Tekenen CE
17
Imitatio: imiteren en associëren
1500-1750
Michelangelo – sixtijnse kapel
Albrecht Durer – haas
Donato Bramante – tempietto
1. Waar halen kunstenaars, vormgevers en architecten hun voorbeelden vandaan?
Adam lijkt bijna een spiegelbeeldige kopie van de Torso van Belvedère en zijn de ignudi op
verschillende plekken van het plafond deels te herleiden tot de Laocoöngroep. / Michelangelo
haalde (zoals gebruikelijk was in de Renaissance) zijn voorbeelden van de klassieke oudheid. De
interesse in de klassieke oudheid kwam namelijk in de Renaissance weer op. Dit kun je zien door
de kleding en de manier waarop het haar gedragen wordt. Daarnaast zijn de lichamen
‘verheerlijkt’ weergegeven.
Renaissance/ Andrea Mantegna en Giovanni Bellini/ natuur/ Hij verzamelde ook allemaal rariteiten
in zijn kabinetten, zoals dieren, insecten en schedels. Ook haalde hij inspiratie uit de Klassieken,
dit is terug te zien in zijn gebruik van de proportieleer.
Het Maison Carrée te Nîmes, in Frankrijk, is een van de best bewaarde Romeinse tempels van het
voormalige Romeinse Rijk. Overname romeinse architectuur / Bramante onderzocht veel klassieke
gebouwen, zoals de Tempel van Hercules Invictus en de Tempel van Vesta / Hij nam de inspiratie
van de Klassieken verder, hij gebruikte namelijk geen onnodige versieringen en herstelde de juiste
toepassing van de klassieke bouworde.
2. Hoe onderzoeken kunstenaars, vormgevers en architecten ‘het voorbeeld’ en hoe verwerken ze
het in hun eigen kunst?
Natuurgetrouw/ kennis en vakmanschap tonen/ Michelangelo haalde zijn voorbeelden uit de
klassieke oudheid en maakte gebruikt van Imitatio om de klassieke oudheid weer tot leven te
wekken. Dit is te zien in bijvoorbeeld zijn gebruik van contrapost (bepaalde houding van een
geschilderd of gebeeldhouwd figuur, rechterbeen draagt het volle gewicht terwijl het linkerbeen is
ontspannen).
Wetenschappelijk onderzoek/ natuurgetrouw/ kennis en vakmanschap tonen/ Goudsmidknecht:
gevoel voor proportie en detail/ lijnperspectief/ symmetrie (goddelijke harmonie) / Hij maakte
gebruik van de rariteiten die hij in zijn kabinetten had. Hij verwerkte deze voorbeelden in zijn
, eigen kunst. Ook haalde hij inspiratie uit de werken van Martin Schongauer, die ook graficus en de
zoon van een goudsmid was. Hij maakt gebruik van Variatio.
Niet alle inspiratie was afkomstig uit de klassieke Oudheid, de koepel bijvoorbeeld is eerder
typerend voor christelijke kerken, evenals de balustrade. / Je kunt het gebruik van centraalbouw,
overzichtelijke ruimtes en kubussen en cirkels namelijk goed terug zien in zijn eigen werken /
Centraal bouw, Dorische zuilen, vlak hoofdgestel, metopen, trigliefen/ harmonie/ ordening/
symmetrie = rust/ geometrische vormen/ gulden snede
3. Op welke wijze zijn technische ontwikkelingen van invloed op de omgang van kunstenaars,
vormgevers en architecten met 'het voorbeeld'?
Er werden in deze tijd prenten met erop klassieke voorbeelden verspreid. Ook de boekdrukkunst
zorgde voor het verspreiden van de klassieke ideeën en ‘nieuwe’ ideeën die daar bij aan sloten.
Dürer raakte geïnspireerd door de boekdrukkunst en de prentkunst. Hij verspreidde zelf ook zijn
prenten door de prentkunst, hij had hierdoor invloed op Pontormo (een schilder).
Prentkunst
4. Hoe worden cultuurhistorische ontwikkelingen gereflecteerd in het denken over en kiezen van
'het voorbeeld' door kunstenaars, vormgevers en architecten?
Humanisme: waarde van mensen benadrukt en in het algemeen de voorkeur geeft aan kritisch
denken en bewijs (rationalisme en empirisme) boven acceptatie van dogma of bijgeloof. / homo
universalis
Dürer werd ook beïnvloed door het Humanisme en keek naar de klassieken als voorbeeld.
