SAMENVATTING SOCIOLOGIE
WEEK 1: DE SAMENLEVING ALS EEN RAADSEL
Sociologie is het systematisch onderzoeken van de menselijke samenleving en haar verschijnselen.
Het is een wetenschap die ontstaat tijdens ingrijpende sociale veranderingen:
- Industrialisering: groei van het kapitalisme en nadenken over mens en maatschappij.
- Groei van steden: van platteland naar stad trekken om te werken in fabrieken. Zorgt voor
woningtekort, uitbuiting, stadsvervuiling en criminaliteit.
- Politieke veranderingen: Franse Revolutie had invloed op individualisering. Daardoor ging
men nadenken over vrijheid, gelijkheid en solidariteit.
Comte introduceerde het begrip ''sociologie''. Waar filosofen de ideale maatschappij wilden
beschrijven, wilde Comte de samenleving gewoonweg begrijpen zoals ze was. Hij kwam met een
positivistische benadering; inzichten verwerven op basis van wetenschappelijk onderzoek. Daarin
stelde hij drie voorafgaande fases aan de sociologie op:
- Theologische fase: God staat centraal.
- Metafysische fase: men gaat uit van het natuurlijke en niet meer van het bovennatuurlijke
- Wetenschappelijke fase: hier leven we tegenwoordig in
De sociologie helpt ons het algemene in het bijzondere te zien. Keuzes lijken persoonlijk, maar zijn
grotendeels beïnvloed door de omgeving en we kunnen dus patronen ontdekken in gedrag van
individuen. VB: in arme landen hebben vrouwen veel kinderen, die later voor je zorgen. In NL is het
pensioen goed geregeld, dus gemiddeld minder kinderen. Mills stelde ook dat individuele problemen,
zoals armoede en werkloosheid, niet gezien moet worden als individueel falen, maar als schuld van
een sociaal probleem, zoals een crisis.
Sociologie heeft te maken met menselijk gedrag, en daarmee dus met crimineel gedrag. De
samenleving vormt de context waarin criminaliteit plaatsvindt. Mills: de maatschappij speelt een rol
wat onder deviant gedrag wordt verstaan. VB: speekseluitwisseling met een tongzoen vinden we niet
deviant, maar spugen op iemand anders wel. Het is een social constructed reality; een waarheid die
we zelf hebben geconstrueerd.
Mills kwam met het sociologisch perspectief, dat laat zien hoeveel invloed de samenleving heeft op
het leven van individuen. Het bekende idee dat we zelf bepalen hoe ons leven eruit ziet, moeten we
dus loslaten. Met die sociologische verbeelding zou je meer inzicht kunnen krijgen in het
functioneren van de samenleving. VB: Stanford Prison experiment laat zien dat omgevingsfactoren
beïnvloeden hoe individuen met gezag omgaan. Voordelen van dit perspectief:
- Richting geven aan het tot stand komen van wetten en overheidsmaatregelen
- Bevorderen van persoonlijke groei en bewustwording
- Goede voorbereiding op onze loopbaanontwikkeling en arbeidskansen
- We kunnen nagaan wat er wel en niet klopt aan het ''alledaagse denken''
- Beter inzicht in de mogelijkheden en hindernissen die we in het dagelijks leven tegenkomen
- Mogelijkheid om een actieve rol te spelen in de samenleving waarvan we deel uitmaken
- Het helpt ons te leven in de wereld die zich kenmerkt door diversiteit
Het mondiaal bewustzijn is een belangrijk onderdeel van het sociologisch perspectief. De positie die
onze samenleving in de wereld inneemt, beïnvloedt alle leden van onze samenleving. De
informatietechnologie draagt hier grotendeels aan bij. Het is belangrijk om de situaties van arme en
rijke landen te vergelijken, omdat:
- Het leven dat we leiden wordt gevormd door het land waarin we leven
- De contacten tussen samenlevingen zijn zeer sterk toegenomen
, - Veel sociale problemen van de westerse wereld zijn elders veel ernstiger
- Globaal denken helpt ons om meer inzicht in onszelf te krijgen
Binnen de sociologie doen zich drie hoofdvragen voor die gekoppeld kunnen worden aan filosofen:
- Hoe is sociale (on)gelijkheid mogelijk?
o Marx: ongelijkheid komt door economische conflicten die gepaard gaan met sociale
veranderingen, zoals het industrialiseren en het kapitaliseren van de samenleving.
- Hoe is sociale (wan)orde mogelijk? Orde hangt samen met de mate van cohesie.
o Durkheim: sociale veranderingen zorgen voor verschillen in bindingen tussen mensen
(cohesie). Door de modernisering en industrialisering neemt de arbeidsverdeling toe
en gaan mensen zich specialiseren. Van een mechanische solidariteit waarin
iedereen hetzelfde deed en hetzelfde vond wordt overgegaan naar een organische
solidariteit waarin mensen afhankelijk van elkaar worden en iedereen een onderdeel
vormt van een proces. Hierdoor ontstaat dus ook het risico op anomie.
- Hoe werkt het proces van rationalisering (modernisering) van de wereld? Rationalisering is
het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid, zodat ze voorspelbaar wordt.
o Weber: bij rationalisering wordt er meer gebruik gemaakt van de ratio en het zo
efficiënt mogelijk indelen van ons leven. De nadruk ligt op kennis en wetenschap en
door sociale verandering verschuift dus ook de manier van denken. Onttovering is
het proces van rationalisering waarbij geprobeerd wordt om praktische problemen
niet op te lossen met magie, maar met technologie.
Kortom: Marx houdt zich bezig met vervreemding, Durkheim met anomie en Weber met onttovering.
