Tentamen Straf- en strafprocesrecht 1e kans 2019-2020 EINDVERSIE MET ANTWOORDEN
Motiveer al je antwoorden aan de hand van wetgeving, jurisprudentie en literatuur. Succes!
Vraag 1 – Casus (maximaal 10 punten)
Marcel zit krap bij kas en wil daarom de lokale slagerij op een zaterdagnamiddag overvallen.
De slagerij in het dorp heeft geen pinautomaat en dus betalen de klanten er nog met cash
geld. Ook zit op zaterdagmiddag tegen sluitingstijd het meeste geld in de kassa, aangezien
veel mensen in het dorp op zaterdag hun boodschappen doen.
Marcel wil de overval echter niet in zijn eentje plegen, het “vuile werk” wil hij het liefst aan
een van zijn maten overlaten: Harold. Harold heeft al eens eerder in de bak gezeten wegens
een gewapende overval op een winkel. Marcel weet dat Harold opnieuw schulden heeft en
dus wel wat extra geld kan gebruiken. Marcels plan is om de buit eerlijk te delen, máár dan
moet Harold wel degene zijn die met een vuurwapen naar binnen gaat om het
winkelpersoneel onder bedreiging van geweld het geld uit de kassa afhandig te maken.
Wanneer Marcel Harold vertelt over zijn plan, heeft Harold daar wel oren naar. Voor de hem
door Marcel geboden 50% van de buit wil hij ook wel het “vuile werk” doen. Hij zal met een
vuurwapen dat hij nog thuis heeft liggen, de slagerij binnengaan, terwijl Marcel in de auto op
hem wacht, zodat ze er na de overval meteen vandoor kunnen samen. Verder zal Harold
zorgen voor bivakmutsen en voor de auto waarmee Marcel en Harold naar de slager zullen
rijden.
Op de bewuste zaterdagnamiddag rijdt Marcel met Harold de straat van de slagerij in.
Marcel parkeert pal voor de slagerij. Wanneer Harold in de auto zijn bivakmuts opdoet en
zijn wapen pakt en op het punt staat uit te stappen, worden de twee opgemerkt door een
oudere dame die van schrik heel hard begint te gillen. Marcel schrikt en besluit hierop de
overval af te breken en plankgas weg te rijden.
a. Zijn Marcel en Harold strafbaar? Zo ja, waaraan maken zij zich schuldig? (4 punten)
Antwoord: Marcel en Harold maken zich schuldig aan medeplegen ex art. 47 lid 1 sub 1 Sr
(0,5 punt) van voorbereiding ex art. 46 Sr (0,5 punt) van diefstal met geweld ex 312 Sr /
afpersing ex 317 Sr (0,5 punt). Marcel maakt zich bovendien in eerste instantie schuldig aan
uitlokking hiervan van Harold (0,5 punt) – uitlokkingsmiddel is geld (50% van de buit) (0,5
punt). Er is uiteindelijk sprake van medeplegen omdat er sprake is van een bewuste nauwe
en volledige samenwerking (0,5 punt), terwijl voor medeplegen niet noodzakelijk is dat ieder
de (volledige) delictsomschrijving vervult: Marcels aandeel zit vooral in het bedenken van
het plan, terwijl Harolds aandeel vooral zit in de uitvoering (communicerende vaten) (0,5
bonuspunt). Er is geen sprake van een strafbare poging ex art. 45 Sr, want er is nog geen
begin van uitvoering (de casus lijkt meer op de GWK-zaak dan het Cito-arrest) (0,5
bonuspunt). Uitwerken voorbereiding ex art. 46 Sr, waaronder in ieder geval een misdrijf
waarop 8 jaar of meer gevangenisstraf staat (0,5 punt). Voorts is geen sprake van vrijwillige
terugtred ex art. 46b Sr, aangezien het afblazen van de overval hoofdzakelijk een van buiten
, komende oorzaak heeft, namelijk het harde gillen van de oudere vrouw (0,5 bonuspunt).
N.B.: maximaal 1,0 bonuspunt in totaal voor deze deelvraag.
De politie komt Marcel en Harold al snel op het spoor, mede dankzij het signalement dat de
oudere vrouw van de twee geeft, omdat zij hen beiden nog kort heeft kunnen zien voordat
zij een bivakmuts opdeden; ook heeft zij gezien dat Harold een vuurwapen vasthield. De
politie onder leiding van een hulpofficier van justitie besluit op grond van art. 49 WWM de
woningen van Marcel en Harold te doorzoeken. Bij Harold – die geen toestemming geeft om
in zijn woning rond te kijken – wordt in een nachtkastje een vuurwapen gevonden. De politie
beschikt tijdens deze doorzoeking echter niet over een machtiging tot binnentreden.
b. Dient de politie in casu te beschikken over een machtiging tot binnentreden,
wanneer zij de woning van Harold wil doorzoeken? (1 punt)
Antwoord: ja, een hulpofficier van justitie is geen OvJ of rechter (‘tenzij-formule’) maar een
politieagent (0,5 punt) en dus dient de politie – bij geen-toestemming – te beschikken over
een machtiging tot binnentreden ex art. 2 Awbi (0,5 punt).
c. Stel dat de politie dient te beschikken over een machtiging tot binnentreden. Dient
het wapen dan te worden uitgesloten van het bewijs, nu de politie niet over een
dergelijke machtiging beschikt? (4 punten)
Antwoord: art. 359a Sv (0,5 punt) is hier van belang en betreft de sanctionering van
onherstelbare vormverzuimen begaan tijdens het voorbereidend onderzoek, waarbij als
mogelijke sancties strafvermindering, bewijsuitsluiting en niet-ontvankelijkverklaring van het
OM worden genoemd (0,5 punt). In het Aanscherping toetsingskader-arrest (0,5 punt) is
door de HR bepaald dat bewijsuitsluiting bij aanzienlijke schendingen van andere belangrijke
strafvorderlijke voorschriften of beginselen dan art. 6 EVRM (0,5 punt), enkel nog in
aanmerking komt, indien: a. daarmee gelijksoortige vormverzuimen in de toekomst worden
voorkomen (0,5 punt) en b. bewijsuitsluiting zwaarder weegt dan andere zwaarwichtige
belangen waaronder de waarheidsvinding en bestraffing van de dader alsook
slachtofferbelangen (0,5 punt). In casu gaat het om een aanzienlijke schending van art. 8
EVRM (0,5 punt). Conclusie: de kans op bewijsuitsluiting is dus klein gezien het
aangescherpte toetsingskader (0,5 punt); strafvermindering ligt meer voor de hand (0,5
bonuspunt).
Alvorens over te gaan tot doorzoeking vordert de politie aan Harold de uitlevering van het
wapen op grond van art. 52 lid 1 WWM.
d. Is deze bepaling in strijd met het nemo tenetur-beginsel? (1 punt)
Antwoord: in principe niet, aangezien het de uitlevering van wilsonafhankelijk materiaal
betreft waarvan men in casu het bestaan vermoedt (vuurwapen gezien door oudere vrouw)
(0,5 punt). Deze regel vloeit voort uit het Saunders-arrest (0,5 punt).
Vraag 2 – Stellingen (maximaal 10 punten)