Hoorcollege 1 week 46 – 12 oktober 2019
Geriatrie = oudere zorg
De cel
Normale ontwikkeling:
Celdeling
Cellen differentiëren:
- De ene cel (neuron/ spiercel) deelt na differentiatie nooit meer
- Terwijl een andere (darmepitheel) ook na differentiatie bijna continu blijft delen
Apoptose:
De cellen die slecht functioneren/ oud zijn kunnen door het lichaam worden aangezet tot
‘geprogrammeerde celdood’
Cellulaire veroudering en telomeren
Theorie: max aantal delingen per cel geprogrammeerd = hayflick limiet
Van te voren al bekent hoe vaak een cel gaat delen
Veroudering op macroniveau
Endogene en exogene invloeden
- Endogeen: veranderingen van binnenuit
- Exogeen: gevolg van schadelijke invloeden van buitenaf
Endogene veroudering
- Grijs haar, gehoorverlies, ouderdomsverziend, dunner worden, staar
Exogene factoren
- Roken, leefstijl, voeding, blootstelling aan Uv-straling, chemische stoffen
Multifactoriële verandering (combinatie van exogene en endogene)
- Atherosclerose, kanker, DM type II, staar
Atrofie
- Ouderen minder cellen dan jongvolwassenen
- Normale weefsel verdwijnt, vervangen door bindweefsel
- Skelet en spieren worden lichter (krimpen)
Veroudering van de orgaansystemen
- Circulatie
Vaatwand stugger (arteriosclerose) afhankelijk van levensstijl atherosclerose, maximale
hartritme wat trager
- Ademhaling
Elasticiteit longen neemt af, afhankelijk van levensstijl emfyseem (longblaasjes gaan kapot),
spierkracht kan afnemen
- Nieren
Verminderde werking nefronen
- Spijsvertering
Geen duidelijke verouderingskenmerken, op oudere leeftijd vit B12 soms minder opgenomen
- Huid
Verminderde elasticiteit, dunner worden (atrofie)
- Centraal zenuwstelsel
Afname aantal neuronen, atrofie, afname grootte gyri en toename grootte ventrikels en sulci
,Algemeen:
Afname reservecapaciteit
Atrofie
Tussenstofveranderingen
- Meer dwarsverbindingen tussen collagene vezels
- Minder elastinevezels
- Minder waterbindende capaciteit
- Meer vetcellen
Veroudering van de orgaansystemen
De geriatrische patiënt
Samenhang van somatische, psychische, sociale en functionele factoren
- Somatische: lichamelijk
- Psychisch: verwardheid/ delier/ dementie
- Sociaal: eenzaamheid, netwerk, mantelzorgers
- Functioneel: afhankelijk van aanpassingen
Toch aantal overeenkomsten door de veroudering van de orgaansystemen:
- Verminderde homeostase
Sneller uit balans, door beschadigde cellen
- Cascade breakdown
Domino effect op allerlei
- Traag herstel (trage reconvalescentie)
- Veranderde farmacokinetiek en farmacodynamiek
- Multipathologie
- Somato-psychosociale verwevenheid
Complicaties
5 geriatrische reuzen (giant)
1. Verminderde mobiliteit
2. Gestoorde stabiliteit
3. Gestoorde communicatie
4. Psychische stoornissen (verwardheid)
5. Incontinentie
Andere presentatie door:
- Veranderde pijnbeleving
- Verminderde reactiviteit van het temperatuurcentrum
- Verminderde dorstprikkel
Symptoomverarming (minder pijn)
Symptoomverschuiving (verwardheid bij myocard infarct ipv pijn op de borst)
Symptoomomkering (apathie bij thyreotoxicose (ernstige verhoogde werking van schildklier)
ipv verjaagdheid)
Symptoomvermeerdering (toename van pijn)
Farmacodynamiek: effect van geneesmiddel op het lichaam
,Farmacokinetiek: wat gebeurt er in het lichaam met een geneesmiddel
Wat doet paracetamol
Pijnstillend analgetisch koortsverlagend antipyretica
Bijwerking: leverschade (bij overdosering)
Farmacodynamiek
Wat doet het geneesmiddel in het lichaam?
Farmacodynamiek denk: eiwitjes
Denk: sleutel (medicijn) slot (eiwitten)
Als de sleutel in het slot zit dan zorgt het voor een effect
4 categorieën eiwitten:
- Receptoren
- Lonkanalen
- Enzymen
- Transporteiwitten
Hoe worden signalen normaliter overgebracht in het lichaam?
Hormonen via bloed
Neurotransmitter aan het uiteinde van een zenuwcel
Mediatoren heel lokaal, rondom de cel
Het celoppervlak
Receptoren: eiwitten op celoppervlak (kan ook op andere plaatsen)
Een ander eiwit (hormoon, neurotransmitter of mediator) past precies als een sleutel in een slot
Effect in de cel
Werking van een medicijn
Zelfde sleutel-slot principe
Effect medicijn afhankelijk van vorm en receptor
- Agonistische werking stimuleert de receptor
- Antagonistische werking blokkeert of remt de receptor
Voorbeeld
Adrenaline en sulbutamol adrenaline receptoren in longen bronchodilatatie
Effect op zelfde receptor in de longen dus agonistische werking
Farmacokinetiek
, Wat doet het lichaam met het geneesmiddel?
Wat het lichaam met het geneesmiddel doet kan in 4 fasen verdeeld worden:
1. Absorptie/ resorptie: het lichaam neemt het geneesmiddel op
2. Distributie: het lichaam verdeelt het geneesmiddel over de weefsels van het lichaam
3. Metabolisme: het lichaam zet het geneesmiddel om
4. Eliminatie: het lichaam scheidt het geneesmiddel uit
Absorptie
De toedieningenswegen:
- Lokaal: het geneesmiddel wordt rechtstreeks aangebracht op de plaats waar het moer
werken (bijv. oogdruppels)
- Enteraal (via het spijsverteringsstelsel) (oraal, rectaal, sonde)
- Oraal: het geneesmiddel wordt via de mond ingenomen, het gevolg de weg van het voedsel.
Het wordt vanuit het maag-darmkanaal opgenomen en bereikt via de bloedbaan de plaats
van werking
- Rectaal: het geneesmiddel wordt via het slijmvlies opgenomen (anus)
- Sonde
Parenteraal: alle toedieningswegen buiten het maagdarmstelsel om:
- Intraveneus (in de ader)
- Intramusculair (in een spier)
- Subcutaan (onder de huid)
- Sublinguaal (het geneesmiddel wordt opgenomen via het mondslijmvlies)
- Transdermaal (cremes)
Biologische beschikbaarheid
% werkzame stof van het medicijn dat in het bloed (plasma) werkzaam wordt
Bij innemen van toediening vaak 100%
Bij orale toediening meestal lager waarom?
- Niet alle medicatie wordt opgenomen
- Niet alle medicatie wordt onveranderd opgenomen
- Niet alle medicatie komt onveranderd langs de lever een gedeelte van de medicatie wordt
gelijk door de lever gemetaboliseerd first pass effect
Metabolisme
- Een geneesmiddel wordt in de lever omgezet in een hydrofiele metaboliet die geschikt is om
via de nieren worden verwijderd
- Sommige geneesmiddelen worden in de lever omgezet in een werkzame metaboliet
We spreken dan van en pro-drug (lever maakt de medicijnen werkzaam)