) = hartfrequentie x slagvolume
Moet een voldoende hoge bloeddruk handhaven zodat de
filtratiedruk (uitwisseling van stoffen met organen) hoog
genoeg is. HMV is ongeveer 5L in rust, dit kan bij inspanning
toenemen tot meer dan 25L.
Slagvolume in rust bijv. 80 mL (wat wordt weggepompt)
Einddiastolisch volume 120 mL (wat kon worden weggepompt) Dan is de ejectiefractie 80/120 x 100
= 67%
Duursporters hebben grotere ventrikels, waardoor er meer bloed per slag kan worden weggepompt.
Sterkere hartspieren hebben een grotere contractiekracht = contractiliteit. Deze kunnen meer bloed
per slag wegpompen. Frank-Starling principe: grotere vulling van het hart = meer contractiekracht
(want hogere druk) = groter slagvolume.
,Hartfrequentie
De prikkel ontstaat in de Sinusknoop (SA-knoop). In een geïsoleerd hart zorgt deze prikkel voor een
hartfrequentie van 100-110 slagen per minuut (= intrinsieke hartfrequentie). In werkelijkheid ligt de
rustfrequentie lager (50-80 slagen per minuut), dit komt omdat er ook invloed van het zenuwstelsel is
op de hartfrequentie.
Hartfrequentie wordt geregeld door het autonome/vegetatieve zenuwstelsel. Deze heeft twee
deelsystemen:
Sympathicus: zorgt voor een hogere hartactiviteit (o.a.
bij inspanning)
Parasympathicus: zorgt voor een lagere hartactiviteit
Er treedt een signaal op, en op het moment dat de
drempelwaarde bereikt wordt dan treedt er een
actiepotentiaal op. Het signaal dat optreedt voordat de
actiepotentiaal optreedt, wordt de depolarisatiefase genoemd.
Dit is in de grafiek te zien als de lijn totdat deze over de
stippellijn (drempelwaarde) gaat. Wanneer het hart door de
sympathicus wordt gestimuleerd (lijn b), is er een kortere
depolarisatiefase en wordt de drempelwaarde sneller bereikt, waardoor er sneller een
actiepotentiaal optreedt en er een hogere hartfrequentie ontstaat. Het tegenovergestelde ontstaat
wanneer de parasympathicus het hart stimuleert (lijn c).
Hartwand en hartspierweefsel
Hartspierweefsel is dwarsgestreept. Er zitten verbindingen die ervoor zorgen dat signalen van de
sinusknoop van de ene cel naar de andere cel kunnen worden doorgegeven, zonder gebruik van
motorische eenheden. Hierdoor kan het gehele hart heel snel activeren en als geheel samenwerken.
Deze samenwerking wordt een syncytium genoemd. Ook bevat het veel mitochondriën waardoor de
energievoorziening op peil blijft. Ze zijn met elkaar verbonden door een nexus (gap junction)
waardoor de actiepotentiaal zich langs alle hartspiercellen kan verplaatsen (= directe transmissie) en
het hart kan contraheren. Prikkels ontstaan in het hart zelf, in de sinusknoop (SA-knoop). De prikkel
bereikt eerst de atria en gaat daarna naar de AV-knoop, vanaf daar verloopt de prikkelgeleiding veel
trager omdat de ventrikels eerst moeten volstromen met het bloed vanuit de atria voordat dat
functioneel weggepompt kan worden. Daarna gaat de actiepotentiaal door de
bundel van His en de bundeltakken (Purkinje-vezels). Deze bereiken de
hartspiercellen in de ventrikelwand waardoor de ventrikels contraheren.
,Ectopische prikkels: als de sinusknoop niet op tijd zijn prikkel afgeeft, krijgen andere vezels in het hart
de kans om te depolariseren, zoals de AV-knoop en de weefsels in de atria en ventrikels. Als dit vaak
gebeurt dan ontstaat er een hartritmestoornis.
Bij een ECG kun je de elektriciteit meten van het hart,
doordat je elektrodes op het lichaam dichtbij het hart
plaatst. Het prikkelfront (richting van de prikkel) moet
loodrecht staan op de elektrode om een signaal te krijgen.
De elektrodes worden vaak op de volgende
manier geplaatst rondom het hart, om
vanuit verschillende punten een beeld te
krijgen van het hart.
