Samenvatting Workshop H2: Integraal leren in het kort.
Mythes over trainingen.
Als je je faciliterend (ondersteunend) opstelt bij groepsactiviteiten/leeroefeningen dan,
Is de groep veel meer betrokken bij een oefening.
Heb je automatisch hun aandacht (je hoeft alleen die aandacht maar te sturen).
Deelnemers kunnen direct resultaten behalen door bijv. oefening uit te voeren, iets nieuws
te ontdekken.
Er wordt meer hersencapaciteit gebruikt, omdat je een beroep doet op meerdere kanalen
(ogen, oren etc) -> minder om af te dwalen.
Makkelijker om j deskundig te voelen en zo over te komen als je bij groepen die a/h werk
zijn langsloopt en advies/hulp biedt -> ipv alle antwoorden al van te voren moeten weten
(in je p.points bijv).
Om je groep te triggeren om tijdens groepsdiscussies interactief bezig te zijn, met je praat
en vragen aan je stelt, is het belangrijk dat ze daarvoor ook al op die manier bezig zijn
geweest. -> Als een groep alleen maar moet luisteren en daarna opeens moet gaan
spreken, kun je dat niet verwachten.
Twee belangrijke leermodellen voor het ontwerpen v/e workshop:
* De vier grondregels van de theorie van het integraal leren.
* De vier leerstijlen van Honey en Mumford.
Integraal leren Grondregels.
In dit proces wordt een groter deel van de hersenen gebruikt dan bij traditionele leer-
trainingsmethodes. Bij integraal leren wordt gebruik gemaakt van beide hersenhelften,
waardoor het leerprocescreatiever is. Deelnemers -> actief betrokken bij het leren, doordat
ze materiaal moeten ontdekken, maken en onderzoeken (hierdoor worden zoveel mogelijk
zintuigen, op zoveel mogelijk manieren bij het proces betrokken).
Integraal leren betekend voor deelnemers:
Informatie langer onthouden.
Informatie makkelijk herinneren.
Nieuwe informatie sneller opnemen.
Meer plezier hebben in het leerproces.
Nadeel voor de facilitator (jij als workshopgevende): is dat het meer tijd kost om voor te
bereiden.
De voordelen voor de facilitator zijn echter:
o Meer ‘controle’ over de groep, blijere deelnemers, meer betrokkenheid.
o Aangename manier, de presentatielast wordt gedeeld.
o Meer kans om dmv het coachen de toepassing van de opgedane kennis te stimuleren.
o Flexibiliteit en veel keuze mogelijkheden.
o Veel prettig voor de facilitator en de deelnemers (men blijft deze methode aak gebruiken).
Grondregels integraal leren voor het ontwerpen v/e workshop.
1. Zorg dat je deelnemers beide hersenhelften gebruiken.
2. Gebruik voor het leren meerdere kanalen -> stimuli hersenen en lichaam.
Denk hierbij aan fysiek bezig zijn, luisteren, kijken etc.
3. We hebben verschillende soorten intelligentie -> betrek er zoveel mogelijk bij het leren.
, 4. Door plezier te hebben leren mensen sneller -> zo onthouden zij informatie langer ->
gebruik spelletjes.
Let op! Het is goed om interactieve periodes af te wisselen met passievere activiteiten
vanwege het ritme van de hersenen (verwerken informatie). Denk hierbij aan het nemen
van aantekeningen of nadenk tijd.
Gebruik beide hersenhelften.
Links -> logica, lineair, zwart-wit, woorden en/of getallen.
Rechts -> intuïtie, lateraal, veelkleurig, beelden of symbolen.
Hoe stimuleer je beide hersenhelften tijdens een workshop?
Kleur -> beeldmateriaal
Muziek -> achtergrond, welkom.
Mindmaps.
Afbeeldingen -> afbeeldingen en woorden, posters.
Het overzicht -> eerst overzicht, dan in detail treden.
Voorstellingsvermogen -> Laat ze hun zintuigen gebruiken om een voorstelling te maken
van hoe het zal zijn als ze hun resultaat behalen.
Spel -> nauw verband tussen spelen en leren, gebruik humor & emoties.
Gebruik meerdere kanalen.
o Je deelnemers leren snel.
o Ze onthouden de informatie die je met ze deelt.
o Deelnemers kunnen wat ze leren verplaatsen van KTG naar het LTG.
o Deelnemers passen de info en vaardigheden die jij deelt in hun leven toe.
o Groep heeft veel plezier in de sessie.
o De groep heeft hele sessie lang meer energie.
