Samenvatting van het vak verbintenissenrecht cluster. Gemaakt aan de hand van de aantekeningen uit de lessen en het boek. Dit vak wordt aan de HAN gegeven in het tweede leerjaar in cluster C. Er zit ook een oefententamen bij en een overzicht van de verplichte jurisprudentie. Met deze samenvatting h...
Les 1 – totstandkoming overeenkomst en vertegenwoordiging
Inleiding
Het verbintenissenrecht is onderdeel van het privaatrecht. Het privaatrecht is het gedeelte
van het recht dat de rechtsverhoudingen tussen (rechts)personen onderling regelt. De
functie van het privaatrecht is het ordenen van de onderlinge verhoudingen tussen personen
(natuurlijke en rechtspersonen) in onze samenleving.
Beginselen van het verbintenissenrecht
De beginselen waarop het Nederlandse verbintenissenrecht is gebaseerd.
1. Het beginsel dat men zijn toezeggingen en/of afspraken moet nakomen
2. Het beginsel dat gerechtvaardigd vertrouwen op een bepaald gedrag van een ander
niet mag worden beschaamd, met name niet als dat vertrouwen is gebaseerd op wat
een ander zegt of lijkt te willen
3. Het beginsel dat men in zijn doen en laten een zekere mate van zorgvuldigheid in
acht moet nemen, gevaar moet voorkomen en rekening moet houden met de
belangen van een ander. We hebben het dan over de maatschappelijke
zorgvuldigheid
Kernbegrippen verbintenissenrecht
1. De rechtshandeling titel 3.2 BW
2. De verbintenis titel 6.1 BW
3. De overeenkomst titel 6.5 BW
Verbintenis klassieke betekenis vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee of
meer bepaalde personen waarbij de een tot bepaalde prestatie is gerechtigd waartoe de
ander verplicht is
Verplichting Vorderingsrecht = opeisbaar!
Dit kan niet als er sprake is van een natuurlijke verbintenis artikel 6:3 BW (hij is niet meer
afdwingbaar), denk hierbij aan een jaartermijn voor het claimen van geld (verjaring)
Kale verplichting: geen verbintenis
Tegenover verplichting van de een staat geen (privaatrechtelijk)
vorderingsrecht van de ander; denk hierbij aan bijvoorbeeld de afspraak om
iemand ergens op te halen
Hoe ontstaat de verbintenis?
Wet (artikel 6:1 BW)
Direct uit de wet Indirect uit de wet Stelsel van de wet
Onrechtmatige daad Overeenkomst Rechtspraak
1
De rechtshandeling
De rechtshandeling is een handeling, die is gericht op een ‘rechtsgevolg’. Dus: een
rechtshandeling is een handeling waar het recht gevolgen aan verbindt die de handelende
persoon ten doel heeft
Rechtsgevolg wil zeggen: het ontstaan, wijzigen of tenietgaan van een juridische relatie of
toestand
Het verrichten van een rechtshandeling heeft tot doel het (doen) ontstaan van een juridische
relatie. Denk aan het kopen van een auto, het betalen van een rekening, het afleveren van
goederen of aangaan van een huurovereenkomst.
Eenzijdige rechtshandeling
- Tot een persoon gerichte rechtshandeling (bijvoorbeeld opzeggen van een
huurovereenkomst)
- Een niet-gerichte rechtshandeling (bijvoorbeeld het opstellen van een testament
Meerzijdige rechtshandeling
- Twee personen verrichten ieder een rechtshandeling, bijvoorbeeld door het sluiten
van een overeenkomst
Rechtshandelingen en niet-rechtshandelingen zijn allebei rechtsfeiten, dat wil zeggen feiten
waaraan de wet gevolgen verbindt. Van deze categorie rechtsfeiten onderscheidt zich nog
een categorie rechtsfeiten, namelijk blote rechtsfeiten. Ook dat zijn feiten waaraan de wet
rechtsgevolgen verbindt, echter deze ontstaan zonder menselijke gedragingen. Denk hierbij
bijvoorbeeld aan een overhellende boom, geboorte of overlijden.
Volgens artikel 3:33 BW is voor de totstandkoming van een rechtshandeling vereist:
- Een op rechtsgevolg gerichte wil, die
- Geopenbaard wordt door een verklaring
Artikel 3:37 BW
Lid 1 een verklaring is vormvrij
Lid 3 een verklaring heeft pas werking indien deze de ontvanger heeft bereikt
Lid 4 een verklaring die door het middel (bijvoorbeeld de computer waarmee de e-mail is
verzonden) verkeerd is overgebracht aan de ontvanger, is wel geldig
Lid 5 een verklaring kan ingetrokken worden, maar dan moet de intrekking de ontvanger
eerder of gelijktijdig hebben bereikt met de verklaring zelf
2
,Totstandkoming rechtshandelingen
Rechtshandelingen zijn de belangrijkste rechtsfeiten.
Volgens Artikel 3:33 BW is voor de totstandkoming van een rechtshandeling vereist:
1. Een op rechtsgevolg gerichte wil, die
2. Geopenbaard wordt door een verklaring
Beide elementen dienen in beginsel aanwezig te zijn. Het verrichten van een rechtshandeling
houdt dus in het afleggen van een zogenaamde wilsverklaring.
