B&I: H1: Organisatievorm: invloed op wijze verkrijgen bezittingen/schulden, sluiten contracten, dragen aansprakelijkheid +
voeren rechtszaken => rechtspersonen:
- Publiekrechtelijke: opgericht via officiële akte vanuit overheid, ingesteld om overheidstaken uit te voeren =>
rechtspersoonlijkheid door wettelijke regeling/besluit
- Privaatrechtelijke: door vrijwillige overeenkomst, particulier => vereniging, coöptatie, BV, NV, maatschappij, stichting
=> bedrijf: diensten/producten produceren voor maken winst (onderneming) & geld verdienen => doelstellingen,
verantwoording naar buiten, bevoegdheden + aansprakelijkheid belangrijk
Doelstellingen hangen samen met rechtsvorm: BV: winst, vereniging: behartigen belangen
Rechtsvorm/doelstellingen => missie/visie => besturing => middelen/activiteiten aanwenden => maatregelen
Opstellen bedrijfsdoelstellingen
Missie: begin= vastleggen primaire activiteiten, afbakening activiteiten, richting bij maken keuzes => heldere missie:
wat organisatie uniek maakt (marketing: Unique Selling Point)
o Wie ze is, wat ze doet, wat bereiken, naar buiten toe gedragen, tijdloosheid: langere tijd, vertegenwoordigt
doel/bestaansrecht/identiteit => waar ze voor gaat
o Bijsturen: eerst kijken of focus op juiste ligt => actie: inzicht in belang/waarde/missie
Elementen:
1. Werkterrein: kernactiviteiten, business scope, verdienmodel => welke producten/diensten bieden we aan (product) ,
op wie richten we ons (markt), hoe maken we dit waar/waarin onderscheiden we ons (competentie) => huidig
2. Bestaansreden: bijzonder aan jou, probleem op unieke manier oplossen (technologie/goedkoop/gemak/bestelproces)
3. Betekenis voor belanghebbenden: voorzien in behoefte (bestaansreden) => primair (voedsel/klediing/onderdak)
/secundair (onderwijs/sport)/tertiair (luxe: auto/sieraad) => door onze aanpak voorzien we in behoefte aan..
4. Normen/kernwaarden/overtuigingen: waarde: nagestreefd ideaal/overtuiging, normen uit, duidelijk hoe
medewerkers binnen/buiten organisatie met elkaar omgaan => gewenste cultuur,
deskundig/betrouwbaar/innovatief/ondernemend
Normen: concrete gedragsregels, uit waarden => de medewerkers gaan op de volgende manier met elkaar om..
Goede missie: betrekking op jouw bedrijf, specifiek, scherp geformuleerd => KPI’s meten juiste indicatoren
Proces tot missie belangrijkste: gebaseerd op inzichten/opvattingen/ideeën, betrekken/consulteren meerdere
werknemers/mensen in/buiten organisatie => durf => groot draagvlak in organisatie/medewerkers: zorgen dat missie
gerealiseerd wordt => start: formuleren conceptmissie op directie/managementniveau
Beschrijft kernactiviteiten, past bij organisatie, goed herkenbaar => hoe korter, hoe beter => toetsen: feedback
Samenbundeling werkterrein/bestaansreden/betekenis, ½ zinnen, kernwaarden apart => repeteerbaar:
Houd missie actueel: iedere betrokkene weet waar wel/niet geld/energie in gestoken, goed voor samenhorigheid:
geeft inspiratie om hetzelfde na te streven, visie/KPI’s sluiten beter aan bij missie
Missie veranderen als hij niet meer omschrijft wat organisatie wil doen, andere koers nodig => verleggen
kernactiviteiten/-competenties organisatie/medewerkers + andere sturing: andere KSF/KPI/waarden => nieuwe
missie: iedere medewerker betrekken, zelf goede voorbeeld geven
Relevantie duidelijke missie: sturing aan bepalen visie, opstelling ondernemingsplan, inrichten interne processen,
geven aspecten aan die worden opgenomen in klantpropositie => belangrijk voor planning/sturing activiteiten
Visie: moet inspireren/enthousiasmeneren om bepaald doel te bereiken, geeft een inspirerend/uitdagend/dynamisch
toekomstbeeld, ambitieus, collectief beeld gedeeld door alle betrokkenen, verwachting => waar ze voor gaat, richting
Elementen: 1. Omgevingsveld: hoe ziet de relevante voor onze organisatie er in de toekomst uit, interpretatie huidige
ontwikkelingen/observaties, collectief gevoel + resultaat analyses, o.b.v. snelle analyses tot conclusie komen: in welk
omgevingsveld wil je straks actief zijn + welke positie wil je daar bereiken => hoe ziet de wereld waarin we actief zijn er
straks uit?
