Samenvatting Inleiding Burgerlijk Recht – hoorcolleges (en literatuur)
week 1 t/m 12
Hoorcollege 1 (Powerpoint op blackboard), 09-09-2014
Burgerlijk recht wordt ook wel privaat recht genoemd.
Vaak te vinden in het BW dus BW en arresten meenemen naar hoorcolleges en werkgroepen.
BW is te vinden in de privaatrecht bundel, dus deel 1.
Houd steeds voor ogen: Hoe zou ik een casus beslissen en waarom?.
De argumenten zijn vaak het belangrijkste.
1ste vier weken studieboeken Compendium vermogensrecht en Hoofdstukken
vermogensrecht. Verbintenissen recht 1ste 4 weken, BW 3, 6 en 7.
Zie indeling van het vak op de powerpoint.
Burgerlijk bestaat uit 2 delen:
1. Persoon (personenrecht)
2. Vermogen (objectieve vermogensrecht)
Wij gaan het vooral hebben over het objectieve vermogensrecht, dit gaat over goederen en
over schulden uit verbintenis. De eerste 4 weken gaat het over de verbintenissen
(verbintenissenrecht).
Schema objectieve vermogensrecht op de powerpoint.
Verbintenissenrecht:
Zie schema feiten.
Wij hebben het over rechtsfeiten, dit zijn feiten waar rechtsgevolgen aan verbonden zijn.
Het sluiten van een overeenkomst is een rechtshandeling, contracten.
Zie schema Rechtshandelingen.
Meerzijdige rechtshandeling is een overeenkomst, namelijk door 2 of meer mensen gemaakt.
Standaard tentamen vraag: is een eenzijdige overeenkomst een eenzijdige rechtshandeling,
Volgens dit schema niet!
Aanbod + aanvaarding = overeenkomst
Eenzijdige overeenkomst is wanneer slechts 1 van de partijen iets schuldig is (om niet).
Wederkerige overeenkomst is wanneer beide partijen iets schuldig zijn, het is uitwisseling
van prestaties (om te). Bv. Art. 7:1 BW.
Pijltje verbintenis 2 moet andere kant op in het schema.
Verbintenis: Rechtsverhouding krachtens welke de één een prestatie te vorderen heeft van de
ander, waartoe die ander verplicht is.
Kernvragen:
Is er een (geldige) overeenkomt tot stand gekomen?
Verschil nietigheid of vernietigbaar goed weten!
Nietig = niet geldig.
Als iets vernietigbaar is dan kan iets nietig worden verklaard.
,Om rechtshandelingen te doen:
1. Handelingsbekwaam
2. Verklaring
3. Wil verklarende of vertrouwen ontvanger
Wil is innerlijk, verklaring is het uitspreken van je wil (in het schema).
Curandus is de persoon die onder curatele staat, wanneer kan je onder curatele staat Art. 1:
378 BW (schema).
Ik wist van niks = ik was te goeder trouw, art 3:11 BW.
Vernietigingshandeling:
Een curator kan een overeenkomst vernietigen. Vernietiging lijdt tot nietigheid. Vernietiging
is een eenzijdige rechtshandeling.
Curator in dit recht is anders dan een curator bij een faillissement.
Onbekwaamheid als:
- Je onder curatele staat als meerderjarige.
- Je minderjarig bent, met uitzondering van de in art. 1: 234 genoemde toestemmingen en als
de wet uitzondering geeft.
Discrepantie = Verschil tussen wil en verklaring. Bv. je wil 3999 euro voor een computer
hebben maar in je verklaring schreef je per ongeluk 39,99 euro. Art 3:33 Bw vereist dat wil en
verklaring overeenstemmen.
Als wil en verklaring niet overeenstemmen dan is het een nietige rechtshandeling.
In art. 3:35 BW staat wanneer het vertrouwen van de ontvanger wordt beschermd.
Conclusie: het recht verbindt het rechtsgevolg aan de rechtshandeling omdat:
- Het rechtsgevolg is gewild, of
- de geadresseerde er gerechtvaardigd op vertrouwde dat her rechtsgevolg gewild was.
Consensualisme vormvrijheid, art. 3:37. Tenzij anders is aangegeven in de wet kunnen
verklaringen in iedere vorm geschieden.
Formaliteit vereist (vormvereiste) = bv. art. 7.2 BW een koopovereenkomst dient schriftelijk
te zijn aangegaan.
Nietigheid
Toestand van rechtswege: rechtshandeling is ongeldig en bindt niet.
Vernietigbaarheid
Toestand van nietigheid treedt allen in na vernietiging (door de daartoe gerechtigde persoon)
En.....
,Inleiding Burgerlijk Recht
Vertegenwoordiging (Nieuwenhuis Hoofdstuk 3 en Compendium)
Vertegenwoordiging / directe(onmiddellijke) vertegenwoordiging = iemand die daartoe de
bevoegdheid heeft verricht een rechtshandeling in de naam van een ander, met het effect dat
de beoogde rechtsgevolgen niet voor hemzelf, maar voor die andere intreden.
Lastgeving = de obligatoire overeenkomst waarbij de ene partij, de lasthebber, zich jegens de
andere partij, de lastgever, verbind voor rekening van de lastgever rechtshandelingen te
verrichten. De verplichting om de bevoegdheid uit te oefenen.
