A. Lange
Gedragsverandering in gezinnen
Hoofdstuk 1, Het gezin als systeem.
Een aantal individueel georiënteerde therapeuten kreeg in de jaren vijftig van de
vorige eeuw steeds meer oog voor de invloed van de natuurlijke sociale omgeving
op mensen met problemen. Zij ervoeren in hun praktijk dat een individuele aanpak
bij hun cliënten wel succes kon hebben, maar dat er soms niet-voorziene, ongunstige
bijverschijnselen optraden. Niet meer het individu was de eenheid van behandeling,
maar een echtpaar of een heel gezin; intrapsychische conflicten stonden niet meer
centraal, maar de interacties tussen mensen. Volgens deze visie moesten de
manieren waarop de gezinsleden met elkaar omgaan en de rol die het
aangemelde probleem daarbij speelt, onderzocht en veranderd worden.
In hun zoeken naar verklaringen voor dit soort verschijnselen kwamen sommigen van
deze therapeuten in aanraking met een in opkomst zijnde theoretische stroming die
raakvlakken had met alle wetenschappen, doordat deze het accent legde op de
gemeenschappelijke kenmerken daarvan. Dit is de general systems theory, ik spreek
liever van een metatheorie, een filosofische oriëntatie. De theorie bood een abstract
begrippenkader dat volgens sommigen gehanteerd kon worden om
gezinsfenomenen te beschrijven en eventueel te verklaren.
Het gezin kunnen we in verschillende opzichten als een systeem opvatten. We
kunnen het zien als een communicatief systeem, als hiërarchisch systeem, als
affectief systeem enzovoort. Soms is het belangrijk om niet alleen aan de interactie
binnen het gezin aandacht te besteden, maar ook aan die tussen gezinsleden en
systemen buiten het gezin, zoals school en werk.
Gezinstherapie is niet speciaal therapie met gezinnen, maar een vorm van
behandeling waarin de aangemelde cliënten en de meest relevante sociale
context gezamenlijk in de behandeling worden betrokken. Vaak bestaat die
omgeving uit een gezin of een paar, maar het kan ook een vriendengroep zijn of
een combinatie van gezinsleden en personen erbuiten.
Volgens Minuchin is het van wezenlijk belang, dat er binnen een gezin een heldere
structuur bestaat met duidelijke grenzen tussen subsystemen, waarbij het ouderlijk
subsysteem ook als zodanig dient te functioneren en de verantwoordelijkheden niet
schuwt.
Hoewel dit een spanningsvolle situatie is, die voor een kind veel problemen kan
opleveren, wordt over het algemeen aangenomen dat het minder pathogeniserend
is dan wanneer problemen tussen ouders leiden tot een vaste coalitie met één of
meer kinderen jegens de andere ouder. In zijn boeiende en klassiek geworden essay
toward a theory of pathological systems introduceerde Haley in dit verband het
begrip the perverse triangle. Deze bevat volgens hem de volgende karakteristieken:
- Er zijn drie mensen in een interactieproces verwikkeld, van wie er twee
behoren tot dezelfde generatie en er één behoort tot een lagere generatie.
- In het interactieproces gaat iemand van de hoogste generatie een coalitie
aan met iemand van de lagere generatie, die is gericht tegen de
generatiegenoot. Met coalitie wordt bedoeld het proces van
gemeenschappelijke activiteiten die tegen een derde zijn gericht, in contrast
, met een alliantie waarin twee mensen elkaar vinden in een
gemeenschappelijke interesse onafhankelijk van een derde persoon.
- De coalitie tussen de twee personen wordt ontkend. Dat wil zeggen dat het
gedrag dat duidt op een coalitie, indien het aan de kaak is gesteld, niet als
zodanig wordt erkend.
Rigide triade, waarbij hij constateerde dat de triade meer rigide is naarmate het voor
de ouders moeilijker is om het kind buiten hun conflicten te houden. We zullen nu
zien hoe bij onenigheid over de inhoudelijke kant van een situatie vaak vergeten
wordt dat het in feite om de relationele kant gaat (inhoud en betrekking,
interpunctie) en hoe dit een belemmering kan vormen problemen tot een oplossing
te brengen:
- Inhoud en betrekking. Het gaat hier veel mensen in feite om de vraag wie
wat voor het zeggen heeft, wie de baas is. Beiden hebben vaak het gevoel
dat de ander te veel domineert, dat zijzelf worden ondergesneeuwd, en
reageren vanuit dat gevoel.
- Interpunctie. Waar het oorspronkelijke beginpunt lag is meestal niet van
belang. Het is wel essentieel voor het oplossen van dit soort conflicten dat
men niet alleen oog heeft voor het falen van de ander, maar ook voor het
effect van het eigen gedrag op die ander.
Bateson onderscheidde twee soorten interactiepatronen tussen twee personen of
twee groepen die een duurzame relatie met elkaar onderhouden. In het ene geval
sprak hij van symmetrische interacties, waarbij het gedrag van de één gevolgd
wordt door eenzelfde soort gedrag van de ander. Kenmerkende voor de
deelnemers aan een dergelijke patroon is het concurreren met elkaar, het tegen
elkaar opboksen. In het tweede geval gaat het om complementaire interacties.
Deze vormen een patroon van tegengestelde gedragingen die bij elkaar passen en
in elkaar grijpen. De één onderwijst en de ander ontvangt onderricht, de één beurt
op en de ander gedraagt zich neerslachtig, de één verzorgt en de ander laat zich
verzorgen. Lederer en Jackson noemden het uitwisselen van zowel symmetrisch als
complementair gedrag parallelle interactie.
In zijn algemeenheid kan men de double bind beschouwen als een vorm van
inconsistentie in de communicatie tussen personen. Op basis van de hiervoor
genoemde publicaties onderscheidde Lange de volgende drie manieren waarop
boodschappen van de een naar de ander strijdige elementen kunnen bevatten:
- De paradoxale boodschap. Jij moet eens spontaan doen. Bevelen van dit
soort zijn niet op te volgen, omdat ze in zichzelf strijdig zijn.
- Tegenstrijdigheden in verschillende communicatiekanalen. Verbaal, vocaal
en visueel passen niet bij elkaar. Er zijn ook tegenstrijdigheden mogelijk tussen
de toon waarop iets wordt gezegd en de inhoud of de houding.
- Tegenstrijdigheden binnen één communicatiekanaal. Hier gaat het meestal
om mondelinge boodschappen die op een ander moment, soms bijna
meteen worden ontkracht.
Mensen hebben soms lichamelijke symptomen waarvoor geen somatische oorzaak is
vastgesteld. dit wordt ook wel somatoforme stoornis genoemd.
, Een mogelijke indeling van de levenscyclus van het gezin is het volgende:
- De kinderloze fase van het trouwen of gaan samenleven van de partners tot
de geboorte van het eerste kind
- De uitbreidingsfase van de geboorte van het eerste kind tot en met de
geboorte van het laatste kind
- De stabilisatiefase de periode van de opvoeding van de kinderen totdat het
eerste kind het huis verlaat
- Huisverlaten de fase waarin de kinderen het huis verlaten.
- Het lege nest de fase waarin alle kinderen uit huis zijn en de partners samen
overblijven
- Alleen achterblijven de fase waarin een partner na het overlijden van de
ander alleen verder moet.