De vector van het prikkelfront heeft een
grootte en een richting. De grootte wordt
groter wanneer het signaal bijvoorbeeld depolariseert. Dan
krijg je ook een grotere uitslag in het ECG.
De P-top ontstaat bij depolarisatie van de atria. Vervolgens
is er tussen P en Q de vertraging te zien die nodig is om de ventrikels vol te
laten stromen met bloed. Vervolgens krijg je depolarisatie van ventrikels (QRS).
In de QRS-fase treedt ook repolarisatie van de atria op. Daarna komt de
repolarisatiefase van ventrikels (T-top).
Wanneer het hart slecht functioneert, ontstaan er vaak ook problemen in de
longen. Doordat niet al het bloed in het hart wordt weggepompt, ontstaat er
een ophoping waardoor er longoedeem ontstaat. Dit levert problemen op met
uitwisseling van gassen in de longen.
In de linkerkant van het hart treden grotere
veranderingen op dan in de rechterkant, zoals ook te zien
is in de grafiek.
, Hoorcollege 2: Hart- en pathofysiologie
Je
1. kan het typische klinisch beeld (pathofysiologie, verloop, symptomen, diagnostiek,
behandeling en prognose) van angina pectoris beschrijven/uitleggen
2. kan de differentiaal diagnose geven van pijn op de borst
3. kan uitleggen wat wordt verstaan onder stabiele angina pectoris en wat onder instabiele
angina pectoris.
4. kan uitleggen wat de waarde is van een inspannings ECG bij angina pectoris.
5. kan aangeven wat er moet gebeuren, als een patiënt pijn op de borst krijgt tijdens trainen.
6. kan aangeven wat de medicamenteuze therapie mogelijkheden bij angina pectoris zijn en
kort de werking uitleggen.
7. kan aangeven wat de invloed van de medicatie uit vraag 6 is op de revalidatie.
8. kan kort uitleggen wat een percutane coronaire interventie (PCI) is.
9. kan kort uitleggen wat een coronairy artery bypass grafting (CABG) is.
10. Kan aangeven wat wordt verstaan onder het acuut coronair syndroom
11. kan uitleggen wat het verschil is tussen een ST elevatie myocard infarct (STEMI) en een non-
ST elevatie myocard infarct (NSTEMI) is.
12. kan het klinisch beeld (pathofysiologie, verloop, symptomen, diagnostiek, behandeling en
prognose) van een myocardinfarct beschrijven.
13. kan uitleggen waarom iemand met een myocardinfarct zo snel mogelijk naar het ziekenhuis
moet.
14. kan aangeven waaruit de eerste opvang bestaat van een patiënt met verdenking op een
hartinfarct
15. kan uitleggen wat de gevolgen van een hartinfarct kunnen zijn voor de circulatie en voor het
inspannen.
16. kan de meest voorkomende complicaties, die kunnen optreden bij een hartinfarct benoemen
17. kan aangeven welke (para)medische behandelmogelijkheden er zijn bij een hartinfarct (acuut
en subacuut).
18. kan aangeven welke factoren de prognose van een hartinfarct bepalen.
19. kan uitleggen waarom naast het inventariseren van de fysieke mogelijkheden van een
patiënt met coronairlijden het ook belangrijk is om aandacht te besteden aan de psychische
gesteldheid (m.n. angst en depressie) en aan de sociale context van een patiënt.
20. kan aangeven wat de 4 type doelen zijn van de hartrevalidatie
21. kan de verschijnselen van overbelasting benoemen die kunnen optreden bij de revalidatie
van een patiënt met coronairlijden.
Differentiaaldiagnosen van pijn op de borst
Huid
o Herpes Zoster: gordelroos, virale ziekte die latent aanwezig blijft in zenuwuiteinden
en soms komt opvlammen. Pijn, tintelingen.
Ribben/spieren
o Syndroom van Tietze: ontsteking van costochondrale overgangen (overgang van
ribben naar sternum). Opwekken door lokaal te drukken.
o Trauma
Longen
o Longembolie: afsluiting van bloedvat in longen door bloedpropje.
o Spanningspneumothorax: klaplong die steeds verder gaat opblazen, wat zover kan
gaan dat het de andere gezonde long wegdrukt.
Hart
o Angina Pectoris
o Myocardinfarct
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper aw2001. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.