Examenmatrijs Strafrecht
1.1. De kandidaat beschrijft wat de rol is van belangrijke personen in het strafrecht (de rechter, de
officier van justitie, de rechter-commissaris, de advocaat, het slachtoffer, de verdachte, een
getuige) en de rol van het bureau voor slachtofferhulp en de (jeugd)reclassering.
Rechter
Heeft tot taak te beslissen of de officier van justitie met wettig en overtuigend bewijs heeft
aangetoond dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd en of hij daarvoor gestraft
moet worden. In dat geval bepaalt de rechter de hoogte van de straf en de maatregel.
Officier van justitie
Heeft de leiding van het vooronderzoek dat opsporingsambtenaren instellen.
Hij beslist wat er tijdens het vooronderzoek met de verdachte gebeurt.
Voorbeeld: of de inverzekeringstelling van de verdachte wordt verlengd, zodat hij nog eens drie
dagen kan worden vastgehouden op het politiebureau.
De opsporingsambtenaren leggen de resultaten van hun onderzoek vast in één of meer
processenverbaal. Deze worden naar de officier van justitie gestuurd. Hij beslist vervolgens of de
zaak van de verdachte aan de rechter wordt voorgelegd.
De officier van justitie maakt deel uit van het Openbaar Ministerie. Dit is een landelijk
overheidsapparaat met drie taken:
1. Leidinggeven aan het vooronderzoek
2. Vervolging van verdachten
3. Ervoor zorgen dat de straffen die de rechter aan de veroordeelden oplegt worden
uitgevoerd.
De leden van het Openbaar Ministerie die bij de rechtbank werken, heten officier van justitie.
Zij leiden het vooronderzoek en beslissen of er een rechtszaak komt.
Rechter-commissaris
Een rechter die tijdelijk een andere rol vervult. Hij houdt toezicht op een zorgvuldige gang van zaken
tijdens het vooronderzoek. Hij bewaakt dat alles volgens de wettelijke regels verloopt en dat het
onderzoek evenwichtig is. Dit wil zeggen dat alle feiten worden meegenomen in het onderzoek, ook
de feiten die op de onschuld van de verdachte wijzen. Als de advocaat van de verdachte meent dat
het voor de volledigheid van het onderzoek nodig is dat er ander of meer onderzoek wordt gedaan,
of dat extra getuigen en deskundigen worden gehoord, kan hij de rechter-commissaris verzoeken dit
extra onderzoek te laten uitvoeren.
De advocaat (de raadsman)
De advocaat behartigt de belangen van zijn cliënt in het strafproces. De advocaat is nodig om een
goed evenwicht te behouden tussen de cliënt en de politie/officier van justitie.
De verdachte mag meteen bij zijn aanhouding de hulp inroepen van een advocaat. Als hij in
verzekering wordt gesteld, dit wil zeggen dat hij langer dan zes uur wordt vastgehouden op het
politiebureau, krijgt hij in ieder geval een (gratis) advocaat toegewezen.
Wat is de taak van de advocaat/raadsman?
• Belangen van zijn cliënt in het strafproces behartigen.
• Bewaakt de strafrechtelijke procedures (ziet erop toe dat de verdachte zijn rechten kan
uitoefenen).
• Ondersteunt de verdachte tijdens het proces.
1
,Examenmatrijs Strafrecht
De advocaat is partijdig. Hij staat voor de belangen van zijn cliënt.
Hij heeft een geheimhoudingsplicht en het recht op verschoning. Dit wil zeggen dat de rechter hem
niet kan verplichten in de rechtszaak een getuigenis af te leggen over wat hij van zijn cliënt hoort,
weet of heeft gezien.
Het slachtoffer
Bij veel strafbare feiten zijn slachtoffers betrokken. Lange tijd werden zij binnen het strafrecht vooral
gezien als aangevers en getuigen van strafbare feiten die met hun informatie politie en justitie
konden helpen bij hun opsporings-en vervolgingstaak.
De positie van het slachtoffer in het strafproces ziet er globaal zo uit:
1. Een slachtoffer kan zich met zijn schadeclaim voegen in de strafzaak, zodat de strafrechter
ook een uitspraak doet over de vergoeding die de veroordeelde aan het slachtoffer moet
betalen in verband met de schade die de dader bij het slachtoffer heeft aangericht.
2. De strafrechter kan het vergoeden van de schade aan het slachtoffer ook als maatregel aan
de dader opleggen. Dat is aantrekkelijk voor het slachtoffer, omdat het Openbaar Ministerie
er dan op toeziet dat de veroordeelde zich aan zijn betalingsverplichtingen houdt.