Iemand die een rechtsgevolg wil, maar dat niet tot uiting brengt, kan zich er niet op
beroepen een rechtshandeling verricht te hebben. De wilsverklaring is dus een essentieel
element bij de totstandkoming van een rechtshandeling. Voor de verklaring is artikel 3:37
BW belangrijk, een paar opmerkingen hierover:
- Artikel 3:37 lid 1 BW: bepaalt dat de verklaring vormvrij is. Deze kan mondeling dan
wel schriftelijk gedaan worden. De verklaring hoeft niet alleen te blijken uit een
mededeling maar kan ook blijken uit een gedraging.
- Artikel 3:37 lid 3 BW: bepaalt dat de verklaring pas werking heeft indien deze de
ontvanger heeft bereikt. De verklaring heeft ook werking indien de verklaring de
ontvanger niet bereikt als gevolg van een handeling van die ontvanger.
- Artikel 3:37 lid 4 BW: bepaalt dat de werking van de afzender ook geldig is indien de
verklaring is overgebracht aan de ontvanger door een door de afzender aangewezen
persoon dan wel door een door de afzender aangewezen middel, en de verklaring
onjuist blijkt te zijn.
- Artikel 3:37 lid 5 BW: bepaalt nog dat een verklaring kan worden ingetrokken maar
dan moet de intrekking de ontvanger eerder of gelijktijdig hebben bereikt met de
verklaring zelf
Indien de wil en verklaring overeenstemmen dan komt er ingevolge artikel 3:33 BW een
rechtshandeling tot stand
Discrepantie tussen wil en verklaring
Maar wat nou als de wil ontbreekt? Of wat te doen als de wil en de verklaring niet met
elkaar overeenstemmen maar juist uiteenlopen? Men spreekt in dit geval van een
discrepantie tussen wil en verklaring.
Voorbeelden van gevallen waarbij de wil ontbreekt dan wel waarbij de wil en verklaring
uiteenlopen:
- Een verschrijving: iemand typt 20 euro in plaats van 200 euro
- Een grap: iemand maakt een grap die iemand anders heel serieus neemt en daar op
ingaat
- Een misverstand over de tekst: partijen geven een andere interpretatie van of uitleg
aan tekst van een afspraak, zie het arrest Bunde-Erckens
- Iemand verspreekt zich
- De wil wordt op onjuiste wijze overgebracht
- Iemand handelt onder invloed van een geestelijke of mentale stoornis
De vraag is of er in geval van een discrepantie tussen wil en verklaring een rechtshandeling
tot stand komt. Uitgangspunt is dat; indien wil en verklaring niet met elkaar
3
, overeenstemmen, er géén rechtshandeling tot stand komt. Hoofdregel is dat de persoon die
zich op de discrepantie beroep dat moet bewijzen.
Handelen onder invloed van een geestelijke stoornis
Artikel 3:34 BW
Er is een specifieke regeling in het leven geroepen in het geval iemand handelt onder invloed
van een geestelijke of mentale stoornis. In dit artikel staat bepaald hoe iemand met een
geestelijke stoornis kan bewijzen dat een met de verklaring overeenstemmende wil ontbrak,
met andere woorden dat hij niet wil wat hij heeft verklaard
De ‘geestelijk gestoorde’ moet twee dingen bewijzen:
1. Het bestaan van de geestelijke stoornis (dit kan van alles zijn, ziektes zoals dementie
maar ook dronkenschap of onder invloed van drugs)
2. Een verband tussen de stoornis en een verklaring (dat wil zeggen zonder stoornis
geen verklaring)
o De verklaring werd onder invloed van de stoornis gedaan
o De stoornis belette ‘een redelijke waardering voor de betrokken belangen’
Indien de rechtshandeling nadelig was voor de geestelijk gestoorde dan komt de wet de
‘geestelijk gestoorde’ tegemoet in de bewijslevering. Namelijk: op dat moment wordt het
vermoeden aangenomen dat de rechtshandeling onder invloed van de stoornis is gedaan.
Het is dan aan de wederpartij om te weerleggen of hij of zij niet kon inschatten dat er sprake
was van nadeel
Indien het bestaan van de geestelijke stoornis en het verband tussen stoornis en verklaring is
bewezen, dan wordt de wil geacht te hebben ontbroken en is de rechtshandeling nietig (dat
wil zeggen deze kan ongedaan gemaakt worden)
Gerechtvaardigd vertrouwen bij de wilsvertrouwensleer
Artikel 3:35 BW
Dit artikel bevat een uitzondering op de hoofdregel dat er in geval van een discrepantie
tussen wil en verklaring geen rechtshandeling tot stand komt. Dit artikel bepaalt dat indien
iemand erop mocht vertrouwen dat wil en verklaring wel met elkaar in overeenstemming
zijn, er wel een rechtshandeling tot stand komt
Een geslaagd beroep op artikel 3:35 BW maakt de rechtshandeling dus alsnog geldig, zelf als
er sprake is van bijvoorbeeld een geestelijke stoornis
Artikel 3:35 BW bevat de zogenaamde wilsvertrouwensleer, de voorwaarden hiervoor zijn:
1. Er moet schijn zijn gewekt (bijvoorbeeld een verkeerd getal getypt)
2. Subjectief vertrouwen van de wederpartij (mocht jij erop vertrouwen)
3. Objectief (gerechtvaardigd) vertrouwen (wat vinden normaal denkende mensen)
- Bij twijfel of er een groot nadeel is voor de ander; onderzoeksplicht; anders niet te
goeder trouw artikel 3:11 BW! Is iets niet te mooi om waar te zijn?
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper hborechtenhan. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.