2. Gedroomde positie: wat in de gekozen omgeving wordt nagestreefd, product-marktcombinatie (PMC), bepaalde te
bereiken marktpositie => richting aan organisatie + inzet middelen/mensen/focus => welke positie bereiken?
3. Succesformule: hoe gedroomde positie bereikt wordt, keuze herkenbaar voor bestaande/potentiële klanten
(goedkoopste/service/kwaliteit), basis ondernemingsplan => hoe gaan we de gedroomde positie bereiken
Hoe zien we onszelf in de wereld van morgen => strategische ambitie: vraagt leiderschap visie/ambitie met
enthousiasme/kracht uitdragen, noodzakelijk => past visie helemaal bij ons + met 100% kracht uitdragen?
Traject tot inspirerende visie + delen ideeën/ambities geeft visie inhoud, betrekken/consulteren betrokkenen => start:
formuleren conceptvisie managementniveau => toetsen => schaafwerk/aanpassen => jaarlijks toetsen/aanpassen
Visie moet wel haalbaar zijn: ambitie => realiteitszin
Actief communiceren missie/visie, voorbeeldgedrag management, geloofwaardig voor medewerkers => vertalen naar
concrete verwachtingen/gedragingen/doelen => geeft richting => realiseren aanpak: ondernemings-/jaarplan (te
realiseren doelen per jaar voor waarmaken ambitie 3/5 jaar => uitwerking op ieder organisatieniveau)
, Relevantie geloofwaardige visie: geeft sturing aan opstellen ondernemingsplan/missie korte termijn: werkt strategieën
uit voor realiseren visie (punt op de horizon): moet aanzetten tot motivatie voor gaan in bepaalde richting + focus aan
financiële/klantperspectieven op BSC => elementen visie impact op wijze waarop bedrijfsprocessen realiseren faciliter
Strategisch Plan: beschrijft hoe inzichten/doelstellingen (in visie) bereikt gaan worden, samenhangende reeks stappen
voor handhaven continuïteit langere termijn
Gezichtspunten definiëring conceptstrategie Stoner/Freeman:
o Wat organisatie van plan is te doen: brede programma om doelstellingen te definiëren/missie
implementeren, managers spelen actieve/bewuste/rationele rol bij formulering strategie, keuzes om
beschikbare/benodigde middelen inzetten voor bereiken doelen
o Wat organisatie uiteindelijk doet: patroon van reacties van organisatie op omgeving in loop van tijd
Actieve benadering: actief keuzes maken, beter in staat om te reageren op snel veranderde bedrijfsomgeving, hogere
handelingssnelheid => tijdsefficiënt => strategische planning/management
Vragen strategie: verdienmodel, toekomstscenario’s, activiteiten, klanten, onderscheidend, kansen, producten,
productie, distributie, toekomst, financiële ontwikkeling, eigenaren
Gekozen strategie moet in lijn zijn met visie + verder uitgewerkt in ondernemingsplan: wat is essentieel voor realiseren
strategie => waarmaken ambities vormgeven: strategie, succesfactoren => consequenties ambitie
Ambitie => realisme: toetsing plan heeft sturing aan wijze gebruik info, manier betrekken medewerkers/
verantwoordelijke bij totstandkoming begroting/bepalen ambities => goed onderbouwde aannames
Met een unieke strategie onderscheiden van concurrenten: vooral van belang in sterk competitieve omgecing
Ondernemingsplan: is belangrijk/noodzakelijk om goed te blijven presteren, business/operationeel plan, ideeën
concreet maken: hoe, strategie uitwerken om langeretermijndoelen te bereiken, ook op korte termijn juiste keuzes
maken => vergroot levensvatbaarheid, vertrouwen van anderen in organisatie, verbinding heden (operationeel actief)
+ toekomst (strategisch heen 3/5 jaar) => inhoud aan inzet kapitaal/mensen/middelen => doelen:
Strategische (her)oriëntatie: afhankelijk van levensfase onderneming => Gedachten ordenen: gestructureerd
relevante elementen in samenhang brengen + andere belanghebbenden informeren over analyse/aanpak =>
Financiering: innovatie-initiatief, uitbreiding productiecapaciteit
Onderdelen: managementsamenvatting (basiskenmerken activiteiten, verwachting toekomst, kernpunten strategie),
bedrijfsprofiel (uitwerking kernmerken/activiteiten, hoe succes, producten, bedrijfstak, missie, visie, filosofie, keuzes),
strategische keuzes (KSF), SWOT (toekomstmogelijkheden inzicht), 7P’s (producten, wijze inspelen op behoeftes,
inzicht op welke manier klanten best benaderd (persoonlijk/tv/yt), info concurrentie), klanten, omzetprognose,
