Met deze samenvatting van het vak media-effecten behaalde ik een 15/20. Ook het boek en bijkomend studiemateriaal doorheen het semester zijn erin verwerkt.
Media-effecten samenvatting
Voorbeelden van media-effecten: praten zoals personages in series, New York is mooier voorgesteld
in films, etc. Examenvragen: wat is het media-effect achter deze voorbeelden?
Hoofdstuk 1: Agenda-setting
(Nieuws)media bepalen niet wat we denken, maar waarover (Agenda-setting Function Theory)
Agenda-setting theory describes the "ability (of the news media) to influence the importance placed
on the topics of the public agenda". ... That is, if a news item is covered frequently and prominently,
the audience will regard the issue as more important. = Media beïnvloeden de prominentie
(salience) van onderwerpen op de publieke agenda -> eerste stap vorming publieke opinie
1940: Lazarsfeld ~ limited effects model - mensen grijpen naar media om hun stemkeuze te bepalen,
de media heeft volgens dit model juist geen grote invloed op stemkeuze. Mensen kiezen media die
overeenkomt met hun ideologie en gaan stemkeuze niet veranderen door andere media -> mensen
gaan hun attitude niet veranderen maar wel bepalen welke kwesties ze belangrijk vinden (=
selectieve perceptie als alternatieve hypothese -> krijgt minder steun)
Lippmann = intellectuele vader van agenda setting (1922) -> media is niet succesvol in het
veranderen van opinie, maar geven ons een gecreëerd beeld van de omgeving (pseudo-realiteit =
realiteit geconstrueerd door de media heeft invloed op de perceptie van de realiteit van het publiek)
McCombs & Shaw (1972): Agenda-setting Function Theory
Gebruikten kwalitatieve data (interviews met 100 stemmers) correlatie tussen # keer dat een
politiek issue in de media verscheen en de perceptie van het publiek dat dat issue belangrijk was.
Percentagerangschikking van belangrijke thema’s ~ # nieuwsberichten over die thema’s (correlatie)
Meta-analyse van 90 studies over agenda setting -> correlatie nieuwsmedia en wat het publiek
belangrijke topics vindt (correlatiecoëfficient = +.53)
Nieuws biedt een selectief beeld: Nieuws ~ realiteit -> Nieuws (media-agenda) ~ publieke agenda
Media agenda (focus of attention) versus publieke agenda (measure of public salience)
Perspective 1: Competition media agenda -> prominentie van issues = % artikels verschenen over elk
issue
Publieke agenda -> % stemmers die dachten dat regering iets moet doen aan issue
bestudeert een waaier aan issues die met elkaar in competitie staan voor posities op de
agenda.
Perspective 2: Automaton = aan individuen vragen “wat zijn topics die de nieuwsmedia belangrijk
vinden?” -> je krijgt zelden een correcte opsomming van volledige media agenda
Perspective 3: Natural history = publiek in z’n geheel volgt item over lange periode (lange termijn
perspectief) % artikels verschenen over issue en % van het publiek dat het issue als belangrijk ziet
Perspective 4: Cognitieve portrait = aan individuen vragen “wat is de prominentie van het issue voor
en na blootstelling aan inhoud?”
1
, Perspectief 3 & 4 gaan agenda setting beter aantonen, omdat we focussen op een item op
de agenda.
Tweede niveau (2nd level agenda-setting): kenmerken
Hoe mensen denken over onderwerpen; verschillende kenmerken van een issue/topic hebben
verschillende prominentie
Niet alleen ‘welke topics krijgen klemtoon’, ook ‘welke kenmerken van topic krijgen klemtoon’
Cognitieve component (informatie) en affectieve component (positieve of negatieve toon vb. ludieke
toon bij nieuws over Trump)
Voorbeeld:
Agenda of objects = de kandidaten van verkiezing
Agenda of attributes = de imago’s/beelden van de kandidaten
Link tussen framing en attributie agenda-setting (2 nd level) = nadruk op perspectief van media en
publiek
Need for orientation (NFO)
Correcter omgaan met individuele verschillen qua nood aan informatie en background.
