2020 – 2021 Politicologie
Hoorcollege 1: Vergelijkende politicologie, de moderne staat, politieke regimes en
de Nederlandse politiek + H1 & H2 beide boeken
Programma van vandaag:
- Wat is vergelijkende politicologie?
- De moderne staat
- Structuur van de cursus
- Wat is verzuiling in Nederland?
Macht, drie dimensies (Steven Lukes, 1974)
1. The ability of one person or group to get another person or group to do something it otherwise
would not do = Het vermogen van een persoon of groep om een andere persoon of groep iets te
laten doen wat ze anders niet zouden doen.
2. The ability of one person or group to get another person or group to NOT do something = Het
vermogen van een persoon of groep om een andere persoon of groep ertoe te brengen iets NIET te
doen.
3. The ability to shape individual or group political demands by causing people to think about political
issues in ways that may be contrary to their own interests = Het vermogen om individuele of
groepspolitieke eisen vorm te geven door mensen over politieke kwesties te laten nadenken op een
manier die mogelijk in strijd is met hun eigen belangen.
Wat is vergelijkende politicologie?
Studie van macht en besluitvorming binnen nationale grenzen om te komen tot een algemeen begrip van
politieke activiteit dat geldig is voor een groot aantal cases.
- Dus niet tussen landen en ook niet supranationaal
- Maar wel vergelijkend: systematische studie van politieke fenomenen op meer dan 1 plek en op
meerdere momenten in de tijd.
Het doel van vergelijkende politiek is om te begrijpen hoe politieke instituties en processen werken door ze
te onderzoeken en te vergelijken met andere landen. Twee doeleinden:
- Bredere kijk op de politiek: vergelijkende politiek verbetert onze verstandhouding van de overheid
en de politiek. We kunnen nooit een goed beeld van onze eigen politiek hebben zonder de politiek in
het buitenland te kennen.
- Het voorspellen van politieke uitkomsten. Vergelijkingen kunnen ervoor zorgen dat generalisaties
gemaakt kunnen worden, hierdoor is er enige vorm van voorspelling mogelijk.
,Drie centrale vragen
1. Wat kan politiek gedrag verklaren? Antonio Gramsci, grote inspirator
o Belangen
Rationele keuzetheorie, politieke psychologie
o Overtuigingen
Politieke cultuur, politieke ideologie
o Structuren
Marxisme, rational choice institutionalism, historical institutionalism
2. Wie regeert?
o Pluralist theory – niemand, dus iedereen regeert
Elke samenleving bestaat uit verschillende groepen en macht is verdeeld over deze
groepen, geen enkele groep heeft complete of permanente macht
o Elite theory
Elke samenleving wordt geregeerd door een elite
• Marxisme, neokolonialisme, patriarch, kritieke rassentheorie
3. Waar en waarom doet bepaald politiek gedrag zich voor?
o Overal en over elk onderwerp
Bijvoorbeeld de bestorming bij het Capitool of hoe Nederlanders vertrouwen hebben
in de politiek.
Wat kan politiek gedrag verklaren?
- Politieke cultuur: een reeks wijdverbreide houdingen, waarden, overtuigingen en symbolen over
politiek.
- Politieke ideologie: een systematische set van opvattingen over hoe een politiek systeem moet
worden gestructureerd
- Ideologische hegemonie: het vermogen van de heersende klasse om een reeks ideeën te
verspreiden die haar politieke dominantie rechtvaardigen en bestendigen (foto van Gramsci
invoegen)
- Structuralisme: benadering om politiek uit te leggen die stelt dat politiek gedrag op zijn minst wordt
beïnvloed en beperkt, en misschien zelfs bepaald door bredere structuren in een samenleving, zoals
klassenverdelingen of blijvende instellingen.
, - Politieke instellingen: een reeks regels, normen of operationele standaardprocedures die algemeen
wordt erkend en aanvaard door de samenleving, structureert en beperkt politieke acties, en dient
vaak als basis voor belangrijke politieke organisaties.
- Ideologie: Een systeem van verbonden opvattingen, een gedeeld overzicht van de wereld of een
blauwdruk van hoe de politiek, de economie en de maatschappij gestructureerd moeten worden.
Een ideologie heeft een kijk op de volgende zaken:
o Menselijke natuur
o De juist organisatie van en de relatie tussen overheid en de samenleving.
o De rol van het individu in de samenleving.
De vijf grootste ideologieën zijn:
1. Anarchisme: Alle vormen van overheidsautoriteit zijn onnodig. De samenleving is het beste als het
gevormd is rond vrijwillige coöperaties.
