Samenvatting Historische ontwikkeling van het Recht – hoorcolleges
week 1 t/m 6
Hoorcollege 1, 30-03-2015
Nadruk ligt op het privaatrecht en een beetje op het publiekrecht.
‘Rome is het gemeenschappelijk vaderland van ons allen’ = ‘Roma communis nostra
patria est’. Dit is belangrijk voor juristen, het heeft niks te maken met de omvang van het
rijk. 455 val van het Romeinse Rijk, de Vandalen hebben in twee weken tijd Rome
leeggeplunderd.
Betekend dat met de val van Rome, dat het eind is van het Romeinse rijk? Nee, dit heeft
op andere plaatsen, bijv. oost romeinse rijk voortbestaan. Het Romeinse rijk heeft nog
ongeveer 1000 jaar voortbestaan.
528-534: Codificatie van het recht door keizer Justinianus.
- Hij heeft het recht gecodificeerd: het idee van Justinianus heet gezorgd dat alles
in de huidige tijd gecodificeerd wordt.
- Inhoud daarvan: in het privaatrecht stammen onze findamentele rechten af van
het Romeinse recht. Alle woorden stammen af uit het Romeinse rijk, bijv.
eigendom, hypotheek etc.
Het Romeinse recht heeft op zeer bijzondere plekken nog steeds secundair of zelfs
primaire werking.
Juridische families:
- Common law: Angelsaksische landen.
- Civil law: hier richten wij ons hier op. ‘jus civile’, geïnspireerd Romeins recht.
Dit hoorcollege: Romeins publiekrecht/staatsrecht.
Romeinse rijk is/was niet het grootste rijk, en heeft het toch heel lang volgehouden. De
omvang van het Romeinse rijk was dus belangrijk maar niet het belangrijkste om te
blijven bestaan.
Alle andere rijken(van attilla, van de grootte), hadden 1 leider/oprichter en het was
eigendom van 1 persoon (privaatrechtelijk). Een reden dat het Romeinse rijk zo groot is
geworden komt doordat het publiekrecht had, het was geen eigendom. Je had geen grote
leider.
Stichting van de stad: 753 v. Chr (mythische, dus niet precies maar klopt ongeveer).
Koningstijd: 753 – 510 v. Chr.
‘Van deze studie zijn er twee gebieden: het publieke en het private. Het publiekrecht is
wat op de inrichting van de Romeinse staat ziet, het privaatrecht wat op de belangen van
afzonderlijke mensen ziet.’
Het Imperivm soevereiniteit van een staat. Een edict hield altijd op bij de dood van
de persoon (van de koning), ze vonden dat als er een nieuwe koning kwam dat deze
koning zelf maar moest kijken wat hij vond en dat hij zelf zijn regels moest opstellen.
,Koning werd gekozen, en naast hem stond een volksvergadering en een
adviesraad/senaat (niet democratisch maar aristocratisch) die bestaat uit de oude wijze
mensen.
Gemengd regime, heerschappij: geen van alleen kon een permanent regime krijgen.
Dit is altijd als belangrijk ervaart.
Dan kan je zeggen er staat toch een Koning boven, wat moet de koning van het
gemengde regime aantrekken? Het centrale punt: de Koning is gekozen door de
volksvergadering, op voordracht van de senaat.
De Senaat adviseert de Koning dan, en de Koning is slim als hij daarna luistert. Hij kan
wel denken ik sta erboven, maar hij kan beter luisteren als de Senaat iets adviseert. De
Senaat vertegenwoordigd simpelweg een stem van het volk.
Een wet is lex = het is datgene wat het volk voor zichzelf heet vastgesteld en bepaald.
Het volk is soeverein want het volk maakt haar eigen wetten.
Een edictum is gemaakt door de koning (Verordening) en die houdt op als de koning
overlijd. Een Lex daarentegen blijft altijd gelden en is dus oneindig.
De Romeinen zijn het zo zat dat iedere koning die ze krijgen de macht probeert over te
nemen van het volk. De Romeinen willen nooit meer een Koning! (Constitutionalisme?).
Napoleon heeft bij het intreden van het keizerschap, pas echt ervoor gezorgd dat het
Romeinse rijk niet meer bestond.
