100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting wetenschapstheorie €12,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting wetenschapstheorie

3 beoordelingen
 338 keer bekeken  19 keer verkocht

Deze samenvatting bevat alle belangrijke informatie van de voorgeschreven stof behorend bij het vak wetenschapstheorie van de opleiding psychologie aan de RUG. Deze samenvatting bevat: * Alle theoretische kennis uit hoofdstuk 1 tot 5 van het boek Philosophy of science: a very short introduction va...

[Meer zien]

Voorbeeld 2 van de 33  pagina's

  • 25 mei 2021
  • 33
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (17)

3  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: ninaomi • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: Feia • 3 jaar geleden

Samenvatting van joho, maar dan gewoon beetje vertaald naar het NL. Dit is dus geen echte samenvatting schrijven zo, Kun je net zo goed van joho halen en dan ben je goedkoper uit.

reply-writer-avatar

Door: mandytangelder • 3 jaar geleden

Beste Feia, hier moet ik tegenin gaan. Ik heb alle artikelen zelf samengevat. Ik vind het dan ook onterecht dat je zegt dat de gehele samenvatting hetzelfde is als die van joho!

reply-writer-avatar

Door: Feia • 3 jaar geleden

Nou ja, oké niet alles dus blijkbaar. Maar niet heel netjes dat je zoveel geld vraagt voor iets wat deels van een andere site afkomt...

review-writer-avatar

Door: jellevandergalin • 3 jaar geleden

avatar-seller
mandytangelder
Samenvatting wetenschapstheorie:
Hoofdstuk 1:
 Aristotelisme: stroming gebaseerd op de ideeën van Aristoteles.
 Copernicaanse revolutie: de eerste stap in de ontwikkeling van het moderne
wetenschappelijke wereldbeeld.
 Copernicus begon het geocentrische model van het universum aan te vallen (stationaire
aarde met de planeten en de zon eromheen)
 Heliocentrische model: Copernicus zei dat de zon het centrum was en de planeten en de
aarde was in een baan eromheen.
 Kepler ontdekte dat de planeten niet in cirkelvormige banen bewegen, maar in ellipsen. Dit
was zijn eerste wet van planetaire beweging, zijn tweede en derde gingen over de snelheid.
 Galileo was een van de eerste gebruikers van een telescoop en ontdekte er veel mee,
waardoor de aandacht van het aristotelisme naar het copernicanisme werd gevestigd.
 Galileo kwam ook met het idee dat alle vrij vallende dingen in hetzelfde tempo zullen vallen,
ongeacht het gewicht (maar alleen in een vacuüm, omdat luchtweerstand een rol speelt).
 Hij was tegen de aristotelische theorie dat zwaardere dingen sneller vallen.
 Hij kwam met de wet van vrije val en zei dat vrij vallende dingen uniform versnellen.
 Hij was belangrijk in het benadrukken van experimenteel testen.
 Descartes bedacht een nieuwe mechanische filosofie en zei dat de wereld bestaat uit inerte
materiedeeltjes die met elkaar in wisselwerking staan. Hij geloofde dat de wetten die deze
beweging beheersen de sleutel waren om de structuur van het universum te begrijpen.
 Isaac Newton verbeterde het werk van Descartes en bedacht een dynamische, mechanische
theorie van grote kracht, die gebaseerd was op zijn drie bewegingswetten en zijn principe
van universele zwaartekracht, dus zwaartekracht.
 Aan het begin van de 20e eeuw werd dit vertrouwen aangetast door twee nieuwe
ontwikkelingen: de relativiteitstheorie en kwantummechanica.
 De relativiteitstheorie van Einstein toonde aan dat de ideeën van Newton niet werken
wanneer ze worden toegepast op zeer massieve objecten of objecten die met zeer hoge
snelheid bewegen.
 En kwantummechanica laat zien dat Newton's ideeën niet werken wanneer ze op zeer
kleine schaal worden toegepast op subatomaire deeltjes.
 In de biologie is Darwin's evolutietheorie en natuurlijke selectie de grote gebeurtenis. Een
andere belangrijke revolutie is de opkomst van moleculaire biologie en genetica, die nog niet
compleet is. Het begon met de ontdekking van DNA door Watson en Crick.
 Wetenschapsfilosofie: De belangrijkste taak in de wetenschapsfilosofie is het analyseren van
de onderzoeksmethoden die in de wetenschap worden gebruikt.
 Falsifieerbaarheid: een wetenschappelijke theorie moet voorspellingen doen die kunnen
worden getest, en als ze verkeerd blijken te zijn, is de theorie vervalst.
 Als aan dit criterium niet wordt voldaan, is het pseudowetenschap, aldus Popper.
 De algemene relativiteitstheorie van Einstein (over sterrenlicht dat door de zon wordt
afgebogen) was volgens Popper echte wetenschap, omdat het een zeer duidelijke
voorspelling is die kan worden getest, en wanneer het onjuist zou zijn gebleken, zou de
theorie zijn vervalst.
 Veel filosofen beschouwen het criterium van Popper als te simplistisch en niet altijd
accuraat: sommige gevestigde wetenschappers komen ook met nieuwe verklaringen om hun
theorie bij te houden, wat soms tot wetenschappelijke verbetering leidt.