operationeel plan (dagelijkse bedrijfsvoering, locatie/apparatuur/productie/leveranciers/personeel => achterliggende
initiatieven per KSF), management/ organisatie (rollen/verantwoordelijkheden, competenties), kapitalisatie (moet
aanloopkosten dekken + groei financieren), financieel plan (wijze totstandkoming winst), KPI’s (met doelen/normen)
Financieel: W/V 12 maanden, 4jarige W/V voorspelling, voorspelling kasstroom/balans, break-evenpunt, KPI’s
Heroriëntatie strategie: scherp hebben in welke levensfase onderneming bevindt:
1. Zoektocht: zoeken naar middelen/mensen/klanten, vormgeven ideeën, opbouwen organisatie
2. Succes: alles vanzelf, medewerkers betrokken/loyaal/bereid extra stappen, succes/groei/complexer
3. Volwassenwording: complexe organisatie, tegenslagen, conflicten medewerkers over uitvoering strategie, aandacht
structuur/systemen/processen
4. ‘in control’ succes: juiste beheersing organisatie, successen, in control, financiële buffers, flexibel
5. Tredmolen: alles gewoon, verdwijning innovatieve kracht, risico’s vermeden, politieke cultuur verergert, financieel sterk,
formeler => 6. Grote sleur: management intern bezig, producten/diensten uit mode, politieke gedreven managers die
niet willen veranderen, zeer goede arbeidsvoorwaarden, ontkenningsfase, niet meer omhoog
7.Doodstrijd: iedereen bewust van einde, focus op wat er nog te redden valt
Vragen start up in ondernemingsplan: welk probleem oplossen, welke klanten, grootte markt, verdienmodel, hoe
onderscheiden (USP), hoe groei gemanaged, risico’s, hoe
aan kapitaal/middelen komen
Aard vragen, bepalen visie + uitwerking ondernemingsplan
afhankelijk van levensfase => uitwerking plannen +
urgentie realiseren visie verschillen => vanaf fase 5
moeilijk om fris te blijven kijken naar missie/visie: risico
navelstaren/introperspectief handelen => zorgvuldig
doorlopen stappen missie/visie/plan in iedere fase van
belang
Navigeren
Doelen bereiken door het leveren van prestaties
,H2: Performancemanagement: het proces waarin het behalen van doelen (leveren van prestaties), wordt beheerst met als
uiteindelijk doel de strategie van de organisatie te realiseren => Uitkomen waar je wilt uitkomen
Duidelijk overzicht geven van voortgang + prestaties verschillende bedrijfsonderdelen/afdelingen
Overzicht helpt organisatie om te komen tot nemen van juiste beslissingen
Permanente activiteit/besturingsfilosofie: in organisatie verankerd => besturing/beheersing van organisatie
De belangrijkste elementen:
• Strategische doelen: dragen bij aan de strategie als geheel
• Prestaties: leiden tot realisatie vd doelen, beheersen, actie nemen als het niet goed gaat => weten hoe het gaat, meten
• Beheersen (= meten en indien nodig actie ondernemen).
Ondernemingsdoelstelling in plan: wat wanneer
bereiken => helder
Wat doen om bereiken, wat goed doen om
doelen halen: financieel/intern/klanten/leren
(balanced scorecard)
Wat goed doen => volgen, zichtbaar hoe goed
presteren: KSF/KPI/doelen (normen) =>
rapportage
Wat zorgt voor om te gaan sturen: feedback,
uitvoering, analyse, verbeteracties =>
Doelen/normen: wat bereiken met KPI
Mensen aanwijzen die iets met KPI’s doen =>
verantwoordelijkheden
PM: gestructureerde P&C-cyclus, moet passen gelaagdheid organisatie, meet relevante processen (helpen doelstellingen te
realiseren), geeft op tijd juiste/volledige info voor besluiten, maakt gebuikt van hulpmiddelen voor verwerken gegevens tot
info, moet passen binnen de bedrijfscultuur en mate van professionaliteit => Meten => leren
Inrichten van performancemanagement: werkelijke uitwerking van performancemanagement afhankelijk van:
Omvang (Microsoft vs Tandarts), Levensfase (Ondernemer vs Organisatie), Aard activiteiten + branche (Overheid vs
Stichting vs BV), type klanten (Enkel B2B vs vele B2C), professionaliteit management/medewerkers (Geschoold vs
Ongeschoold) => Ervaring, instructie, verantwoordelijkheden
Verschillende lagen in Doelen en informatiebehoeften
Planning & control: anders geen inzicht in stand van zaken + geen beslissingen genomen
Administreren: systematisch verzamelen/vastleggen/verwerken/verstrekken info t.b.v. besturen/functioneren v.d.
