Dierfysiologie deeltentamen 1 - 2021
HC 2: Circulatie 1
Functies circulatie:
- Materialen die het lichaam binnen komen
o Zuurstof vanaf de longen
o Nutriënten en water vanaf de spijsvertering
- Materialen van cel naar cel
o Afvoer naar lever van afvalstoffen
o Immuuncellen, antilichamen en stollingseiwitten
o Hormonen
o Opgeslagen nutriënten in de lever die vrijkomen
- Materialen die het lichaam uit gaan
o Metabolisch afval naar de nieren
o Hitte naar de huid (→ een grote functie van het circulatiesysteem is dus
afkoeling van het lichaam)
o CO2 naar de longen
Open circulatiesysteem = vind je bij veel
geleedpotigen, insecten. Een insect, die erg
actief is, kan prima overweg met een open
systeem, omdat het een systeem van
tracheeën heeft waardoor toch alle cellen
van zuurstof worden voorzien.
Gesloten circulatie bestaat uit hart, arteriën,
capillairen, venen. Het bloed blijft altijd opgesloten.
Enkelvoudige of dubbelvoudige bloedsomloop;
- Enkelvoudig. Bijvoorbeeld bij vissen. De twee capillaire netwerken zitten in een
serieschakeling, het is een ‘cirkel’. Het bloed pompt 1x naar het hart.
- Dubbelvoudig. Reptielen, amfibieën, vogels, zoogdieren. Systemisch circuit en een
longcircuit zijn apart.
Myocardium = hartspierweefsel. Het hart is een gespierde pomp die het bloed in de vaten
pompt. Het myocardium heeft intercalaire schijven = zorgen dat hartspieren mechanisch
aan elkaar vastzitten (adhesions), waardoor ze mechanisch als 1 kunnen bewegen. Ook
bevat het gap junctions, deze zijn er voor het doorgeven van elektrische pulsen.
Een hart kan 1 kamer hebben of meerdere kamers. Bij sommige dieren is er geen hart, maar
zijn er ‘auxiliary hearts’ waar het bloed door wordt geduwd door peristaltiek.
1
,Hart van de vis:
Het bloed komt aan in de sinus venosus.
Daarna loopt het het atrium in. De sinus
venosus en het atrium hebben beide erg
dunne wanden. Daarna gaat het het ventrikel
in. In het ventrikel zit de contractiekracht.
In kraakbeenvissen heb je na het ventrikel de
conus arteriosus, waar ook wat
contractiekracht zit: spierweefsel dus.
Als je naar beenvissen kijkt, zie je de bulbus
arteriosus, wat op de aorta lijkt die wij
hebben, het heeft veel meer elastisch weefsel
wat goed tegen de hoge druk kan.
Het hart contraheert, en het ventrikel wordt
helemaal leeggepompt (in tegenstelling tot de
mens waar er wel nog wat bloed in blijft
zitten). Het bloed gaat na het hart naar de
ventrale aorta, en dan gelijk door een capillair
netwerk, namelijk bij de kieuwen. Dan gaat
het bloed door de dorsale aorta (hier is het
zuurstofrijk), en verspreid het bloed door de
haarvaten in de lichaamsvezels, waarna het via
de venen weer de sinus venosus in gaat.
Het hart van reptielen kan tot 40% groter
worden in een paar dagen, zoals in slangen.
Slangen moeten wel eens een hele grote
maaltijd heel snel gaan verteren waardoor het hart opeens harder moet werken en dus
groeit. In geen andere phylum zie je dit.
Reptielen hebben ook een linker en een rechter aorta.
2
, Zoogdier/vogel
- Linker en rechter atrium
- Linker en rechter ventrikels
- Kleppen/valves:
o Semilunar valves = kleppen naar de grote bloedvaten toe.
▪ Aortic valve (naar de aorta)
▪ Pulmonary valve (naar de arteria pulmonalis)
o AV valves = tussen atrium en ventrikel
▪ Tricuspidalis klep = rechts
▪ Bicuspidalis klep = mitralisch klep = links
Vogels hebben gemiddeld gezien een hogere bloeddruk dan zoogdieren. Reptielen en vissen
hebben juist gemiddeld een lagere bloeddruk dan zoogdieren.
Bloeddruk heeft met zuurstofverbruik te maken. Hoe meer zuurstof je verbruikt, hoe hoger
de bloeddruk. Dat heeft ook te maken met ecto- of endotherme dieren. Ectotherme dieren
hebben een lagere metabolisme dan endotherme dieren.
- Ectotherm = koudbloedig. Alle organismen die hun temperatuur niet zelf kunnen
regelen maar externe invloeden gebruiken om op te warmen of af te koelen. Lager
metabolisme → minder zuurstofverbruik → lagere bloeddruk
- Endotherm = warmbloedig. Dieren die hun eigen warmte generen. Vogels en
zoogdieren. Hoger metabolisme → meer zuurstofverbruik → hogere bloeddruk
3