Samenvatting Internationaal en Europees Arbeidsrecht – Werkgroepen 1 t/m 3
Vragen en casus werkgroep 1 EAR
Relatie EU arbeidsrecht – Nederlands arbeidsrecht
Vraag 1. De EU is een rechtsorde. Wat betekent dit en dan met name in de relatie met de
lidstaten?
Dat betekend dat Verdragen en verordeningen rechtstreeks doorwerken. Ze hebben rechtstreekse
werking, zowel verticaal als horizontaal. Richtlijnen moeten worden geïmplementeerd door de
lidstaten. De richtlijnen hebben wel verticale rechtstreekse werking maar geen horizontale werking.
Wel kan er sprake zijn van richtlijnconforme uitleg.
Antwoord in de werkgroep
Lidstaten kunnen tegen hun wil in gebonden worden. Gewone internationale organisaties kunnen dit
niet, de EU kan dit wel. Staten hebben een deel van hun soevereiniteit overgedragen aan de EU. Het
heeft te maken met soevereiniteit en bevoegdheid overdracht. Art. 5 VEU legt dit hele idee van
bevoegdheid overdracht en attributie vast. Het feit dat lidstaten een deel van hun soevereiniteit
opgeven zorgt ervoor dat de EU een eigen rechtsorde is, bij andere internationale organisaties is dat
niet het geval.
Maar EU heeft verschillende bevoegdheden. Art. 2 t/m 6 VWEU Daar vindt je een catalogus van de
bevoegdheden die de EU heeft. Dit bestaat uit:
- Exclusieve bevoegdheid: dit vindt je bijv. ten aanzien van douane. Kom je van buiten Europa
en wil je iets op de markt zetten dan moet je door de douane. Zet je iets in Italië op de markt
dan mag dit in heel Europa op de markt. Hier mag alleen Europa regels maken, Europa is
enkel bevoegd in dit thema. Dit is ook het geval met medezeggenschap anders zou je
oneerlijke concurrentie krijgen.
- Gedeelde bevoegdheid: art. 4. Hieronder valt onder andere het sociaal beleid (sub b). Dit
betekend dat lidstaten bevoegd zijn te doen wat ze willen totdat de EU iets aan regels
aanneemt op dit gebied dan zijn lidstaten hieraan gebonden. “genoemde aspecten” (art. 4
sub b) waar ga je deze genoemde aspecten dan vinden, wat valt er onder sociaal beleid?
Dan moeten we kijken naar artikel 153 lid 1 VWEU, dit is een lijst die onder sociaal beleid
vallen. Artikel 153 lid 5 geeft dan weer onderwerpen die expliciet zijn uitgesloten in de
bevoegdheid van de EU. Daar kan de EU dus geen regels voor maken. Die onderwerpen zijn
expliciet uitgesloten uit de bevoegdheid van de EU. Kan de EU dan nooit iets zeggen over
deze onderwerpen? Jawel, zaak Laval? (week 2) daar ging het over stakingsrecht maar in
het ligt van vrij verkeer van werknemers. Deze twee botsten met elkaar. Het Hof heeft dus
daar ook een uitspraak moeten doen over het stakingsrecht en wat dit recht dan precies
inhoudt. Via een omweg kan het Hof dan toch hier iets over de onderwerpen zeggen.
- Coördinerende bevoegdheid: artikel 5. Ook hier staat sociaal beleid weer genoemd. Dus we
moeten goed opletten wat er in het verdrag is geschreven om goed te begrijpen welke
bevoegdheid is gegeven. In beginsel ziet artikel 153 lid 2 sub b op gedeelde bevoegdheid,
artikel 153 lid 2 sub a ziet op coördinerende bevoegdheid
o Eigenlijk is dit geen overdracht van bevoegdheid. Alles wat EU doet is niet juridisch
bindend, het kan wel een druk zijn maar je kan er juridisch niks mee.
