BIOLOGIE PW BS. 1 T/M 10 SAMENVATTING
Thema waarneming vwo2
Bs. 1 reageren om je omgeving:
- Alle zintuigen samen vormen het zintuigstelsel.
- In je oor zitten twee soorten zintuigen; de gehoorzintuigen en de evenwichtszintuigen. Met
evenwichtszintuigen voel je veranderingen in zwaartekracht waardoor je je evenwicht kunt
houden.
- In je huid zitten 4 soorten zintuigen; de warmtezintuigen (rea op warmte), de koudtezintuigen
(rea op kou), de drukzintuigen (rea als iets drukt op huid. Zitten dieper in huid) en de tastzintuigen
(rea op lichte aanrakingen op huid. Je kan waarnemen hoe iets voelt. Tastzintuigen zitten in
tastknopjes).
- Zintuig is orgaan dat rea op prikkels (invloed) uit omgeving. Vb v prikkels zijn: licht, geluiden,
geuren, aanrakingen. Doordat zintuigen prikkels opnemen kunnen we dingen waarnemen. In
zintuigen liggen zintuigcellen die zijn aangesloten op zenuwen. Als in zintuigcellen prikkels worden
ontvangen ontstaan er impulsen (soort ‘elektrische signalen’) die via de zenuwen naar de
hersenen worden geleid.
- Er is een drempelwaarde voor prikkels, als de prikkel zwakker is dan de drempelwaarde ontstaan
er geen impulsen in de zintuigcellen. Als de prikkel de drempelwaarde heeft bereikt en daarna nog
sterker wordt neemt de impulsfrequentie toe; er worden per seconde meer impulsen
doorgegeven. De sterkte is altijd hetzelfde, alleen de hoeveelheid kan dus toe- en afnemen.
- Een adequate prikkel is het type prikkel waar de zintuigcel speciaal gevoelig voor is. Voor deze
prikkel heeft de zintuigcel een lage drempelwaarde. Elk type zintuigcel heeft een eigen adequate
prikkel maar ze kunnen ook andere, niet-adequate prikkels waarnemen. De drempelwaarde voor
die niet-adequate prikkels is wel veel hoger (hard tegen je ogen; je ziet sterretjes).
- Na voorafgaande sterke prikkels kan de drempelwaarde hoger worden (na fel licht in het donker
stappen). Wanneer een prikkel enkele tijd aanhoudt, onstaan er in de zintuigcellen soms minder
impulsen. Dat is gewenning (je voelt de druk van je kleren niet meer). Ook dan is de
drempelwaarde hoger geworden.
- Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) en zenuwen.
De zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen.
- Je hersenen verwerken de impulsen die van al je zintuigen komen, daardoor wordt je je bewust
van de dingen die je waarneemt en daardoor kun je ook bewust rea op die dingen, dat doe je door
impulsen in je hersenen te maken die bijvoorbeeld naar je arm worden geleid zodat je iets kunt
pakken. Dus; een zintuig rea op prikkels door impulsen af te geven. Het zenuwstelsel verwerkt die
impulsen en regelt de werking van spieren en klieren dmv impulsen.
- Je kan ook pijn waarnemen, dat doe je dmv pijnpunten. (uiteinden van bepaalde zenuwen).
Pijnpunten liggen overal in je huid, ook in dieper gelegen organen. Er zijn 3 soorten pijnprikkels;
mechanische pijnprikkel (snee, gestoten teen), thermische pijnprikkel (door hoge of lage
temperatuur) en chemische pijnprikkel (door chemische stof, bijv. als je door een bij wordt
gestoken, doet dat pijn door de stoffen die zijn ingespoten).
, - Pijn en jeuk hebben met elkaar te maken. De huid bevat verschillende typen zenuwuiteinden,
sommige rea alleen op jeuk, andere alleen op pijn en weer andere op pijn én jeuk.
Bs. 2 huid:
- De huid bestaat uit twee delen; de opperhuid (hoornlaag en kiemlaag) en de lederhuid. De
hoornlaag bestaat uit resten dode cellen. De hoornlaag beschermt je lichaam tegen beschadiging,
uitdroging en ziekteverwekkers. De kiemlaag bestaat uit levende cellen. De onderste laag cellen vd
kiemlaag deelt zich de hele tijd en daardoor komen er steeds nieuwe kiemlaagcellen bij. De
kiemlaagcellen die daarboven liggen, schuiven naar buiten. Deze cellen verhoornen (ze maken te
veel hoornstof). Als de cellen zijn verhoornd sterven ze af. De hoornlaag slijt aan de buitenkant
steeds af. Dikke hoornlaag is eelt.
- Door de opperhuid heen steken haren. Een haar is in de huid omgeven door een haarzakje. Een
haarzakje is een uitstulping uit de kiemlaag in de lederhuid. In de haarzakjes bevinden zich
talgklieren, die talg maken. Talg is vettig en houdt de haren en hoornlaag soepel.
- In de lederhuid liggen de 4 zintuigen van de huid. De tastzintuigen liggen in tastknopjes vlak
onder de kiemlaag. De drukzintuigen liggen dieper in de huid. In de lederhuid liggen ook de
zenuwen met pijnpunten, haarspiertjes, bloedvaten en zweetklieren (zweetklieren maken zweet,
vooral als je het warm hebt, en door de verdamping van zweet koelt je lichaam af).
- Onder de huid ligt het onderhuidse bindweefsel. Hierin zit vet dat dient als reservevoedsel, het
vet vormt ook een isolerende laag.
Bs. 3 neus en tong:
- In de neus zit het reukzintuig. De neusholte is van binnen bekleed met neusslijmvlies. In het
bovenste deel van het neusslijmvlies liggen de zintuigcellen met reukharen. Deze zintuigcellen
worden geprikkeld als er geurende gassen bij komen.
- De meeste geuren bestaan uit allerlei verschillende geurstoffen. Wanneer je de geur van een
bloem inademt, stromen deze geurstoffen langs de reukharen vd zintuigcellen. In het
neusslijmvlies zitten veel verschillende reukzintuigcellen. Elk type zintuigcel is gevoelig voor een
bepaalde geurstof. Alle reukzintuigcellen bij elkaar geven een bepaald geurpatroon van impulsen
door aan de reukzenuw. Je hersenen vertalen dit en je ruikt de bloem.
- In je tong zit het smaakzintuig. Aan de zijkanten vd fijne groefjes in je tong zitten smaakknopjes
waar de smaakzintuigcellen in zitten. De smaakzintuigcellen kunnen 4 smaken proeven; zoet, zout,
zuur en bitter. Voor elk van deze smaken zijn aparte smaakknopjes. Bij alle andere smaken die je
proeft, speelt het reukzintuig een belangrijke rol.
Bs. 4 oren:
- Geluiden zijn trillingen vd lucht. De snelheid ervan is de geluidsfrequentie (toonhoogte) dat
wordt uitgedrukt in hertz (Hz). Amplitude is hoe hard het geluid is.
- Hoe ouder je wordt hoe minder je hoge tonen kunt horen.
- Het volume (sterkte) van geluid wordt uitgedrukt in decibel (dB).
- Als je geluiden boven 80 dB vaak en langdurig hoort, dan kun je steeds minder goed horen.
- De oorschelp is voor het opvangen van geluiden. De geluiden komen via de gehoorgang bij het
trommelvlies. Ze kunnen dan het trommelvlies laten trillen. In de gehoorgang zitten
oorsmeerkliertjes die oorsmeer maken. Het oorsmeer houdt het trommelvlies soepel. Achter het