Vertegenwoordiging = het verrichten van een rechtshandeling in de naam van een andere
door iemand die daartoe bevoegd is, met als gevolg dat de rechtsgevolgen intreden voor die
ander.
Vertegenwoordiging steunt op 2 pijlers: 1. vertegenwoordigingskwaliteit en 2.
vertegenwoordigingsbevoegdheid.
Volmacht = de door een rechtshandeling verleende bevoegdheid om een ander te
vertegenwoordigen. De bevoegdheid die een volmachtgever aan een ander -gevolmachtigde-
verleent, om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten.
Volmacht verlening is een eenzijdig te verrichten rechtshandeling. Volmachtverlening is
vormvrij. Aan volmachtverlening zijn de volgende consequenties verbonden:
1. De eventuele handelingsonbekwaamheid van de gevolmachtigde is geen beletsel voor de
geldigheid van de volmachtverlening, het is immers niet zijn rechtshandeling. De
handelingsonbekwame gevolmachtigde is bevoegd tot vertegenwoordiging.
2. De eventuele handelingsonbekwaamheid van de volmachtgever maakt de volmacht en de
krachtens de volmacht verrichte rechtshandeling wel aantastbaar.
Het uitgangspunt dat bij het ontbreken van een toereikende volmacht geen overeenkomst tot
stand komt, wordt op twee manieren doorbroken:
1. Door bescherming van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij.
2. Doordat de achterman de onbevoegde gesloten overeenkomst bekrachtigt.
Belangrijke gevallen van directe vertegenwoordiging:
- Wettelijke vertegenwoordigers: ouder, voogd, curator en bewindvoerder.
- Vertegenwoordiging van een rechtspersoon door haar bestuurders.
- Vertegenwoordiging op grond van volmacht.
- Vertegenwoordiging bij zaakwaarneming.
Indirecte/middellijke vertegenwoordiging = tussenpersoon verricht in eigen naam een
rechtshandeling voor rekening van een ander. Rechtsgevolgen liggen hier wel bij de
tussenpersoon.
Een bode legt zelf geen verklaring af, maar is slechts een instrument tot het overbrengen van
andermans verklaring. Hij verricht geen rechtshandeling en handelt niet als
vertegenwoordiger. Bv. een loopjongen. Een bode is dus niet hetzelfde als een
gevolmachtigde.
, Een volmacht eindigt:
1. Dood, ondercuratelestelling, faillissement of schuldsanering van/bij de volmachtgever.
2. Dood, ondercuratelestelling, faillissement of schuldsanering van/bij de gevolmachtigde.
3. Herroeping door de volmachtgever.
4. Opzegging door de gevolmachtigde.
Vernietigbaarheid (Nieuwenhuis Hoofdstuk 2.5 - 2.10)
De overeenkomst kan in velerlei opzicht een ongeoorloofd karakter dragen. In verband met
art.3:40 is het belangrijk drie gevallen te onderscheiden.
1. Het sluiten van de overeenkomst is verboden.
2. De inhoud van de overeenkomst is ongeoorloofd (toetsing wordt gevormd door goede
zeden en openbare orde).
3. De strekking van de overeenkomst is ongeoorloofd.
Een beroep op dwaling zal slecht slagen als er aan een aantal voorwaarden is voldaan:
- Is het besluit tot het sluiten van de overeenkomst gevormd onder invloed van een onjuiste
voorstelling van zaken?
- Causaal verband tussen dwaling en de totstandkoming van de overeenkomst.
- De dwaling moet vallen onder één (of meer) van de rubrieken a,b en c genoemd in art.
6:228
a. Een inlichting van de wederpartij.
b. Ongeoorloofd zwijgen door de wederpartij.
c. Wederzijdse dwaling.
- Kenbaarheid, heeft de wederpartij begrepen (of moeten begrijpen) dat de omstandigheden
waaromtrent wordt gedwaald voor de ander van doorslaggevende betekenis zijn?
- Geen uitsluitend toekomstige omstandigheden.
- De dwaling komt niet voor rekening van de dwalende.
De dwaling kan niet worden gegrond op een dwaling die in verband met a. de aard van de
overeenkomst, b. de in het verkeer geldende opvattingen of c. de omstandigheden van het
geval, voor rekening van de dwalende behoort te blijven.
Bedrog is een kwalificeerde vorm van dwaling. Van bedrog is sprake wanneer een onjuiste
voorstelling van zaken (dwaling) is teweeggebracht door opzettelijk misleiden van de
wederpartij (of diens vertegenwoordiger).
De wet onderscheidt de volgende vormen van misleiding: a. een opzettelijke gedane onjuiste
mededeling, b. het opzettelijk verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht was mede
te delen en c. een andere kunstgreep.
Een overeenkomst die door bedreiging tot stand is gekomen is vernietigbaar. Wil het beroep
slagen, dan moet sprake zijn van een onrechtmatige bedreiging met enig nadeel in persoon of
goed. Onrechtmatig kan de bedreiging zijn in tweeërlei opzichten:
1. Datgene waarmee wordt gedreigd, is op zichzelf reeds onrechtmatig doodslag,
mishandeling, valse aangifte etc.
2. Datgene waarmee wordt gedreigd, is op zichzelf niet onrechtmatig, maar de bedreiging
dient ertoe iets te bereiken waarop men generlei recht kan doen gelden.
Een overeenkomst is vernietigbaar, wanneer zij door misbruik van omstandigheden tot stand
is gekomen. De vereiste zijn: