Quint/Te Poel | art. 6:1 BW
Verbintenis ontstaat niet uit de wet, maar vloeit hieruit voort.
Bijeenkomst 2 (precontractuele fase)
Baris/Riezenkamp
Men mag in beginsel afbreken, maar er dient rekening gehouden te worden met de
gerechtvaardigde belangen van de wederpartij > De redelijkheid en billijkheid brengt
met zich mee dat beide partijen rekening met elkaar moeten houden.
Plas/Valburg (afbreken van onderhandelingen) > niet meer relevant! Zie CBB/JPO
Indien iemand een onderhandeling afbreekt, moet er worden gekeken naar welk
stadium van onderhandelingen er op dat moment van toepassing was en of partijen
erop mochten vertrouwen dat uit die onderhandelingen een contract zou
voortvloeien.
CBB/JPO
Als maatstaf voor de beoordeling van de schadevergoedingsplicht bij afgebroken
onderhandelingen heeft te gelden dat ieder van de onderhandelende partijen vrij is
de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd
vertrouwen van de wederpartij in het tot stand komen van de overeenkomst of in
verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn.
Hofland/Hennis
In bepaalde gevallen kan een aanbod alleen als een uitnodiging worden opgevat.
Volgens de Hoge Raad is een advertentie waarin een individueel bepaalde zaak voor
een bepaalde prijs te koop staat, slechts een uitnodiging tot onderhandeling oftewel
een uitnodiging tot het doen van een aanbod (bijv. advertentie waarin je een woning
verkoopt). Voorwaarden (als er aan eentje niet is voldaan, dan is het een aanbod):
- Advertentie
- Individueel bepaalde zaak
- Bepaalde prijs
- Specifieke persoon
Bijeenkomst 3 Wilsvertrouwensleer
Eelman/Hin | art. 3:34/3:35 BW
Rechtshandelingen van handelingsonbekwamen zijn altijd vernietigbaar. Bij
rechtshandelingen van feitelijk onbekwamen moet er worden gekeken of de
wederpartij gerechtvaardigd heeft vertrouwt op de bekwaamheid van de feitelijk
onbekwame. Indien dit het geval is, is de overeenkomst geldig,
, Hajziani/Van Woerden
Indien een werkgever over wil gaan tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst
met wederzijds goedvinden met een buitenlandse werknemer door het voorleggen
van een verklaring die tevens een afrekening bevat, dan is het niet voldoende dat hij
uit de bereidheid van de werknemer tot het plaatsen van zijn handtekening onder de
afrekening niet heeft kunnen afleiden dat hij niet akkoord ging met de beëindiging.
Werkgever zal zich er met redelijke zorgvuldigheid van moeten vergewissen of de
werknemer wel heeft begrepen dat er naar zijn instemming voor een beëindiging
met wederzijds goedvinden werd gevraagd. In dergelijke gevallen moet goed
gekeken worden naar de omstandigheden van het geval; in dit arrest had het feit dat
het ging om een buitenlandse werknemer bijvoorbeeld veel invloed.
Westhoff/Spronsen | art. 3:35 BW
Indien een eenzijdige ontslagneming ingrijpende gevolgen voor een werknemer heeft
en het niet-ontslaan van de werknemer geen nadeel voor de werkgever heeft, mag
de werkgever de werknemer niet ontslaan op grond van de redelijkheid en billijkheid.
Dit is in het bijzonder het geval indien de werknemer ten tijde van zijn uitlatingen
niet in staat was om zijn wil te bepalen, wegens een hevige gemoedsbeweging of
geestelijke stoornis.
Bijeenkomst 4 Wilsgebreken
Baris/Riezenkamp | art. 6:228 lid 2 BW
In beginsel heeft de koper een onderzoeksplicht, maar deze komt te vervallen door
de mededeling van de verkoper, waar de koper van uit mag gaan.
Van Geest/Nederlof | art. 6:228 lid 1 sub b
De HR stelt dat wanneer op de wederpartij een mededelingsplicht rust, ze de ander
niet kunnen verwijten geen onderzoek te hebben gedaan. De mededelingsplicht gaat
dus voor de onderzoeksplicht. Tenzij de koper de gebreken had kunnen ontdekken.
Inbev/Vandervalk | art. 6:228 lid 1 sub b
Deze uitspraak gaat over wanneer een partij iets behoorde te weten. De HR zegt
hierop dat de inlichtingenplicht geen onderzoeksplicht met zich mee brengt. Er mag
niet snel worden aangenomen dat iemand iets behoorde te weten. Een verplichting
tot “preventief” inlichten mag niet te snel worden aangenomen. Dit oordeel van de
Hoge Raad is belangrijk, omdat de Hoge Raad heeft bepaald dat de mededelingsplicht
in beginsel beperkt is tot informatie waarover men daadwerkelijk beschikt en dat het
criterium “behoorde te weten” in beginsel geen onderzoeksplicht met zich
meebrengt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper louabd. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.