Europa voert een beleid, subsidiariteit in art. 5, waarin ze altijd het minst vergaande kiezen. Het
mindere krijgt de voorkeur voor de meerdere. Als iets met coördinerende bevoegdheid kan dan moet
het ook met die bevoegdheid en niet met gedeelde bevoegdheid plaatsvinden of in ieder geval dient
dat te worden geprobeerd. Europa moet dan ook altijd hun keuze uitleggen.
,Art. 153 lid 2 VWEU de gewone wetgevingsprocedure, twee karakteristieken die we moeten
onthouden:
1. Raad + Parlement (zijn gezamenlijk de wetgever)
2. Meerderheid van stemmen (ze besluiten met meerderheid van stemmen)
Op deze manier kunnen lidstaten tegen hun wil gebonden worden.
Maar art. 153 lid 2 zegt ook bijzondere wetgevingsprocedure voor sub c, d, f en g.
Karakteristieken:
1. Raad (alleen de raad)
2. Eenparigheid van stemmen unanimiteit met 28 lidstaten (volgend jaar 27) is
unanimiteit zeer lastig, elke lidstaat heeft immers een veto stem. Als 1 lidstaat tegen stemt
gaat het dus niet door.
Vraag 2. De voorgeschreven literatuur besteedt best veel aandacht aan ‘bevoegdheid’ en
‘rechtsbasis’. Waarom zijn deze zo belangrijk voor de Europese Unie?
Competenties van de EU op sociaal terrein wordt in artikel 153 VWEU beschreven/bepaald. EU moet
altijd een basis hebben om zich ergens mee te bemoeien.
Antwoord in de werkgroep
Bevoegdheid zit in art. 2 tm 6 VWEU art. 153 is het artikel voor de rechtsbasis. Als een onderwerp
daar niet instaat dan mag Europa eigenlijk niet optreden. Daarom is de rechtsbasis ook zo belangrijk.
Alles wat je doet moet dus ergens opgeschreven zijn. Er is echter 1 artikel op grond waarvan de EU
maatregelen kan aannemen op onderwerpen die niet in het Verdrag zijn omschreven. De EU doet dit
bijna nooit. Artikel 352 VWEU. Dit artikel is echt enorme uitzondering! De kans dat dit lukt is heel
klein. De kans via soft law is vele malen groter.
Casus
Omdat de arbeidsmarkt positie van veel jongeren binnen de EU nog steeds zwak is, wil de EU iets
ondernemen om ervoor te zorgen dat jongeren die een baan hebben, daar niet te makkelijk uit
kunnen worden ontslagen. Uit onderzoek blijkt dat veel net afgestudeerden beginnen in een tijdelijke
baan en dat ze vaak in deeltijd of op afroep werken. Om die reden vallen ze in veel lidstaten van de
EU buiten de bescherming van het arbeidsrecht, met name het ontslagrecht. De EU Commissaris voor
Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt daarom voor om de volgende maatregel te treffen:
Iedere werknemer die jonger is dan 32 jaar valt binnen de bescherming van het ontslagrecht,
ongeacht de duur en omvang van de arbeidsovereenkomst.
Vragen
a. Is de EU bevoegd om een dergelijke maatregel aan te nemen?
Ja, op grond van artikel 153 lid 1 sub c VWEU is de EU bevoegd maatregelen met betrekking tot
de sociale zekerheid en de sociale bescherming van werknemers aan te nemen.
Antwoord in de werkgroep
Op grond van artikel 153 lid 1 sub d (of sub j) VWEU heeft de EU bevoegdheid. We zien een
bevoegdheid dus in principe zou de EU deze maatregel kunnen aannemen.
b. Indien de EU bevoegd is, welke procedure moet dan worden gevolgd?
De meeste maatregelen van de EU worden genomen volgens de “gewone
wetgevingsprocedure”. Deze procedure bepaalt dat het Europees Parlement samen met de Raad
(de regering van de EU-lidstaten) EU-wetsvoorstellen moet goedkeuren.
