Geriatrie en veroudering
Samenvatting hoorcolleges
Introductiecollege
Geriatrie: pathologie van veroudering, verouderingsziekten
Gerontologie: veroudering, het normale proces van veroudering
Domeinen van kwetsbare ouderen
Hebben invloed op elkaar:
1. Lichamelijke veroudering
2. Psychische veroudering
3. Functionele veroudering
4. Sociale veroudering
Combinatie van leefstijlfactoren:
Gezonde voeding
Veel beweging
Zeer goede gezondheidszorg
Blue zones: gebieden waar mensen uitzonderlijk oud worden
In Japan: het eiland Okinawa
Ze eten hier weinig: 80% regel
Pact voor ouderenzorg
1. Eenzaamheid signaleren en doorbreken
2. Zorgen dat mensen met goede zorg en ondersteuning langer thuis kunnen wonen
3. De kwaliteit van de verpleeghuizen verbeteren
Beeld over ouderen wordt diverser
Enerzijds: afhankelijke, zorgbehoevende ouderen
Anderzijds: vitale, actieve ouderen
Specifieke aandacht binnen Pact voor de Ouderenzorg
Hoe kunnen we deze beeldvorming verklaren?
1. Terror mangement theory: confrontatie met sterfelijkheid en angst voor de dood hieruit komt
de negatieve stereotypering voort, meer vanuit de jongeren
2. Social identity theory: je beoordeelt je eigen leeftijdsgroep positiever dan anderen
leeftijdsgroepen jongeren nemen afstand van ouderen
3. Social role theory: sociale rol binnen de maatschappij bepaalt de beeldvorming bv. stoppen
met werken leidt tot negatief beeld over ouderen
Hoorcollege 1: Interactie domeinen veroudering
Geriatrisch onderzoek
Comprehensive Geriatric Assessment (CGA)
Multidimensioneel en multidisciplinair instrument
Componenten in kaart brengen: fysieke en mentale gezondheid, functionele status, sociaal
functioneren en omgeving
Uitvoering: klinisch geriater (+ meerdere disciplines)
Doelgroep: kwetsbare ouderen ziekenhuis (steeds meer plekken in zorgketen)
Resultaat: gecoördineerd en integraal zorgplan
Doel: bevorderen zelfredzaamheid en kwaliteit van leven
Er is geen bewijs voor effectiviteit huisarts/polikliniek geriatrie
,Onderdelen CGA: medische voorgeschiedenis, medicatie, anamnese, hetero anamneses, tractus
anamneses, functionele anamneses, biografie, sociale anamneses, lichamelijk onderzoek,
meetinstrumenten, labonderzoek en ECG
Identificeren kwetsbare patiënt voor CGA
Leeftijd meestal > 80 jaar
Multimorbiditeit
Vaak geriatrisch syndroom
Psychosociale problemen
Functionele beperkingen
Veel gezondheidszorg (gehad)
Verandering woonsituatie (zelfstandig: meer woonzorg nodig)
CGA: medische voorgeschiedenis
Aanwijzingen huidige problemen
Invloed op beperkingen/prognose
Indicatie medicatie gebruik
Geriatrische problemen: delier is een risicofactor voor een nieuw delier
CGA: medicatie
Ouderen gebruiken vaak veel medicijnen, van meerdere voorschrijvers: risico-interacties en
bijwerkingen!
Medicatie nog up to date?