Daarnaast was hij geïnteresseerd in de wetenschap (meetkunde) en kunst als een echte homo
universalis.
Nieuwe renaissance/ humanistische bewondering voor Griekse ideeënwereld en deels van de
gedachtewereld van Leonardo da Vinci
5. Hoe past de omgang van kunstenaars, vormgevers en architecten met 'het voorbeeld' binnen de
kunstfilosofie?
Metaforisch zelfportret waarin de aanraking van Gods hand vergelijkbaar is met de eigen creatieve
scheppende hand van de kunstenaar. / Door de opkomst van het Humanisme, stond de mens
centraal. De kerk kreeg minder invloed. Dit zorgde ervoor dat er niet alleen vraag was naar
Bijbelse kunst, er werd meer dan alleen Bijbelse taferelen afgebeeld. Er werden nu bijvoorbeeld
ook portretten gemaakt. In alles wat gemaakt werd kwamen wel de Klassieke schoonheidsidealen
terug: evenwicht en harmonie. Dit werd gedaan door middel van proportieleer en de gulde snede.
Het idee van schoonheid is afgekeken van de klassieken; menselijke maten zijn mooi, en om dit
goed te krijgen maakt hij gebruik van de proportieleer en de gulden snede.
Evenwicht en harmonie zijn het belangrijkst in al Bramante’s gebouwen (net als bij de Klassieken)
, 18
Variatio: interpreteren en combineren
1500-1750
Pontormo – De kruisafneming
Charles Le Brun – Lodewijk XIV bezoekt de gobelinwerkplaats
Andrea Palladio – villa rotonda
1. Waar halen kunstenaars, vormgevers en architecten hun voorbeelden vandaan?
Graflegging – graflegging (1507) / Da Pontormo ging in de leer bij Mariotto Albertinelli, Andrea del
Sarto en vermoedelijk ook Leonardo da Vinci. Hij haalde zijn voorbeelden van zijn voorgangers
Rafaël en Michelangelo en zijn reis naar Rome / 2 iconografische (ingaan op diepere betekenis)
thema’s gecombineerd: graflegging en bewening
De school van Athene – Raphael / Bargellini Madonna - Lodovico Carracci / Romulus en Remus -
Pietro da Cortona / Le Brun, geìnspireerd door zijn leermeester, haalde voorbeelden en inspiratie
uit verschillende italiaanse kunstenaars, zoals Carracci, Cortona en Rafaël.
Pantheon / romeinse huizen / tempels / Palladio haalde zijn voorbeelden uit het klassieke
verleden en de natuur. Het boekwerk ‘De Architectura’ van de Romeinse architect Vitruvius, is een
voorbeeld dat hij gebruikte uit het klassieke verleden. In dit boek worden 3 eisen gesteld aan een
gebouw: stevigheid, bruikbaarheid en schoonheid. Ook het mensenlichaam wordt als een
voorbeeld gezien: alles moet in proportie en symmetrisch zijn.
2. Hoe onderzoeken kunstenaars, vormgevers en architecten ‘het voorbeeld’ en hoe verwerken ze
het in hun eigen kunst?
Heldere omlijningen (geboorte van venus – Botticelli)/ geen kloppende anatomie à dramatischer
effect (uitgerekte en verdraaide lichamen)/ heldere kleuren zonder schaduw/ onlichamelijke
figuren / Pontormo’s stijl maakte deel uit van het maniërisme. Hij was perfectionistisch en bleef
constant experimenteren. Kenmerkend aan zijn schilderijen en het maniërisme zijn de draaiingen
in figureren die een lichtheid aan de figuren brengen. Verder besteedde hij veel aandacht aan het
overbrengen van de emotie van de figuren die werden afgebeeld. Grote voorbeelden voor hem
waren: Rafaël en Michelangelo, die de voorlopers waren in het maniërisme. In zijn reis naar Rome
was hij veel met hun kunst in aanraking gekomen en vervolgens heeft hij op zijn eigen manier over
de onderwerpen van hun kunstwerken schilderijen en fresco's gemaakt.
De compositie die Charles le Brun gebruikt, lijkt erg op dat van zijn classicistische voorgangers. Dit
komt door de mensen in gewaden en iedereen die ‘z’n eigen dingetje’ doet. Ook het kleurgebruik
is hier vrij duidelijk van afgekeken.