organisatie + verantwoording die erover wordt vastgelegd => accounting: verwerking/rapportage financiële gegevens
Boekhouden: systematisch vastleggen/rubriceren van financiële gegevens in financiële administratie => centraal in
administratie, ieder bedrijf verplicht tot boekhouden + gegevens jaren bewaren
Financial accounting: afleggen verantwoording aan vermogensverschaffers/werknemers/overheid oever gevoerde
beleid => externe financiële verslaggeving: opstellen jaarrapport (jaarrekening: belangrijkst => in/extern)
Business accounting: afleggen verantwoording over bedrijfsvoering van bedrijf(sonderdeel) => interne financiële
verslaggeving, beoordelen cijfers operatie, behoefte aan info vanuit onderdelen
Werkt mee aan opstellen forecasts (omzet/kosten/marges/liquiditeit/verkoopcijfers => toekomstgericht) , inrichten
modellen/analyses producten/markten
Planning & control: besturen/functioneren organisatie, planning: uitstippelen beleid (doelstellingen: winst/aandeel) &
control: leiding die bijstuurt bij niet volgens plan
Management/managerial accounting: interne infovoorziening t.o.v. bedrijfsactiviteiten => beslissingen
Business control: bezig met P&C, ondersteunt verbeteren operationele processen/controles/verantwoording,
betrokken bij investeringsanalyse/KPcalculatie/budgetten/financieel toezicht/analyse op uitvoering
Samenstellen controlframework: zorgt voor juiste controlemaatregelen op processen/uitkomsten => KPI/rapportages
Beheersen: toezien adequate bedrijfsvoering: beoordelen planningen/begrotingen i.r.t. strategie, Vertrouwen:
betrouwbaarheid cijfers => beslissingen, Ondersteunen: verantwoordelijk voor controlesysteem (beheersing mee
gewaarborgd) => beslissingen op korte/lange termijn financieel-economisch verantwoord
Betrouwbare data: basis voor P&C, essentieel, goede verantwoording financiën, in/externe belanghebbenden
informeren => ↑:↑ infobehoefte => aansluiting plannen: timing/inzet middelen
Duidelijke structuur: manager vertrouwt dat er maatregelen genomen worden die afwijking verhelpen + verbetering
, Opzet P&C: performance management koppelen aan proceskennis/beschrijvingen/activiteitenanalyse => blijft zich ontwikkele
Systeem aanpassen aan doelen: toetst a.d.h.v. ondernemingsplan haalbaarheid ambitie
P&C cyclus: periodiek analyseren bedrijfsresultaten, realisatie strategische doelen, opstellen nieuw operationeel plan
PDCA cyclus: inventariseren opties uit plan, analyseren SWOT, opstellen/bijstellen meerjaren- +
investerings-/financieringsplan, uitvoeren jaarplan, periodiek monitoren/analyseren/rapporteren uitkomsten
Top down/bottom up: betrekking medewerkers ↑ draagvlak/kennis => afhankelijk van belang/tijdsdruk/kwaliteit
Management bedenkt overall-strategie (missie/visie/doelen) => medewerkers/management team: wat gedaan, ieder
deel beschrijft te realiseren strategie => concrete uitwerking
Gelaagdheid in doelen/plannen: ondernemingsplan => manager vertaald naar eigen niveau (afgeleid van overkoepelde)
Goal congruence: doelovereenstemming, doelen op elkaar afgestemd => afdeling + algehele doel
Winst/verliesrekening voor komende jaar => budgetten/kasstromen => algehele budget presenteren aan RvC
Informatiebehoefte: afhankelijk van functie/verantwoordelijkheden, vooral behoefte bij doel/naar buiten gerichte
managers (omgeving/markt/klanten/innovaties/intern: hoe doen we het)
Verantwoording afleggen prestaties: duiding geven aan prestaties, toevoegen waarde + voorkomen vernietigen
waarde/waste/verspilling => creëren waarde: inzet middelen + wat bereikt => lean: ↑kwaliteit, ↓verspillingen
Procesmanagement: vormen inzicht procesactiviteiten => van belang voor sturing
Info uit processen: kennis proces essentieel voor inzicht totstandkoming resultaat/verbeterpotentieel, hoe output tot
stand komt => opstellen takenpakket, overzicht hoofdprocessen, beschrijven, procesflow (symbolen, documenten/
