Opdrachten ENCY II
Week 1
HC 1B De aard van het recht: de grotverkenners
L. Fuller: Case of the Speluncean Explorers (1949)
- 5 grotverkenners gaan op onderzoek uit, 4 worden levend aangetroffen
- Kannibalisme als enige kans om te overleven?
- Dobbelen voor je leven
- Een rigide strafwet: dit is moord en dat verdient de doodstraf
- Moeten de verkenners hangen als zijnde schuldig aan moord?
- Zaak in eerste aanleg: grotonderzoekers schuldig bevonden maar verzoek tot gratie bij
Chief Executive (uitvoerende macht)
- Wij luisteren mee in de Raadkamer van het Supreme Court van Newgarth
Echt gebeurd? Regina vs. Dudley & Stephens (1884): mensen werden ook in deze zaak
vervolgd
Didactische relevantie van L. Fullers casus van de grotverkenners
- Leuke, veel gebruikte inleiding in de rechtsfilosofie
- Mooi geschreven klassieker
- De belangrijkste posities & thema’s binnen de rechtsfilosofie zijn te herkennen
- Veel cursusonderwerpen komen aan bod onder andere rechtsvinding, democratie,
rechtsstaat, scheiding recht en politiek, verhouding utilitarisme en liberalisme,
beroepsethiek
Filosofische en praktische relevantie van de casus
- 5 rechters, 5 opinies, 5 visies op de aard van het recht
- Rechtsopvatting en rechtsvinding zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden,
afhankelijk van het rechtsbegrip dat men hanteert, komt men ook tot een andere
juridische uitkomst
- De wezenlijke samenhang tussen rechtsfilosofie, rechtsvinding en rechtspraktijk: geen
enkele jurist ontkomt aan de eeuwige vragen van Fuller (zie week 7)
Vragen
1. Hoe luidt het oordeel van Truepenny? Is zijn oordeel volgens u zuiver juridisch?
Rechter 1: Truepenny (vraag 1)
- Als President van het Supreme Court heeft hij als eerste het woord en uit zijn mond
horen wij de casus
- De ‘perfecte’ oplossing: veroordelen voor moor en dan het gratieverzoek aan de CE
steunen
- Vraag 1: is dit zuiver juridisch?
- Is dit juridisch zuiver?
1
,Opdrachten ENCY II
Blz. 16: “It seems … the law.”
Blz. 16: “In a … Chief Executive.”
Blz. 16: “I think … of law.”
Truepnny wilt twee dingen. Hij wilt ten eerste veroordelen, het kan ook niet anders want er
zijn geen uitzonderingen. Tegelijkertijd wilt hij ze niet doden. Dus de perfecte oplossing is dat
wij als rechters het gratieverzoek aan de Chief Executive steunen. Op die manier ga je niet in
tegen de letter van de wet en tegelijkertijd kun je de grotverkenners vrij krijgen.
Als je eerst veroordeeld en daarna het gratieverzoek steunt, kun je zeggen dat zijn oordeel in
het geheel juridisch te buiten gaat. Is dit zuiver juridisch? Nee. Is het juridisch zuiver? Zou hij
dit moeten doen, maakt dit hem een goede rechter (ethisch)? Nee.
2. Waarom meent Foster dat het recht van Newgarth eigenlijk niet van toepassing is
en welke conclusie verbindt hij daaraan?
Rechter 2: Foster (vraag 2 & 3)
- Totaal onbegrip ten aanzien van de positie van Truepenny: positieve rechtsorde wordt
zelf veroordeeld in het ‘tribunaal van het gezond verstand’ hoger recht
1. Het recht van Newgarth is niet van toepassing (vraag 2). In plaats daarvan
geldt het natuurrecht
2. Het recht van Newgarth is wel van toepassing, maar wanneer de wet
teleologsich (redelijk) wordt geïnterpreteerd, wordt duidelijk dat de
grotonderzoekers niet wederrechtelijk hebben gehandeld (vraag 3)
- Constructivisme: de waarde van rechtvaardigheid
Conclusie: de grotverkenners gaan vrijuit
Betoog van Foster bestaat uit verschillende delen. Hij begint met een soort inleiding en die is
belangrijk want hij laat zien wat zijn positie is van de zaak en ook ten opzichte van zijn
collega. Hij is er compleet niet mee eens. Als we de grotverkenners veroordelen, dan wordt de
rechtsorde zelf veroordeeld in het tribunaal van gezond verstand. Omdat we niet eens meer
pretenderen om rechtvaardig te zijn.
Twee redeneringen waarom de grotverkenners moeten vrijpleiten.
Blz. 16-17: “The first … with it.”
Blz. 17: “Whatever particular … and force.”
Blz. 17: “I conclude … any crime.”
Blz. 17: “a new charter of government appropriate to the situation in which they found
themselves”
We kunnen niet veroordelen. Verwijzing naar een hoger recht/rechtvaardigheid. Redenering
1: veronderstelling van het positieve recht is niet van toepassing, omdat de veronderstelling
van het positieve recht en de gelding daarvan, is dat er sprake is van een samenleving. In de
grot was er geen sprake van samenleving, maar van overleving. Omdat er in de grot geen
sprake is van een samenleving, is de conclusie dat de positieve recht niet van toepassing. Wat
is er wel van toepassing? Hij zegt twee dingen. Ten eerste heeft hij het over the law of state of
2
,Opdrachten ENCY II
nature. Recht van de natuurtoestand/natuurrecht. Recht dat dus toestaat om in geval van
overleven een ander te doden. Hij heeft het ook over een new charter of government. Een
nieuw sociaal contract is dan die dobbelsteen overeenkomst en die regels waren van
toepassing. Natuurrecht: onzichtbare rechtsorde die boven ons rechtsstelsel staat waar het
rechtssysteem mee verbonden moet worden (sterke verbinding tussen recht en moraal)
3. Foster betoogt dat trouw aan de wet betekent dat je als rechter het doel van de
wet probeert te realiseren. Welke argumenten voert hij daarvoor aan? Vindt u
zijn reconstructie van het doel van de wet in kwestie overtuigend?