De 4 belangrijkste elementen die je tijdens een sessie moet gebruiken:
-redeneren -> linkerhersenhelft (puzzels, vragen, problemen oplossen).
-kijken (kleuren, foto’s, symbolen).
-luisteren (uitleg, discussie in kleine en grote groepen).
-fysiek bezig zijn (beweging, tekenen, rollenspel).
Gebruik van het lichaam om informatie en kennis over te brengen -> voordeel informatie beter
wordt opgenomen en leerproces versneld.
Bevordert bloedcirculatie -> hersenen meer zuurstof.
Het verandert iemand emotionele toestand.
Lichaam en persoon krijgen energie -> concentratie verlengd.
Beide hersenhelften gebruikt -> leercapaciteit vergroot.
Meervoudige intelligentie.
Verbaal-linguistische -> goed met woorden, houdt van taal, rijmen, schrijven, verhalen.
Wat te doen -> deelnemers rijmpjes maken, verhalen vertellen etc.
Logisch-matematisch -> past logica makkelijk toe, houdt van problemen oplossen, werkt
graag met getallen en herkent patronen.
Wat te doen -> flowcharts van processen, storyboards, geef problemen die opgelost moeten
worden, werk in tweetallen of groepen.
, Ruimtelijke- visuele -> Creëert beelden in het hoofd, goed in vertalen wat hij ziet in beelden,
denkt 3dimensionaal, goed in verbanden tussen voorwerpen.
Wat te doen -> Schilder/teken plaatjes van begrippen die geleerd worden, gebruik mindmaps.
Muzikale -> kan zingen of instrument bespelen, melodie herkennen en wijs houden, beweegt
graag op ritmes.
Wat te doen -> Van de leerstof deelnemers rap laten maken op een bekende melodie,
gebruik tijdens de sessie muziek.
Interpersoonlijk -> gevoelig voor emoties/stemmingen van anderen en non-verbale
communicatie, goed in het leggen van contacten en communiceren met anderen.
Wat te doen -> Organiseer teamwedstrijden, na de sessie samenwerken en elkaar lesgeven.
Intrapersoonlijke -> erg zelfbewust, geïnteresseerd in eigen ontwikkeling, werkt graag
zelfstandig.
Wat te doen -> Laat deelnemers een logboek bijhouden, creëer momenten voor reflectie van
de deelnemers.
Lichamelijke-kinesthetische -> beweeglijk, gebruikt zijn lichaam om zowel te communiceren
als problemen op te lossen (ijsberen), meestal sportief/actief.
Wat te doen -> Alle fysieke activiteiten, toneelspel (rekwisieten).
Natuurgerichte intelligentie -> voelt zich thuis in de natuur (met dieren of openlucht),
milieubewust, maakt zich zorgen over duurzaamheid etc.
Wat te doen -> laat oefeningen zoveel mogelijk in de openlucht uitvoeren, maak gebruik van
symbolen uit de natuur, zorg v oor verse bloemen.
Plezier
Waarom? Mensen onthouden meer informatie als er emoties betrokken zijn bij het leerproces.
Vier leerstijlen van Honey en Mumford.
Actieveling
+
Mensen leren graag door te doen.
Proactief, korte concentratieboog.
Leren het beste -> actieve oefeningen (oplossen puzzel of iets maken bijv.)
-
Gefrustreerd als -> lange periodes passief moeten leren (powerpointpresentaties.)
Zodra ze een vaardigheid onder de knie hebben willen ze door naar de volgende, dus niet
lang wachten door een langdurige presentatiestijl.
Pragmaticus
+
Reageren het beste op uitleg vooraf, waarom een oefening voor hun werk nuttig zou kunnen
zijn en leg duidelijk uit wanneer de clou komt.
Voeren graag oefeningen uit die duidelijk profijt opleveren en die ze kunnen gebruiken.
Houdt daarom na elke oefening een debriefing -> kunnen ze nagaan hoe ze die vaardigheid
kunnen toepassen als dat tijdens de oefening niet duidelijk is geworden.
-
Willen weten waarom ze iets leren (horen niet graag, dat leg ik later nog wel uit en doen niet
graag abstracte oefeningen om iets te leren at niet direct betrekking heeft op hun
leven/werk).
Theoreticus
+
Willen graag weten wie, wat, wanneer en waarom -> analisten genoemd.
Zelf graag de feiten controleren.
Houden van duidelijk, gestructureerde instructies, referenties, aanvullend leesmateriaal etc.
Raken niet overbelast door tekst en aantekeningen.
Leg boeken neer, zodat ze kunnen inlezen.
Ter ondersteuning van je sessie -> hun voorzien van leeslijsten en voorbeelden van