2. Marxisme: Het elimineren van een staatssysteem zal zorgen voor klassensysteem en een zelfsturende
gemeenschap
3. Liberalisme: Individuen zijn de beste beoordelaars van hun
eigen belang. Persoonlijke vrijheid staat voorop. Vrij gekozen
overheid
4. Conservatisme: Traditionele instellingen voeren werk het beste
uit, vrije markt en een gedecentraliseerde overheid
5. Fascisme: Het bereiken van nationale eenheid door middel van
een autoritaire staat, sterk leiderschap, massamobilisatie en
nadruk op nationalisme en militarisme
De moderne staat – karakteristieken
1. Territorium
o Gebied met duidelijke grenzen
2. Externe en interne soevereiniteit
o In staat om eigen territorium te verdedigen, niet
in hoge mate afhankelijk van een andere macht
3. Legitimiteit
o Erkennen van gedrag, d.w.z. het recht van de
overheid om beslissingen te nemen
o Legitimiteit, op welke basis dan ook, vergroot de
soevereiniteit tegen veel lagere kosten. Als de
meeste burgers de regering gehoorzamen omdat
ze vinden dat ze het recht heeft om te regeren,
dan zal er weinig geweld nodig zijn om de orde te
handhaven.
Traditioneel
Charismatisch
Rationeel-juridisch
4. Bureaucratie
o Groot aantal benoemde personen wiens functie het is om wetgeving te implementeren
Hoe kunnen zwakke staten sterker worden? Het antwoord omvat meestal het creëren van onpersoonlijke
instellingen en de rechtsstaat. Dit kan ertoe leiden dat burgers de staat vertrouwen, waardoor deze meer
legitimiteit en kracht krijgt die deze kan gebruiken om politieke goederen te leveren. De sterkste moderne
staten zijn vrijwel alle democratieën, die gebaseerd zijn op noties als het gelijk behandelen van alle burgers
en het beperken van wat de staat kan doen, hoewel electorale democratie zeker geen garantie is voor
staatssterkte.
, Relatie staat – burgers
Politiek regime
- Een geheel van formele en informele regels definieert het type regering van een land
o Liberale democratie, communisme (SU), fascisme (Italië jaren ’30), modernizing
authoritarianism (China), personalist regime (Uganda tot 1979), electoral authorianism
(Rusland) of theocracy (Iran, Vaticaan).
- Liberale democratie
o Sociaal contract
Legitieme regeringen worden gevormd, wanneer vrij en autonome individuen een
contract aangaan waarin is vastgelegd dat vertegenwoordigers hen mogen regeren
met inachtneming van hun gemeenschappelijke belangen (Rousseau)
o Robert Dahl – On Democracy
Vrijheid van vereniging, vrijheid van meningsuiting, passief en actief stemrecht, recht
voor politici om steun te vergaren, meerdere bronnen voor politieke informatie, vrije
en eerlijke verkiezingen, instituties die ervoor zorgen dat regeringsbeleid gebaseerd
is op hoe er gestemd is door burgers.
Overheid (governance) politiek
- Overheid
o Geheel van instituties en instellingen waarmee een samenleving wordt bestuurd
- Instituties
o Regels, procedures en gedrag voor het nemen van collectieve- of voor iedereen geldende
besluiten
- Governance
o Proces waarlangs de groeps- of collectieve besluiten worden genomen
- Politiek
o Proces waarin verschillende maatschappelijke belangen tot overheidsbesluiten worden
omgezet
Government and governance
De term overheid is gedefinieerd als: De instituties die het volk leiden. Ze vormen het systeem van regels
voor een samenleving en doen de administratie voor een samenleving. Een bredere definitie van de overheid
is: De overheid bestaat uit alle organisaties die de taak hebben om tot beslissingen te komen en deze uit te
voeren voor de samenleving. Thomas Hobbes claimde dat de overheid, de burgers bescherming geeft tegen
het kwaad, wat we anders onszelf zouden aandoen door onze zoektocht naar het verkrijgen van glorie. Door
de overheid het monopolie op geweld te geven transformeren we van anarchie naar orde, het verkrijgen
van vrede en de mogelijkheid tot wederzijds voordelige samenwerking.
In democratieën, wordt de overheid beïnvloed door bredere groepen, zoals belangengroepen, politieke
partijen, de media, bedrijven en de publieke opinie. In autoritaire systemen, heeft de overheid weinig
autonomie, omdat de overheid het bezit wordt van een dominant individu of groep. Een manier om naar
deze grote groep, die de overheid probeert te beïnvloeden, te kijken is door het concept: Politieke systeem.
Een politiek systeem bestaat uit de interacties en organisaties waardoor een samenleving een succesvol
collectief beleid tot stand brengt. Regime kan ook worden gebruikt voor dit concept, maar hier kleeft een
negatieve betekenis aan.
Een andere term die nauw hiermee samenhangt is bestuur. Dit omvat alle actoren die betrokken zijn bij de
overheid. Het verschil met het politiek systeem is dat het politiek systeem meer een statische weergave van
de organisaties is. Het begrip bestuur focust meer op het proces en de kwaliteit van collectieve
besluitvorming. Het gaat meer over de activiteit rondom het bestuur en minder in op de instituties van de
overheid.