Alle weken verdieping belastingrecht
Inhoudsopgave
Alle weken verdieping belastingrecht ............................................................................................................. 1
Week 1: Vraagstuk Ondernemerschap/Totaalwinst ........................................................................................ 2
Levensloopcasus verdieping belastingrecht week 1......................................................................................... 8
Week 2: Vraagstuk jaar- en stakingswinst ..................................................................................................... 11
Levensloop casus verdieping belastingrecht week 2 ...................................................................................... 19
Week 4: Vraagstuk Resultaat uit overige werkzaamheden ............................................................................ 22
Levensloop casus verdieping belastingrecht week 4 ...................................................................................... 26
Week 5: Vraagstuk EV vs VV en renteaftrekbeperkingen ............................................................................... 29
Levensloopcasus verdieping belastingrecht week 5....................................................................................... 38
Week 6: Vraagstuk Deelnemingsvrijstelling................................................................................................... 41
Levensloopcasus verdieping belastingrecht week 6....................................................................................... 48
Week 7: Vraagstuk Fiscale eenheid/Aandelenfusie ....................................................................................... 49
Levensloopcasus verdieping belastingrecht week 7....................................................................................... 53
Oefententamen Verdieping Belastingrecht ................................................................................................... 55
Tentamen 2019 ............................................................................................................................................. 66
,Week 1: Vraagstuk Ondernemerschap/Totaalwinst
Casus 1
De heer Zijlstra is een zelfstandig gevestigde journalist; hij schrijft voor diverse kranten en bladen.
Begin 2018 koopt hij een pand voor € 500.000 bestaande uit de begane grond en een verdieping
(verhouding oppervlakte woon-werkgedeelte 50:50). Het pand is onder meer gefinancierd met een
hypothecaire lening van € 300.000; aan hypotheekrente heeft hij in 2018 € 6.000 betaald. Op de
begane grond vestigt hij zijn kantoor, de verdieping wordt door hem bewoond. In 2018 vindt er
onderhoud aan het dak plaats. De kosten hiervan bedragen € 7.000.
a) Hoe dient in 2018 het pand door de heer Zijlstra voor de inkomstenbelasting te worden
verantwoord?
Te maken met keuze vermogen op het moment dat je winst uit onderneming geniet
Je mag ervan uit gaan dat hij ondernemer is, winst uit onderneming, art. 3.2 IB. Wat is die winst,
welke activa gebruikt hij voor zijn onderneming (art. 3.8)
Hoe moet je het pand kwalificeren: keuze vermogen. Zowel privé als zakelijk. En is niet splitsbaar. Er
is geen sprake van twee verschillende objecten. Dan kan je kiezen:
1. Ondernemingsvermogen:
- Balans: hele pand op de debetzijde van de balans (verkrijgingsprijs) en de lening op de
creditzijde van de balans
- Winst- en verliesrekening:
Baten is de bijtelling privégebruik (art. 3.19 lid 2)
De rente ter zake van de schuld zijn dan kosten en deze mag je aftrekken
Afschrijvingen op het pand (art. 3.30)
Art. 3.19 > alle kosten van de woning mogen als bedrijfskosten worden aangemerkt. Je moet dan wel
een privéonttrekking, de bijtelling (correctie privégebruik), bij de bedrijfswinst optellen. De waarde
van de woning die in aanmerking genomen moet worden voor de bijtelling is de WOZ-waarde (lid 3).
Onderhoudskosten, afschrijving en verzekeringspremies mogen ook als kosten worden opgevoerd.
Net als de rentekosten van de lening. De winst wordt dan lager, waardoor je minder belasting
betaalt. Art. 3.19 lid 2: Zijlstra moet dan 1,65% van de waarde van de woning als bijtelling jaarlijks bij
de winst tellen (het is een fictie).
2. Privévermogen:
- Woongedeelte: eigen woning, art. 3.110
- Werkgedeelte: box 3 bezitting
Dit is alleen het geval als er een aparte ingang is, anders is het helemaal eigen woning.
