Opdrachten voor werkcollege inleiding sociologie
Werkcollege 1
Deel 1
Wat is het verschil tussen macro- en microsociologie? Gebruik voorbeelden.
Microsociologie is de kleinste schaal van sociologie, dat wil zeggen dat hier naar individuen gekeken
wordt. Macrosociologie is de grootste schaal van sociologie, hier kan je kijken naar een land of
continent. De onderwerpen kunnen dus goed verschillen in micro- en macrosociologie.
goed
Wat is de rol van achtergrondkennis in het P-T-O model?
Het is lastig om zonder kennis over een onderwerp een wetenschappelijke vraag te stellen. De rol
van achtergrondkennis is daarom van belang. Achtergrondkennis kan er ook voor zorgen dat je op
nieuwe vragen komt voor een nieuw P-T-O model.
Wat is het verschil tussen een beschrijvende en een verklarende vraag? Wanneer gebruik je ze?
Gebruik je eigen voorbeelden om je antwoord te illustreren.
Een beschrijvende vraag is een vraag die er voor zorgt dat je snapt waar het over gaat. Je krijgt als
het ware inzicht over een situatie en begrijpt daardoor wat er aan de hand is. Je gebruikt deze vraag
dus als je meer duidelijkheid wil krijgen over een onderwerp/situatie. Een voorbeeld van een
beschrijvende vraag is wat zijn de nieuwe maatregelen die worden getroffen vanuit de overheid
tegen COVID-19? Wat-vraag
Een verklarende vraag is eigenlijk een waarom vraag. Je stelt deze vraag om een verklaring te krijgen.
Bijvoorbeeld waarom zijn er steeds meer mensen met obesitas? Je gebruikt deze vraag om een
verklaring te krijgen voor onderwerp/situatie. Een voorbeeld is waarom zijn de nieuwe COVID-19
maatregelen getroffen? WAAROM-vraag
Wat is de relatie tussen een theorie, concepten en variabelen? Gebruik een voorbeeld.
Een concept is abstract, een algemeen onderwerp zoals cultuur of waarden. Ook zijn concepten de
ideeën die we over iets hebben, het zijn ideeën over de realiteit. Volgens van Tubergen worden
concepten theoretische variabelen genoemd in de sociologie. Deze theoretische variabelen maken
onderdeel uit van een theorie. Een theorie is dus opgebouwd vanuit een concept.
Wat maakt een theorie een goede theorie? Denk je dat de Human Capital Theory (zoals in de
hoorcolleges is besproken) een goede theorie is? En zou je bewijs kunnen bedenken waardoor de
theorie niet opgaat?
Zoals in het boek van Van Tubergen staat beschreven moet een theorie als eerst kloppen, voor het
grootste deel. Een theorie met een paar uitzonderingen is nog steeds een goede theorie. Een theorie
die te veel uitzonderingen heeft, meer dan geen uitzonderingen, is geen goede theorie. Ook moet de
‘information content’ goed zijn, de theorie moet dus onderuit gehaald kunnen worden. Het moet zo
algemeen mogelijk zijn, vanuit deductief model. Goede verbanden en toetsbaar zijn.
Kan je het verschil tussen inductie en deductie uitleggen door een voorbeeld te gebruiken?
, Deductie is dat je vanuit een theorie gaat bekijken of die theorie klopt, bijvoorbeeld alle ballen zijn
rond. Je gaat dan zoeken naar verschillende ballen om te kijken of deze theorie klopt. Je zal er dan
achter komen dat inderdaad bijna alle ballen rond zijn. Een rugby bal is niet rond, dit maakt de
theorie zwakker. Bij inductie doe je het eigenlijk andersom. Je gaat naar verschillende ballen kijken
en ziet dan dat alle ballen rond zijn. Vanuit die observatie maak je een theorie, zoals in dit voorbeeld
alle ballen zijn rond. Deductie is van algemeen naar bijzonder, inductie van bijzonder naar algemeen
Waarom is vraag f geen goede wetenschappelijke vraag? Geef argumenten.
Vraag f is geen goede vraag, omdat je het als gesloten vraag kan opvatten. Op ‘’kan je ….” is het
antwoord nee mogelijk. Bij wetenschappelijke vragen moet je zorgen dat het geen gesloten vraag is.
Deel 2
Welk probleem wordt besproken, en waarom is het een sociaal probleem? Gebruik de 6 criteria
van Schuyt voor sociale problemen (hoorcollege1). Bespreek per criterium of het van toepassing is
of niet. Argumenteer met voorbeelden uit de tekst, indien mogelijk.
Het sociale probleem dat wordt besproken in het artikel is dat de spreiding van de intellecten niet
goed is in Amerika. De slimme mensen trouwen met de slimme mensen, zo gaan hun kinderen
waarschijnlijk ook naar de universiteit. Ook trekken de goede universiteiten de kennis weg uit de
steden waar geen goede universiteiten zitten. Je kan zeggen dat hier sprake is van braindrain.
Steeds grotere inkomsten verschillen in Amerika
1. Het probleem treft veel mensen; het probleem treft een groot deel van de bevolking. De
plekken op de universiteiten gaan naar mensen die al welvarend zijn, een groot gedeelte van
de bevolking is dit niet. Voor die mensen is het een stuk lastiger om dan een goede opleiding
te krijgen. Kleine toplaag verdient meer dus de rest last
2. ‘private troubles’; mensen ervaren het echt zelf wanneer ze een lagere opleiding hebben
gevolgd, het inkomen is hierdoor bijvoorbeeld lager. Mensen die de lage inkomens categorie
voelen dit echt
3. Cumulatie met andere problemen; je kan dit zien als een vicieuze cirkel; als je geen toegang
hebt tot goed onderwijs, heb je minder baan garantie, heb je een lager inkomen en zullen je
kinderen waarschijnlijk ook een lagere opleiding volgen.
4. Niet tijdelijk/persistent; zoals in het artikel staat is het de laatste jaren aan de gang, het
aandeel van rijke personen op de uni ging van 39 naar 50 procent, dit zal waarschijnlijk ook
niet ineens stoppen
5. Sociale oorzaken; in de samenleving zit een gewoonte dat rijke mensen met rijke mensen
trouwen. Hierdoor zit het probleem diep in de samenleving geworteld.
6. Geldende waarden in gedrang; een waarde is hier in het gedrang; gelijkheid. De ongelijkheid
word steeds groter.
Formuleer, met betrekking tot het sociaal probleem:
1. Een beschrijvende vraag; Wat zijn de steden/staten in Amerika die behoren tot de
steden/staten met de toplaag van de bevolking die het meest verdiend?
2. Een trendvraag of een vergelijkende vraag; Wat zijn de verschillen tussen steden met een
bevolking die deel maakt van een hoge inkomensklasse en steden met een bevolking die
geen deel uit maakt van een hoge inkomensklasse? Jaren bij trendvraag
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sannevmegen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,29. Je zit daarna nergens aan vast.