, Hoofdstuk 2:
 Deductieve redenatie: betekent dat als de premissen waar zijn, de conclusie ook waar moet
zijn. De waarheid van de premissen garandeert de waarheid van de conclusie.
 Alle Fransen houden van rode wijn. Pierre is een Fransman. Daarom houdt Pierre van
rode wijn.
 De eerste twee verklaringen zijn het uitgangspunt van de redenatie en de laatste is
de conclusie.
 Inductieve redenatie: Hierbij gaan we van premissen over objecten die we hebben
onderzocht naar conclusies over objecten van dezelfde soort die we niet hebben onderzocht
 De eerste vijf eieren in de doos waren goed. Alle eieren hebben dezelfde
houdbaarheidsdatum. Daarom zal het zesde ei goed zijn.
 Hier hoeft de premisse niet de conclusie te zijn. Het is mogelijk dat de premissen waar
zijn en dat de conclusie onwaar is.
 Iets gebeurt dagelijks op een bepaalde manier en daarom gaan we ervan uit dat het zo
gebeurt  als je je laptop opstart explodeert hij niet.
 Popper zei dat wetenschappers alleen deductie hoeven te gebruiken, omdat de waarheid
van een wetenschappelijke theorie niet kan worden bewezen, maar dat wel kan worden
bewezen dat deze onwaar is, wat komt door het proces van deductie.
 Hume zei dat inductie niet rationeel kan worden gerechtvaardigd.
 Hij merkte op dat we bij het gebruik van inductie de uniformiteit van de
natuur veronderstellen: de aanname dat objecten die we niet hebben onderzocht,
vergelijkbaar zullen zijn met objecten die we hebben onderzocht van dezelfde soort.
 Inductieprobleem van Hume: betekent dat als Hume gelijk heeft en wij in hem geloven, de
fundamenten waarop de wetenschap is gebouwd in feite uiteenvallen.
 Strawson zegt dat inductie ook een standaard is die we gebruiken om te beslissen of
iemands overtuigingen over de wereld gerechtvaardigd zijn, het heeft dan geen zin om te
vragen of inductie zelf gerechtvaardigd is.
 Conclusie van de beste redenering (IBE): redeneren van specifieke data naar een theorie of
hypothese die de data verklaart. Een soort inductieve gevolgtrekking.
 Op een paar kruimels na is de kaas verdwenen. Er zijn gisteravond krassende geluiden
gehoord. Daarom werd de kaas door een muis gegeten.
 de premissen leiden niet naar de conclusie. Toch is de conclusie redelijk, aangezien deze
hypothese een betere verklaring is dan welke andere verklaring dan ook
 scenario van de gemeenschappelijke oorzaak: iets anders, dat in beide dingen wordt
gevonden, is eigenlijk de oorzaak.
 Gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek (RCT): bevat een controlegroep en werkt met
een willekeurige toewijzing van een interventie- en controlegroep.
 Waarschijnlijkheid: heeft zowel een objectieve als subjectieve kant.
- Objectieve kant: gaat over hoe vaak dingen gebeuren.
o Wanneer iemand bijvoorbeeld zegt dat de kans dat de munt op de kop landt de
helft is, dan weet je wat dit betekent.
- Subjectieve kant: gaat over waarschijnlijkheid als maatstaf voor een rationele mate van
geloof.
o Een wetenschapper zegt bijvoorbeeld dat de kans op het vinden van leven op
Mars erg klein is. Uiteindelijk is er leven of niet, maar we weten het niet zeker.
 Geloofwaardigheid: redelijke mate van geloof in een wetenschappelijke hypothese.
 Waarde tussen 0 en 1.
 Geloofwaardigheid kan toe of afnemen met nieuwe informatie.
 Conditionering: wanneer er nieuw, waar bewijs is, moet de nieuwe geloofwaardigheid gelijk
worden gesteld aan de aanvankelijke geloofwaardigheid, op voorwaarde dat dit bewijs
wordt aangenomen.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mandytangelder. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €12,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67474 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€12,49  19x  verkocht
  • (3)
  Kopen