Kantoor; is privévermogen wat ik gebruik in het kader van mijn onderneming, hiervoor ga ik iets
in rekening brengen, maar art. 3.17 lid 1 sub c IB zegt: wel in rekening brengen, maar alleen
aftrekbaar als dat niet meer is dan datgeen dat jij als inkomen van box 3 in aanmerking moet
nemen. Als het privévermogen, kan je de verbouwkosten niet aftrekken.
Er staat niets op de balans. Inkomen uit eigen woning, box 1. Zie art. 3.112: 0,65%
eigenwoningforfait. En hypotheekrenteaftrek. Dat betreft alleen het woongedeelte. Het
werkgedeelte: box 3. De hypothecaire schuld gaat eraf (250-150). Hypothecaire rente en onderhoud
zijn hiervoor niet relevant (alleen achterliggend vermogensbestanddeel).
- Hij kan ook zelf in privé de werkruimte aan hemzelf als ondernemer verhuren (beperking:
gebruiksvergoeding dan wel ten hoogste ht voordeel uit sparen en beleggen ter zake van die
bezittingen: art. 3.17 lid 1 sub c.)
,Onderhoudskosten van de privé eigen woning, mag je niet aftrekken.
- Splitsen -> Alles wordt dan de helft waard (ook rente, lening en onderhoudskosten).
Als het bouwkundig en juridisch splitsbaar is: het zijn zelfstandige units, dan ben je gedwongen het
woongedeelte als verplicht privévermogen te hebben en het werkgedeelte als verplicht
ondernemingsvermogen. Dan mag je niet kiezen of volledig privé of volledig
ondernemingsvermogen: je moet splitsen.
b) Stel dat het pand in 2019 wordt verkocht voor € 600.000. Wat is dan hiervan het gevolg voor de
heffing van de inkomstenbelasting bij de heer Zijlstra?
Werkgroep
Ondernemingsvermogen: op basis van 3.8, een voordeel uit ondernemingsinkomen en dus
belastbaar. Het verschil tussen de boekwaarde van het pand op dat moment en de verkoopprijs.
Privévermogen: op het moment dat de eigen woning art. 3.111 van toepassing is, heeft de
verkoopwinst geen effect en dus niet belast. En bij box 3 van toepassing, ook geen effect. Over deze
boekwinst moet dus geen belasting betalen. De verkoop verhoogd wel het vermogen van box 3, dus
wel indirect gevolg.
- Ondernemingsvermogen: de winst van 100.000 is dan incidentele bate. Dat is winst uit
onderneming (dus meer box 1 belasting betalen).
- Privévermogen: niet direct belast (alleen box 3 als je het op een spaarrekening zet; dan is het een
vermogensbestanddeel). Geen inkomen uit eigen woning!
- Splitsen: overeenkomstig eigen gebruik: 50% winst uit onderneming en 50% onbelast.
à Hetzelfde geldt voor een auto. Art. 3.20.
Casus 2
De heer Schinkels en Ter Horst zijn bestuursleden van een voetbalvereniging. Schinkels laat Ter
Horst, die aannemer is, verbouwingswerkzaamheden in zijn huis uitvoeren. De
verbouwingswerkzaamheden duren 4 weken. Gedurende deze tijd krijgt Schinkels onenigheid met
Ter Horst over de opstelling van een aantal eerste elftalspelers. Het wordt ruzie! Het zit Ter Horst zo
hoog dat hij bewust de verbouwingswerkzaamheden slecht aflevert. Schinkels pikt dit niet en krijgt,
na tussenkomst van de rechter, een schadevergoeding van Ter Horst.
Motiveer of de schadevergoeding voor Ter Horst wel dan niet een kostenpost vormt.
Eerste vraag: is er sprake van een onderneming/ondernemingsactiviteiten. Het gaat om privézaken
van Schinkels, hij laat zijn huis verbouwen.