Met beide redeneringen van Foster gaat de grotverkenners vrij.
Blz. 18-19: “This concludes … on it.”
Tweede redenering begint met de veronderstelling dat het positieve recht wel van toepassing
is. Hij wil de grotverkenners vrijpleiten, maar de uitdaging is om de hele rigide strafbepaling
buiten werking te stellen. Hij begint over interpretatie. Je moet als rechter redelijk
interpreteren. Hij maakt onderscheid tussen letter van de wet en de geest van de wet. Hij zegt
dus dat je altijd redelijk moet interpreteren. Dit betekent dat je altijd kijkt naar het doel van de
wet teleologische interpretatie. Volgens Foster heeft de strafwet maar 1 doel en dat doel is
afschrikking.
Hij heeft een strafuitsluitingsgrond geïntroduceerd. De notie van zelfverdediging. Hij gaat nu
zelfverdediging en afschrikking met elkaar verbinden.
Blz. 19: “The true … deterrent manner.”
Blz. 19: “When the … at bar.”
Blz. 19: “Accordingly, if … of self-defense.”
De grotverkenners hebben niet wederrechtelijk gehandeld, want dat doel is afschrikking.
Iemand die handelt uit zelfverdediging zal altijd zichzelf verdedigen en niet nadenken dat het
niet mag vanwege het strafrecht. Voor zo iemand werkt de strafwet niet afschrikwekkend. In
de grot is de werking van de strafwet niet afschrikwekkend en dus is die niet van toepassing.
En kun je een uitzondering op claimen en dat is zelfverdediging (in Nederland op
noodweer/noodweerexces). Constructivisme
Twee compleet verschillende redeneringen. Conclusie: grotverkenners gaat vrijuit.
4. Welke argumenten brengt rechter Tatting tegen Fosters methode van
rechtsvinding in?
Rechter 3: Tatting (vraag 4)
- Innerlijk verscheurd, emotie nauwelijks te onderscheiden van ratio rechtsrealisme
- Kritische vragen ten aanzien van Foster (vraag 4)
o Wie bepaalt de invulling van het ‘natuurrecht’?
o Kan je contracteren over de dood?
o Stemde iedereen in met het contract?
o Meerdere doelen van de strafwet: preventie, vergelding, rehabilitatie etc.
3
, Opdrachten ENCY II
- ‘I find that almost every consideration that bears on the decision of the case is
counterbalanced by an opposing consideration leading in the opposite direction’
Critical Legal Studies
Twijfel over de te volgen koers: Tatting kan nu niet beslissen
Rechter Tatting is een aparte rechter omdat hij geen beslissing gaat nemen, hij is toch heel
belangrijk, want hij levert kritiek op Foster op zowel de eerste en de tweede redenering.
Rechtsrealisme (week 3): stroming die claimt dat rationaliteit van het recht niet houdbaar is
omdat emoties een rol spelen
Blz. 20: vragen stellen bij de eerste redenering van Foster over de natuurtoestand. Want wie
bepaalt het en wat is de invulling daarvan en hoe lang duurt de natuurtoestand.
Wij gaan vooral kijken naar de kritiek op de tweede redenering van Foster. Tatting keek
vooral naar zelfverdediging en heeft redenen gevonden om aan Foster te twijfelen. Blz. 22.
Prima er is een uitzondering en ik heb daar een arrest bij gevonden dat die uitzondering
ondersteund, maar hoe zit het nou met het afschrikken? Is het niet zo dat de straffen meerdere
doelen heeft? En wat doe je als er meerdere doelen zijn en wat doe je als ze elkaar
tegenspreken? De uitzondering van zelfverdediging bestaat wellicht, maar de redenering ligt
anders. Moord veronderstelt een willfull act (opzet met voorbedachten rade), en de manier
waarop het aan de universiteiten wordt gelegd, is dat als er geen sprake is van opzet dat je dan
een beroep kunt doen op zelfverdediging. Ze hebben niet alleen opzettelijk gehandeld maar
ook over nagedacht. Dus hij zegt als dit geen opzet is, dan weet ik het niet.
Tatting kan nu niet beslissen en blijft twijfelen. Critial legal studies (week 3) blz. 23.
5. Welke argumenten brengt rechter Keen tegen Fosters methode van rechtsvinding
in?
Rechter 4: Keen (vraag 5,6 & 7)
- Kritiek op Foster (vraag 5)
- Dit is een gemakkelijk geval (vraag 6): wij rechters, gaan alleen over de juridische
vraag
- Scheiding tussen recht en moraal
- Scheiding tussen rechter en bestuur
- Suprematie van de wetgevende macht (vraag 7)
- Rechtspositivisme: de waarde van rechtszekerheid
Conclusie: de grotverkenners moeten hangen
Keen zegt je moet wel beslissen en het is niet zo moeilijk.
Kritiek op doel van strafwet van idee Foster
Blz. 25-26: “My brother ... like statutes.”
Blz, 26: “But I … commits it.”
4