Antwoord in de werkgroep
, Artikel 153 lid 2 geeft hier een antwoord. We willen een richtlijn aannemen, maar sub d valt
onder de bijzondere besluitvormingsprocedure unanimiteit van stemmen, de kans dat dit lukt
met 27/28 lidstaten is heel erg klein. Let daar dus op.
c. Indien de EU niet bevoegd is, kan dit dan alsnog op EU niveau worden geregeld?
De Europese Commissie of andere EU-instellingen zouden met aanbevelingen en adviezen over
de bepaalde standpunten en gedragslijnen uit kunnen dragen naar EU-lidstaten. Deze
aanbevelingen en adviezen zijn niet bindend en hebben juridisch gezien dus geen gevolg.
Antwoord in de werkgroep
Je mag altijd iets “minder” doen als het “meerdere” ook mag doen. Als je dus wetgeving mag
doen, dan mag je ook coördinerende bevoegdheid toepassen. Dit heeft geen juridische bindingen
en is dus een relatief zwakke manier om te doen maar het kan werken.
Ook kan het via het sociale dialoog worden gedaan vakbonden en werkgeversorganisaties
gaan met elkaar onderhandelen. Omdat dit vakbonden en werkgeversorganisaties zijn, hebben
zij onderhandelings- en contractsvrijheid. Ze kunnen dit dus gewoon doen. Zij zijn niet beperkt
tot art. 153 lid 1 VWEU. Zij hebben geen rechtsbasis nodig, zij hebben contractsvrijheid en
kunnen afspreken wat ze willen. Hier kan een autonome overeenkomst uitkomen, deze geldt
alleen tussen sociale partners en het is aan hen om de afspraak te implementeren. De vraag is
dus of dit heel efficiënt is. Een andere manier is dat sociale partners gezamenlijk aan de
commissie verzoeken aan de raad te vragen om hun overweging om te zetten in een besluit --?
Art. 155 lid 2 VWEU. het moet eerst naar de commissie omdat de commissie als enige
bevoegd is om een voorstel in te dienen bij de raad omdat je gaat vragen of het wetgeving
wordt, valt het onder art. 153 en als het onderwerp daar dus niet in is geregeld dan kan deze
optie dus niet.
d. Stel de EU is bevoegd en heeft deze maatregel aangenomen in een richtlijn, wat betekent dit
dan voor het nationale recht van de lidstaten? En wat zou dit inhoudelijk betekenen voor het
Nederlandse recht?
Richtlijnen zijn gericht aan de lidstaten en moeten derhalve worden geïmplementeerd door de
lidstaten voordat het (horizontale) werking heeft binnen het nationaal recht van de lidstaten. De
regels gesteld in de richtlijn kunnen dus in beginsel niet worden ingeroepen tussen burgers
onderling. Wel is het mogelijk om het nationaal recht richtlijnconform uit te leggen, men legt de
wet dan zo uit dat hij past binnen de regels gesteld in de richtlijn. Implementeert een staat de
richtlijn niet tijdig? Dan is het mogelijk om de staat aansprakelijk te stellen, Francovich arrest.
Antwoord in de werkgroep
Je moet naar je nationale wetgeving gaan kijken, maar naar welke nationale wetgeving?
Bepaalde tijd, ontslag en deeltijdwerken zouden eerst centraal moeten worden gesteld. Tijdens
het implementeren moet je dus door het nationaal recht heen en je moet kijken wat naar
aanleiding van de richtlijn dient te worden aangepast.
e. Het Nederlands ontslagrecht is continue in beweging. Mag Nederland dit nog wel veranderen
als er Europees recht over bestaat?
Bij het Europees Arbeidsrecht is er sprake van minimumrichtlijnen. De richtlijnen geven de
minimumbescherming aan maar als lidstaat mag je naar boven afwijken (dit is anders dan de
andere richtlijnen binnen de EU, daar mag je niet van afwijken, niet naar boven en niet naar
beneden). Je mag als lidstaat in het arbeidsrecht dus meer bescherming bieden dan de richtlijn
voorschrijft. Nederland mag dit dus nog wel veranderen, mits het meer bescherming biedt dan
de richtlijn voorschrijft. Afwijken naar minder bescherming is niet toegestaan.