Cesna-arrest: kosten kunnen niet worden afgetrokken als er sprake is van een wanverhouding.
Hangen de kosten in voldoende mate samen met de ondernemingsactiviteiten samen, of niet? Je
hebt hier het cesna-arrest niet voor nodig. In dit arrest was er voldoende samenhang (in het kader
van de onderneming), maar de vraag hierbij was of de kosten niet te hoog waren.
Schinkels is ondernemer. Is hier voldoende samenhang tussen de ondernemingsactiviteiten en de
schadevergoeding? De kosten zijn eigenlijk niet opgeroepen door de ondernemingsactiviteiten, maar
door de ruzie in de privésfeer. Je kan dus betogen dat de kosten onvoldoende samenhangen met de
onderneming en dus privékosten zijn, waardoor ze niet in aftrek gebracht kunnen worden.
, Houden de kosten verband met de ondernemingsactiviteiten? Is er voldoende samenhang? Wat is de
bedoeling van de ondernemer (finaliteit)? Waar bevinden deze kosten zich: in de ondernemings- of
privésfeer (allocatie)? Om privéredenen heeft Ter Horst de verbouwing slecht opgeleverd. Hij deed
het expres. De schadevergoeding kan daarom niet worden aangemerkt als bedrijfskosten. Ter Horst
mag het dan niet van de fiscale winst aftrekken.
Casus 3
Mevrouw de Hoop is een zelfstandig gevestigde belastingadviseur. Op de activa kant van haar balans
bedraagt het saldo van haar bankrekening € 100.000. In 2019 komt haar meerderjarige zoon bij haar
met het verzoek of zij € 40.000 aan hem wil lenen. Hij wil dit bedrag gebruiken voor de aanschaf van
een boot. Zij verstrekt de lening onder zakelijke voorwaarden (d.w.z. met een aflossingsschema en
betaling van rente).
De lening wordt verstrekt door een opname van € 40.000 van haar zakelijke bankrekening. Het saldo
van haar bankrekening wordt dus € 60.000. De vordering van € 40.000 op haar zoon wordt op de
balans geactiveerd. In 2019 betaalt haar zoon aan haar € 1.600 rente.
a) Motiveer of de handelwijze van mevrouw de Hoop om de lening in de balans op te nemen juist of
onjuist is.
Moet de lening aan de zoon op de balans? Dat hoeft niet want de lening heeft niks te maken met
belastingadviseur. Dus er is sprake van een onttrekking, en geen kosten.
Het betreft een privéaangelegenheid, dus er is sprake van een onttrekking en onttrekkingen komen
niet ten laste van de winst.
Het gaat erom dat je kijkt of de lening is verstrekt in het kader van haar onderneming (als zij bancaire
activiteiten zou verrichten, zou dit wel op haar balans thuishoren)
Onder zakelijke voorwaarden maakt dus niet uit, alleen kijken naar ‘in kader van onderneming’.
Ze voert de lening op als een zakelijke kostenpost. Het is eigenlijk een privéonttrekking. Het was dus
onjuist om het op de balans te zetten. Ze moet de onttrekking bij de winst optellen. Het is een lening
om persoonlijke redenen en ook niet dienstbaar aan haar onderneming. Het zou box 3 moeten zijn.
Alleen iets op de balans zetten als het te maken heeft met de onderneming.
b) Is de renteontvangst ad € 1.600 voor mevrouw de Hoop inkomen die zij voor de
inkomstenbelasting moet aangeven en welke bron van inkomen betreft het dan?
Het heeft niet te maken met de onderneming, het betreft namelijk normaal actief vermogensbeheer.
Dus we zitten in box 3. Rente over een lening behoord niet tot de rendementsgrondslag, het zit
namelijk in het forfaitaire rendement. Wel van invloed op de spaarrekening.
Box 3. Het is een privévordering. De rente hoeft niet aangegeven te worden. De reële uitgaven zijn
niet relevant, alleen het achterliggende vermogensbestanddeel.