Er zijn vier sociologische benaderingen te onderscheiden die met deze denkers samenhangen:
Structureel functionalisme
De samenleving is een complex systeem, waarin verschillende delen met elkaar samenwerken om
solidariteit en stabiliteit te beogen. De benadering gaat na hoe sociale structuren het functioneren
van de samenleving bevorder. Comte is de grondlegger. Verschillende denkers:
- Spencer: samenleving is een menselijk lichaam; ieder onderdeel heeft een functie en samen
vormt het één geheel.
- Merton: elke sociale structuur kent functies. Manifeste functies; beoogde doelen. Latente
functies; niet-beoogde doelen. Sociale disfuncties; verstoren van de samenleving.
Kritiek: structureel functionalisme is heel conservatief. Het geeft vooral in positieve zin aandacht
waarom de samenleving werkt, maar er is weinig oog voor de ongelijkheid in die samenleving.
Conflictsociologie
Samenleving is een arena van ongelijkheid, conflict en verandering. Voor de ene pakt dit positief uit
en voor de ander negatief. De ongelijkheden worden generaties doorgegeven en daardoor in stand
gehouden. Eigenlijk gaat de strijd altijd om status, macht en geld. Marx en Mills denken na over de
oplossingen voor deze ongelijkheid.
- Sekseconflictbenadering: richt zich op de ongelijkheid en conflicten tussen man en vrouw
- Rassenconflictbenadering: richt zich op de ongelijkheid en conflicten tussen mensen met
een verschillende raciale en etnische achtergrond.
Kritiek: er is relatief weinig aandacht voor aspecten die eenheid en harmonie moeten creëren.
Symbolisch-interactionisme
Samenleving is het resultaat van interacties tussen individuen in het dagelijks leven die de
werkelijkheid creëren / interpreteren. De samenleving is een handelingsparadigma vol symbolen.
Aan alles wordt betekenis gegeven en iedereen ervaart de realiteit anders. Verschillende denkers:
, - Weber: introduceerde het ‘’verstehen’’; het begrijpen waarom iemand iets vindt en welke
betekenis zij aan iets geven.
Kritiek: er is relatief weinig aandacht voor de invloed van grotere structuren, zoals cultuur
Rationele keuzetheorie
De samenleving is het resultaat van individuele kosten en baten afwegingen. Alle sociale handelingen
zijn terug te voeren op de rationele keuze van individuen over wat het beste voor hen is. Geld is
hierbij het ruilmiddel. Smith is de grondlegger. Verschillende denkers:
- Homans: ruiltheorie waarbij we onze mate van intelligentie en aantrekkelijkheid alleen willen
ruilen als we er iets gelijkmatigs voor terugkrijgen. Partnerkeus is daarom deels beïnvloed.
- Coleman: naast microniveau zouden we ook macroniveau aan individuele handelingen
kunnen koppelen.
Kritiek: (1) Geld is het ruilmiddel, maar wellicht is een ander ruilmiddel, zoals geluk, beter. (2) Er is
beperkte rationaliteit, want er is gebrek aan altruïsme. Dat komt omdat vaak uit eigenbelang wordt
gehandeld en het in sommige situaties beter zou zijn om in het collectieve belang te handelen.
- Macroniveau: structureel functionalisme en conflictsociologie. De benaderingen richten zich
op een totaalbeeld van sociale structuren die de samenleving als geheel gestalte geven.
Zogenaamd vanuit een helikopter, om overzicht te krijgen van een bepaald verschijnsel.
- Microniveau: symbolisch interactionisme en rationele keuzebenadering. Een nauwkeurige en
gedetailleerde beschrijving van sociale interacties in concrete situaties. Er wordt vanaf de
straat geobserveerd hoe voetgangers bijv. reageren op een dakloze.
Drie sociologische onderzoeksmethoden om meer inzicht te krijgen in de samenleving:
- Positivistische sociologie: wordt ook wel empirische sociologie genoemd, omdat het zich
baseert op empirische gegevens die objectief zijn verkregen. Het is een logisch systeem dat
kennis baseert op directe, systematische observaties.
o Correspondeert met het functionalisme en de rationele keuzebenadering
- Interpretatieve sociologie: richt zich op de betekenissen die mensen aan hun sociale
werkelijkheid toekennen. Het moet zich toeleggen op het interpreteren van gedrag om
inzicht te krijgen in de betekenissen. Weber: niet alleen observeren wát mensen doen, maar
ook verstehen / begrijpen waaróm ze dat doen.
o Correspondeert met symbolisch interactionisme
- Kritische sociologie: richt zich op sociale verandering. Er bestaat een werkelijkheid en
onderzoekers hebben de taak om deze werkelijkheid te bestuderen. In de werkelijkheid
heerst er ongelijkheid, waardoor groepen mensen andere groepen gaan domineren.
Objectiviteitsbeginsel is onzin en elk onderzoek is politiek
o Correspondeert met conflictsociologie
Moderniteit verwijst naar de sociale gevolgen van de industrialisering. Denk aan: verdwijnen van
traditionele gemeenschappen, uitbreiding persoonlijke keuzemogelijkheden, toenemende sociale
diversiteit en toekomstgerichtheid. Verschillende denkers over moderniteit:
- Tönnies: modernisering is de overgang van Gemeinschaft naar Gesellschaft; traditionele
gemeenschappen verdwijnen en het individualisme staat voorop.
- Durkheim: modernisering kenmerkt zich door de toenemende arbeidsverdeling. Van
mechanische solidariteit met gemeenschappelijke activiteiten en opvattingen, naar
organische solidariteit waarin men door specialisatie afhankelijk van elkaar wordt.