Concept NFO gebaseerd op cognitive mapping = we vormen maps in ons brein om de externe
omgeving te navigeren (~ pseudorealiteit Lippmann)
- Obtrusive issue: persoonlijke ervaring = minder laten beïnvloeden door media (voorbeeld
van economische crisis = prijs benzine stijgt)
- Unobtrusive issue: ervaren we niet in ons dagelijks leven = leren via media (voorbeeld van
economische crisis = tekorten in de begroting)
Agenda-setting effecten vooral voor unobtrusive issues (kan meer doordringen, want geen
persoonlijke ervaring mee)
Correcter beeld van variabiliteit in agenda-setting wordt verschaft door NFO
Definierende condities voor NFO = 1. relevantie; 2. Onzekerheid
Hoge relevantie en hoge onzekerheid = hoge NFO -> Lage, gematigde, hoge NFO
NFO is voorspeller van nieuwsconsumptie en modereert agenda-setting
Hoge NFO ~ Hoge kans dat mensen sterkere invloed ervaren door media agenda (vb. onbesliste
kiezers)
Minder belangrijk voor 2de level agenda-setting (kenmerken van topics)
Consequenties
- Opinievorming door media-aandacht (vb. aandacht voor de grote kandidaten tijdens
verkiezingen dus meer opnies over deze kandidaten)
- Priming en attributie priming: of we eraan denken en hoe we erover denken
Priming ~ Agenda-setting (1st level) = selective attention of the public
Attributie priming ~ Agenda-setting (2nd level)
De vraag: wie bepaalt de agenda? Hoe wordt de agenda bepaald?
Intermedia agenda-setting: hoe media elkaar beïnvloeden vb. artikel op voorpagina van NYTimes kan
een issue op de kaart brengen
Recente toevoeging: 3rd level agenda-setting -> agenda-setting is geen lineair proces
- Het menselijk brein = netwerken van informatie en associaties, het is dus niet alleen het
nieuws dat we lezen die onze denkwijze gaat bepalen.
- Associaties tussen topics en tussen kenmerken van topics
Hoofdstuk 2: Framing
Door de manier waarop we bepaalde boodschappen toelichten/presenteren, gaat boodschap in
richting gestuurd worden. vb. gezondheidscommunicatie (humanitaire ramp: levens gered of levens
verloren)
Voorbeeld: anti-drugscampagne voor jongeren
2
,Gain frame = positief (voordelen van niet gebruiken van drugs) versus loss frame = negatief (nadelen
van druggebruik) -> uit onderzoek blijkt loss frame effectiever bij jongeren
Nog een voorbeeld van gezondheidsissue bij risicovol gedrag: HIV-testen in Ethiopië
Gain = als je je laat testen, ga je langer en gezonder leven en kan je je geliefde beschermen
(voordelen) -> werkt beter bij mensen die nood hebben aan informatie (in studie vaak
hoogopgeleiden/stedelijke gebieden/meer ervaring met HIV) en zich zorgen maken.
Loss = als je je niet laat testen, ga je een korter leven hebben en je geliefde in gevaar brengen
(nadelen) -> werkt beter bij mensen die minder nood aan informatie hebben (in landelijke gebieden)
en zich minder zorgen maken, zoals bij die jonge druggebruikers.
Framing = klemtoon leggen in boodschap waardoor je nieuwsbericht in bepaalde richting stuurt (vb.
Eurocrisis in termen van oorlog = war frame)
Hoe informatie gepresenteerd wordt (een frame genoemd) beïnvloedt hoe mensen die
informatie verwerken.
Frames zijn abstracties die een structuur aanbrengen in de betekenis die zo’n boodschap met zich
meebrengt. (vb. Eurocrisis maak je abstractie van alle factoren en geef je structuur van war frame)
Frames zelden expliciet gemaakt, vaak impliciet aanwezig.
Nog een voorbeeld: a news report may use the words ‘anti-abortion protesters’ or ‘pro-life
campaigners’ to create a positive or negative connotation for audience.
Disciplinaire oorsprong
Sociologisch
- Attributietheorie (Heider): mensen zijn voortdurend bezig met de wereld rondom hen
proberen te begrijpen d.m.v. oorzaak-gevolg interpretatie (verantwoordelijkheden toewijzen
aan individuen, situaties, etc.)
- Frame analysis (Goffman); primary frameworks: mensen gebruiken heel wat interpretatieve
schema’s in hun hoofden = sociaal-geconstrueerde categorieën voor informatieverwerking
-> ons brein bevat kaders die door de media gebruikt kunnen worden om interpretatie in
een bepaalde richting te gaan sturen. Die kaders zijn dus ‘kapstokken’ om het publiek te
beïnvloeden.