CGA: anamnese en hetero-anamnese
Proces vertrouwelijk gesprek tussen arts-patiënt
Vertrouwen winnen
Wat is de vraag/klacht/ziekte/aandoening
Rekening houden met beperkingen cognitie, zien, horen en spreken
Hetero-anamnese: familielid vragen
CGA: tractusanamnese
Algemene tractus anamnese: alle orgaanstelsels uitvragen
Veel voorkomende klachten/ziekten op oudere leeftijd
Geriatrische symptomen
Eventueel familieanamnese
CGA: functionele anamnese
Belangrijk onderdeel van de CGA
Doel CGA: functionaliteit en zelfredzaamheid zo lang mogelijk behouden
Functionele problemen zelf zijn risicofactor voor functionele achteruitgang
CGA: biografie en sociale anamnese
Beeld krijgen van een persoon
Cognitieve functies
Omgaan met een ziekte
Sociaal: bv. eenzaamheid is een risicofactor voor functionele achteruitgang
CGA: lichamelijk onderzoek
Algemeen lichamelijk onderzoek
Oriënterend neurologisch onderzoek
Oriënterend orthopedisch onderzoek
Psychiatrie
, Functioneel onderzoek: gehoor, communicatie, visus, gewicht, mobiliteit, urine-incontinentie en
ADL
Geriatrische syndromen
Een of meer symptomen die veel voorkomen bij ouderen als gevolg van meerdere
aandoeningen/oorzaken tegelijkertijd:
Acute ontstaanswijze: vallen, delier, syncope (korte wegraking) en duizeligheid
Chronische ontstaanswijze: ondervoeding, depressie, incontinentie en osteoporose
Kenmerken geriatrisch syndroom
Prevalent op hoge leeftijd
Multifactoriële etiologie
Combinatie van kwetsbaarheid
Prognostisch ongunstige marker
Combinaties geriatrische syndromen
Generalistische diagnostiek (CGA) en multidisciplinaire en multifactoriële interventie meest
effectief
Multimorbiditeit
Voorkomen van meerdere ziektes
Aantal chronische ziekten neemt toe door: vergrijzing, eerdere diagnostiek, betere behandeling,
betere registratie, leefstijl (oa. meer overgewicht)
Ziekte met hoogste prevalentie bij 65-plussers: perifere artrose
Prevalentie top 3: artrose, diabetes mellitus, nek- en rugklachten
Prevalentie chronische ziekten afhankelijk van:
Kernmerken populatie (bv. leeftijd en geslacht)
Setting (algemene populatie, huisarts en ziekenhuis)
Definitie chronische ziekte (niet geriatrische syndromen)
Methode dataverzameling (registratie en vragenlijst)
De prevalentie van chronische rugklachten is het hoogst op basis van vragenlijstonderzoek in een
algemene populatie
Chronisch vs acuut
Chronische ziekten
o Hoge prevalentie
o Irreversibel, geen volledig herstel, relatief lange ziekteduur
o Bv. kanker, artrose, hartfalen en chronische rugklachten
Acute ziekten
o Acuut, tijdelijk en episodisch
o Bv. acute nek- en rugklachten, letsels en acute infecties
Multimorbiditeit: twee of meer chronische ziekten binnen een persoon (zonder indexziekte)
Comorbiditeit: een of meer extra (chronische) ziekte(n) bij een aanwezigheid van een ziekte (de
indexziekte) binnen een persoon
Indexziekte: de ziekte waar vanuit je redeneert (bv. vanuit diabetes)
Oorzaken van multimorbiditeit
Concurrente multimorbiditeit: toeval, niet te verklaren
Cluster multimorbiditeit: combinatie vaker dan op basis toeval
o Statistisch verband zonder ‘inhoudelijke’ verklaring
, o Bv. grotere kans op diagnose door zorg voor andere ziekte
Causale multimorbiditeit: gezamenlijke risicofactor (bv. overgewicht is een risicofactor voor
diabetes en artrose)
Complicerende multimorbiditeit: een ziekte als gevolg van andere ziekte (bv. diabetes kan leiden
tot retinopathie)
Waarom aandacht voor multimorbiditeit?
Consequenties:
o Ervaren gezondheid en kwaliteit van leven daalt
o Zorggebruik en kosten stijgen
Vergrijzing prevalentie stijgt
Complexere zorg
o Interactie ziekten
o Interactie/tegenstrijdige behandelingen
o Ontbreken richtlijnen
o Meerdere zorgverleners
Zorgprogramma’s ontwikkeld voor patiënten met multimorbiditeit
Helaas geen bewijs voor effectiviteit
Patiënt en meerdere problemen centraal, geen focus op één ziekte, meerdere hulpverleners
betrokken die goed samenwerken
Conclusie: geen zorgprogramma multimorbiditeit meer, maar verbetering kwaliteit van zorg door:
o Regie: benoemen hoofdbehandelaar (in eerste lijn huisarts, in ziekenhuis medisch
specialist, casemanager)
o Richtlijnen
Bestaande richtlijnen ziekten uitbreiden met paragraaf bijkomende ziekten
Ziekte-overstijgende richtlijnen (polyfarmacie bij ouderen)
o Oog voor expertise patiënt
Polyfarmacie
Als er meer dan 5 geneesmiddelen worden gebruikt door een persoon
RIVM: ouderen vaak over- of onder behandeld
Veel voorkomende indicaties polyfarmacie
Diabetes mellitus
Hypertensie
Hypercholesterolemie
Angina pectoris
Maagpijn
Slaapstoornissen
Astma/COPD
Problemen farmacotherapie bij ouderen
1. Geneesmiddel gerelateerd
Andere of meer bijwerkingen door veranderde fysiologie
Interacties door polyfarmacie
2. Patiënt gerelateerd
Therapietrouwheid
3. Zorgverlener gerelateerd
Over-, onder- of verkeerde behandeling (geneesmiddelen bij ouderen) of suboptimale
communicatie diverse zorgverleners
Exclusie (fragiele) ouderen uit geneesmiddelonderzoek
Exclusie: comorbiditeit, co-medicatie, oudere leeftijd en fragiele ouderen