3. Een slachtoffer van een zwaar misdrijf heeft spreekrecht in de rechtszaak, zodat hij aan de
officier van justitie, de rechter en de verdachte duidelijk kan maken welke gevolgen het
strafbaar feit voor hem (nog altijd) heeft. Is het slachtoffer overleden, dan mag de
echtgenoot of een familielid de verklaring afleggen. Is het slachtoffer minderjarig, dan
hebben zijn ouders spreekrecht.
De verdachte
De hoofdrol in het strafproces is voor de verdachte.
Getuige
Heeft een bepaald feit gezien of meegemaakt en geeft vaak een verklaring af van wat hij heeft gezien
of gehoord.
Bureau voor slachtofferhulp
Helpt slachtoffers van misdrijven, verkeersongelukken en calamiteiten. Zij bieden emotionele steun,
ondersteuning in het strafproces en hulp bij het krijgen van een schadevergoeding.
Reclassering
Deze instelling biedt vroeghulp aan verdachten die langer dan zes uur op het politiebureau worden
vastgehouden. De medewerker van de reclassering heeft tot taak om de persoonlijke belangen van
de cliënt te behartigen. Zo legt hij contact met de familie en eventueel met de werkgever van de
verdachte en hij zorgt zo nodig ook voor praktische zaken zoals schone kleding. De reclassering stelt
op verzoek van de rechter of van de officier van justitie een rapport op over de verdachte, zodat er
een goed oordeel over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte kan worden gevormd.
Jeugdreclassering
Heeft tot taak de minderjarige verdachte hulp en steun te bieden. Dit wil zeggen dat ze de jongere
begeleidt. Zo kan de officier van justitie bijvoorbeeld bepalen dat hij de jongere (voorlopig) niet zal
vervolgen als hij zich laat begeleiden door de jeugdreclassering. Of de rechter legt voorwaardelijke
jeugddetentie op, onder voorwaarde van begeleiding door de jeugdreclassering. Ook na een
vrijheidsstraf wordt de nazorg aan de jongere doorgaans door de jeugdreclassering verzorgd. De
nazorg is erop gericht de jongere zijn gewone leven weer te laten oppakken en zo veel mogelijk te
voorkomen dat hij opnieuw strafbare feiten pleegt.
2
, Examenmatrijs Strafrecht
1.2. De kandidaat motiveert voor een situatie of er sprake is van materieel strafrecht of formeel
strafrecht. (H1. Pagina 15).
Materieel strafrecht
Bestaat uit strafbepalingen en de straffen en maatregelen die kunnen worden opgelegd.
Het gaat om de inhoud.
Formeel strafrecht
Beschrijft de bevoegdheden van politie en justitie, de rechten van een verdachte, de gang van zaken
tijdens de rechtszitting, rechtsmiddelen (zoals Hoger Beroep en Cassatie).
Voorbeeld:
Als er een bepaalde daad wordt gepleegd, kun je in het materieel strafrecht vinden of dit gedrag
strafbaar is. In het formeel strafrecht vind je hoe dit strafbare gedrag kan worden opgespoord en
berecht.
Het formeel strafrecht beschrijft op welke wijze het materieel strafrecht wordt gehandhaafd.
1.3. De kandidaat beschrijft de belangrijkste rechtsbronnen van het strafrecht en het
strafprocesrecht (WvSr, WvSv, bijzondere strafwetten, AMvB, verordeningen, verdragen en
jurisprudentie). (H1. Pagina 16).
Met rechtsbronnen bedoelen we de vindplaatsen van het strafrecht. Waar zijn de regels van het
strafrecht te vinden:
1. Wetten
• Wetboek van Strafrecht (Sr) => Materieel
▪ Het Wetboek van Strafrecht bestaat uit drie delen
➢ Boek 1: algemene bepalingen (algemene regels)
➢ Boek 2: misdrijven
➢ Boek 3: overtredingen
• Wetboek van strafvordering (Sv) => Formeel
▪ De rechten van de verdachte
▪ De positie van de raadsman
▪ De bevoegdheden van de politie en justitie om strafbare feiten op te sporen
▪ De gang van zaken tijdens de rechtszitting
▪ Regels over hoger beroep
▪ Enz.
• Bijzondere wetten (regelt een onderwerp: vb. Wapenwet)
• Algemene maatrelen van bestuur (door de regering vastgesteld)
• Verordeningen (algemene regels van lagere overheden zoals gemeente of provincie:
vb. Gemeentewet).
2. Jurisprudentie
3. Internationale verdragen
3