data: opgeslagen in database) => rollen duidelijk: Responsible, Accountable, Supportive, Consulted, Informed (RASCI)
=> KSF + KPI aan ieder proces => goed opvolgen KPI’s + actiegedreven bijsturen
Stuurinformatie: management heeft info nodig voor beslissingen => stuurinfo: relevant voor besturing organisatie
Doel ontvangen juiste stuurinfo: grip hebben op ontwikkeling bedrijfsresultaat, selectie relevante info dashboard (om
juiste dingen vragen, open voor verandering, durven, ondernemingscultuur gedreven)
Business Intelligence (BI): gegevens=>info, ↑kennis/inzicht, adequate actie => data rubriceren/vooranalyseren =>
belangrijke rol: gegevens trechteren/analyseren beslissingsondersteunde informatie
• Te verzamelen/gebruiken info elementen: gegevens afgelopen meetperiode, cumulatieve gegevens (opgeteld t/m
meetperiode), vergelijking t.o.v. (cumulatieve) plan/budget/norm + dezelfde (cumulatieve) periode vorig jaar
In 1 oogopslag zien, te veel info: gebrek helder beeld, desinteresse, gebrekkige sturing
Rol BI: verbinding verzamelen data + opzetten inhoud stuurinfo => data ordenen + verwerken tot betrouwbare bronnen voor
sturing/rapportage => invulling gegeven aan performance management
Behoefte aan verzamelen gegevens: begrijpen ontwikkelingen, beter inspelen op klantbehoeften, wijze verzamelen
afhankelijk van aard markt, type klanten, soort producten, organisatiebelang aan structureel verzamelen
Verzamelde gegevens over klanten/interne processen/concurrentie/markt/economische ontwikkelingen/trends
technologie/geografische/culturele info door analyse/interpretatie omzetten in stuurinfo
Kenmerken goede BI-omgeving: toegang (beheer wie waarbij), gebruiksvriendelijk (eenvoudig gebruik), databeheer
(privacygevoelige info met technologische/organisatorische maatregelen beschermd), datastructuur (toekomstige
aanpassing behoefte gebruikers mogelijk), analyse/interpretatie (duidelijkheid betekenis datavelden), distributie
(gemak delen), snelheid (veranderen inzichten/aanpassingen, snel data beschikbaar + behoefte vervuld)
Max waardetoevoeging BI aan organisatie/gebruikers => BI manager: strategieën/processen/structuur/cultuur/
technologische hulpmiddelen => organisatie kan slimmer omgaan met data: middel beter presteren/doelen bereiken
Aantal bronsystemen beperken: integrale bedrijfsoplossingen, ERP-systemen: alle operationele/financiële data
opgeslagen in 1 omgeving, centrale dataopslag/warehouse => voortdurend gevuld met nieuwe gegevens, gegevens in
datawarehouse niet aangepast door gebruikers => datamarts: periodiek afgebakende gegevens uit systemen
samengebracht voor bepaald doel, specifieke managementrapportages
Primaire procesactiviteiten BI-proces: gegevens uit verschillende bronnen verzamelen + in datawarehouse plaatsen,
gegevens in 1/meerdere warehouses structureren/uniformeren (gegevens met elkaar in verband gebracht),
uitkomsten analyseren/omvormen tot bruikbare info voor opstellen stuurinfo, info in dashboard
Technologie: ICT-gedreven benadering & organisatiebehoefte: gebaseerd op infovraag vanuit organisatie => beide
benaderingen kunnen niet zonder ander => duidelijk welke info nodig is om te sturen
Organisatie-elementen: BI-analyse mogelijk: data in datawarehouse in juiste referentiekader geplaatst => markt/elementen
uit bedrijfsvoering toegevoegd => data-/infobehoefte afhankelijk van strategie: m.b.t. marketingmix (7P’s)
Vanuit klant/markt naar bedrijf gekeken, juiste waarnemingen plaatsvinden
Technologiecomponent BI: verzamelen gegevens uit verschillende bronnen/systemen/database => ICT belangrijke rol
Extractie (onttrekken data uit andere systemen), Transformatie (ontleden/controleren/omvormen extractie-data met
regels/uniforme datadefinities/combinaties), Laden (verwerken/opslaan data in nieuwe database-omgeving)