Gemengde constitutie
De Romeinen wouden geen Koning meer, maar hoe moest het dan verder?
De oplossing was een Consuls (2x). Als je 2 mensen aan de top zet dan moeten ze samen
overleggen over beslissingen. Beide hebben een veto recht en er gebeurd dus pas iets als
ze er allebei mee eens zijn. Het edict werd toen 1 jaar geldig.
3 basisbeginselen:
- Collegialiteit: het is niet 1 consul, maar altijd 2. Ze hebben dus altijd een collega.
Dit kunnen er ook meer zijn, bijv. met Napoleon daar waren er 3.
- Vetorecht: iedere consult kan iedere beslissing van zijn collega tegenhouden.
- Annaliteit: iedere consult zat slechts voor 1 jaar, daarna waren er nieuwe
verkiezingen. Dit was om te zorgen dat de twee consults niet te close met elkaar
werden, omdat ze dan als een één koppig bewind macht gingen uitoefenen.
De reden dat de paus ook rode schoentjes droeg, was omdat hij zichzelf in een lijn
zag met de consults van het Romeinse rijk. Hij zag zichzelf als opvolger.
- 1 uitzondering: soms is er een sterke man nodig: dan staat de vijand voor de deur
en dan moet er iets gebeuren ruziënde concults heb je niks aan. In zulke
gevallen is het wenselijk als er maar 1 leider is. In zulke gevallen stel je een
dictator aan.
Dictator
- Dit is alleen wanneer er sprake is van een uitzondering, er moet een
noodtoestand zijn.
- Het is logisch dat zo’n dictator na de loop van tijd weer aftreed en dat er twee
nieuwe consults komen.
, - Hier hadden alleen vrije burgers stemrecht: vrouwen en slaven niet.
Het Standenconflict 1
- Volkstribune kon tegen een beslissing van een consul in bezwaar komen, en een
beslissing dus tegenhouden. Ze hadden een vetorecht.
- Er waren 10 volkstribunes, maar dat zou dus betekenen dat alle beslissingen
tegen gehouden konden worden. Nee ze hadden een vetorecht, en deze hield in
dat alle 10 de volkstribunes het met elkaar eens moesten worden en dus
gezamenlijk 1 veto hadden.
Het Standenconflict 2
- 286: na de 5e staking: toegang tot de senaat, gelden hun besluiten als wet,
volkstribune met veto, en nu wordt het veto van de senaat afgeschaft.
- 12 tafelenwet in brons gegoten.
Het ambt van praetor
- Het indict van praetor: opgesteld op het marktplein.
- Extra ambt invoeren: die altijd thuis kan blijven terwijl beide consuls op pad
gaan.
Recht van volkeren (ius gentium) recht van de burgers (ius civile)
Gewoonte
Lex (wetgeving)
Plebiscitum (wetgeving)
Sanatusconsultum senaatbesluiten)
recht van de magistraten (ius honorarium)
Edictum (verordening)
Vooral van de praetor en van de
marktmeester.
De Participatiesamenleving
- Jaarlijkse verkiezing, elk jaar worden alle functies daarin opnieuw gekozen.
- Er zijn dus heel veel baantjes te vergeven per jaar, iedereen wordt verwacht zijn
steentje bij te dragen.
- De ene keer neem je een beslissing en de volgende keer wordt je geregeerd door
een ander houdt de samenleving in ontwikkeling.
- Eer en aanzien: je begint bij lagere baantjes je groeit langzaam door naar een
hogere functie. Heet de cursus / carrière baan.
- Dit systeem gaat lange tijd en Rome wint gebied.
Rome wint alle oorlogen stuk voor stuk. Dit kwam omdat als Rome het niet aankon, er
nog een leger werd gestuurd en nog een.
Rome heeft alle oorlogen stuk voor stuk gewonnen. Zoals oorlog met Hannibal, dit komt
doordat iedereen in de participatiesamenleving iedereen zich ervan is bewust dat
iedereen de samenleving moet dienen, politiek maar ook militair, dus Rome had hele
grote en heel veel legers.
Door al deze oorlogen krijgt Rome steeds meer grondgebied (onbedoeld want de staten
vielen Rome aan, en niet andersom). Steeds meer vijanden verslagen, steeds meer rijk.
Rome kon uitgroeien tot een wereldrijk.