Psychologisch
- Frames of reference (Sherif): de kaders/interpretatieve schema’s in ons brein gebruiken we
om informatie te begrijpen = het is onmogelijk iets te begrijpen zonder onze kaders =
reference dependency (~ Goffman)
- Kahneman & Tversky: reference dependency ~interpretatief schema (kan worden opgewekt)
De perceptie is altijd reference dependent. Informatie kan/zal altijd op een andere manier
geïnterpreteerd worden (vb. eerdere ervaringen), afhankelijk van welk kader die persoon op
dat moment toepast.
Toegepast in domein van risicovolle keuzes
Prospect theorie: wanneer we iets gaan presenteren als een gain dan mensen minder geneigd zijn
een risico te nemen. Maar presenteren we keuze als loss dan blijken mensen meer geneigd een
risico te nemen om die mogelijke nadelen teniet te doen.
Verwante, maar andere processen (effecten die lijken op framing)
1. Information effects
Nieuwsberichten bevatten informatie en frames: hoe onderscheiden we deze?
Packages van informatie, beelden, argumenten -> logische samenhang van alle elementen van een
nieuwsbericht = frame
Informatie en frame (interpretatie) nodig bij nieuwe issues, maar voor bestaande issues is frame
soms al genoeg.
3
, Vb. andere interpretatie door woord foetus (kan wetenschappelijk gebracht worden) of baby
(menselijk) te gebruiken rond abortus issue.
Information effects gaan over informatie, argumenten, etc. >< Framing gaat over suggereren
van bepaalde interpretatie van dat issue.
2. Persuasion effects
Framing en persuasion hebben gemeen dat een bepaalde voorstelling van inhoud attitudes over een
issue in een voorspelbare richting kunnen beïnvloeden.
Vb. reclame -> nagaan: hoe sta je tegenover merk? Hebben we mensen kunnen overtuigen van hoe
goed/slecht dat merk is?
Verschillen:
Persuasion effects = intentioneel >< Framing = niet noodzakelijk intentioneel/bewust
Aanvaarden van persuasieve boodschap >< interpretaties van issues bij publiek
Framing is geen attitude effect, maar een interpretatie effect! -> nagaan: Denken mensen ook in
termen van oorlog na war-framing in artikel over eurocrisis?
We willen bij framing niet nagaan hoe mensen staan tegenover een bepaalde kwestie, maar
willen weten of ze kwestie interpreteren die in lijn ligt met manier waarop wij die
interpretatie gesuggereerd hebben.
3. Agenda-setting effects
Opvallende gelijkenissen, zeker met 2nd level agenda-setting.
Accessible info die heel erg beschikbaar is in het geheugen (wat houdt ons heel erg bezig op dit
moment?) = accessibility
Past het frame (baby of foetus) bij het issue (abortus) en spreekt het iets aan in ons hoofd/past het
bij wat we al weten? = applicability -> succesvol frame
Verschil? Psychologische processen: Agenda-setting is een accessibility effect en framing is een
applicability effect. Accessibility en applicability zijn verwant met elkaar.
Accessibility: de herhaling van frames is essentieel in onderzoek (hoe vaker we verhaal zien, hoe
vaker we het op die manier gaan interpreteren)
Applicability: de connecties in nieuws zijn essentieel in onderzoek (in welke mate gaat het frame iets
in ons geheugen aanspreken? zie frames of reference)
Framing als afhankelijke variabele: Frame building
Welke frames halen de bovenhand; frame contest
1. Nieuwsproductie
Normen en waarden, organisatorische beperkingen, externe druk, routines, ideologische
overtuigingen van journalisten
2. Beïnvloeders (beleidsmakers, belangengroepen die mogelijk invloed hebben op welke frame
te gebruiken)-> inconsistente bevindingen over succes rate
3. Culturele context: belang van cultural resonance
Van Gorp: Cultural stock of frames
Frames proberen aan te spreken wat er in de cultuur leeft (foetus of baby gebruiken in de VS) ->
frames onbewust aanwezig!
Frame als onafhankelijke variable (als een voorspeller): Frame setting
Entman (1993): een frame moedigt aan om associaties te leggen tussen een issue en relevante
bedenkingen over de definitie, oorzaak, gevolgen en oplossing van dit issue.
Vb. Maggie De Block over sport issue = applicable? Is dit dan de juiste frame bij dit issue? Hoe
toepasbaar is frame bij iets dat we al in ons hoofd hebben? = associaties in ons hoofd
- Associaties tussen nieuwe elementen – nieuwe issues -> je kan bij nieuwe issues
interpretatie gemakkelijker suggereren!
- Associaties tussen bestaande elementen vb. Ku Klux Klan, vrouwenrechten (combineren met
economische gelijkheid)
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper danielle20. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,89. Je zit daarna nergens aan vast.