MACO – college 1 – vrijdag 5 februari 2021
Cursieve teksten, zoals pag. 32 WETEN!
Andere HS uit boeken waarom heeft men voor die HS gekozen? Werk headlines uit
Artikelen
- Welke theorieën worden behandeld en welk punt maakt de acteur?
- Docent legt uit wat belangrijk is!!!
Leerdoelen Chapter 1
1. Toelichten waarom organisaties management control system nodig hebben om missie, doel en strategie te
implementeren? (zodat lager management ook organisatiedoelen nastreeft, formaliseren)
2. Bespreek de redenen waarom managers en werknemers op een lager niveau zich niet automatisch gedragen
in overeenstemming met de missie, doelen en strategieën van de organisatie.
3. Verklaar de verschillen tussen de top-down en bottom-up functies van managementcontrolesystemen.
4. Bespreek de verschillende soorten controles - input, doorvoer en outputcontroles - die beschikbaar zijn voor
topmanagers bij het ontwerpen van het managementcontrolesysteem van de organisatie Dit zit over alle
hoofdstukken heen.
- Nr. 4 en 5 zijn nieuwe onderwerpen dus zal veel gebruikt worden in tentamen voorjaar 2021
5. Bespreek faciliterende (enabling) en dwingende (coercive) rol van managementcontrolesysteem
Leerdoel 1 - Wat is een Management Control System?
= bestaat uit een combinatie van controle maatregelen (control practices) die zijn ontworpen
en geïmplementeerd door topmanagers om de kans te vergroten dat lager management en
werknemers zich gedragen (menselijk gedrag= college 3) op een manier die consistent is
met missie, doelen en strategieën van organisatie (pag. 4 Hartmann)
Hierin zitten twee elementen:
• Mensen gedrag
• Organisatiedoelen doelcongruentie (dit is het doel: om doelcongruentie te behalen)
Dit hele vak = hoe bereiken we doelcongruentie = als medewerkers en mensen hun eigen
doel nastreven, daarmee ook het doel van de organisatie wordt behaald.
Een goed vormgegeven MCS is één van de key-sleutels om doelcongruentie te behalen!
VB controle maatregelen= budgetten, missies, transfer pricing afspraken,
prestatiemaatstaven en beloningssystemen.
1
,Leerdoel 2 en leerdoel 3
Waarom werken managers niet altijd mee aan ‘goal congruence’? Pagina 6 en 7
• Managers begrijpen de doelen en strategie niet, welke door hogerhand zijn vastgesteld
Top-down en bottum-up in kolom 2 en 3 = 1e belangrijke functie van MCS
• Managers zijn het niet eens met de opgestelde doelen en strategie leren van kennis van
lagere management (leereffect).
Top-down en bottum-up in kolom 2 en 3 = 2e belangrijke functie van MCS
• De managers hebben niet de resources om naar de doelen en strategie te handelen
Top-down en bottum-up in kolom 2 en 3 = 3e belangrijke functie van MCS
Ezelsbruggetje managers weten het niet, willen het niet, kunnen het niet.
Top-down zorg dat lagere management kennis verkrijgt, opleidingen.
Bottom-up is het realistisch, zorg dat coördinatie goed loopt tussen verschillende
onderdelen en hoe is het verlopen (feedback, leereffect)
Management control system
1. Detector of sensor
2. Assessor
3. Effector
4. Communications network
5. Predictive model
Entiteit die wordt gecontroleerd= huiskamer.
Sensor= kastje / rondje op thermostaat kijken wat temperatuur is
Op gegeven moment temperatuur instellen. Thermostaat gaat controleren wat temperatuur
is, wat standaard is ingesteld (assessor) en gaat aanpassen indien nodig (effector). Te
koud? Kachel aan, te warm? Kachel uit. Thermostaat= controlerende entiteit.
2
,Leerdoel 4 – ‘A management control system “pacakage”
- Employee selection processes - The organization’s set of rules - Budgetten HS 8
- Value statements - The organizational architecture - Financial and non-financial performance measures (HS 9 & 10)
- Employee socialization processes - HS 4 – 7 - Risk management HS 11
Control maatregelen - 3 typen (manieren om lager managent en gedrag werknemers te sturen)
1. Input controls= gelijksoortige mensen komen aan begin bij elkaar, maar als bedrijf groter wordt,
wordt dat steeds minder. Derhalve vaak de volgende 3 input controls gebruikt:
- Employee selection processes= secuur personeel selecteren, geschikt voor de baan. Personeel
selecteren die binnen bedrijf passen, zodat kans groter is dat zij doelen organisatie nastreven. Om dit
te bereiken, weten hoe managers zich gedragen = HS 3.
- Value statements= bedrijfswaarden creëren, waarmee lager management geïnspireerd raakt.
- Employee socialization processes= het bedrijf eigen maken, trots zijn op je bedrijf. Om dit te bereiken
een programma opzetten (proces) om het beeld van bedrijf over te dragen op nieuwe managers bijv.
Van belang om te weten is dat management style geen controle maatregel is! Control maatregelen
worden ontworpen door top managers ze ontwerpen een proces voor personeelsselectie,
bedrijfswaarden en ontwerpen processen voor employee socialization!
Cruciaal voor ontwerpen passende input controls= Gedrag van managers/medewerkers, HS 3 en 10.
2. Throughput controls= hoe groter, hoe meer delegeren. Waar leg je de verantwoordelijkheden.
- Begeleidt lager management en werknemers tot welk gedrag wel en niet gewenst is. Middels:
- The organization’s set of rules= Beleid, richtlijnen of gedragregels (code of conduct).
- The organizational architecture= Om gedrags van lager management/medewerkers te beheersen
moet topmanagement organisatiestructuur ontwerpen (functionele, business unit, matrix of project
organisatie) én verantwoordelijkheidscentra bepalen (omzet, winst, investering, kosten) én transfer
pricing en kosten allocatie systemen ontwerpen én ontwerpen job omschrijving/rollen werknemers.
Vaak richt topmanagement zich op organization’s set of rules, terwijl juist organizational architecture
een krachtige manier is om gedrag van lager management en medewerkers te sturen (HS 4 t/m 7)
3. Output controls= Budgetten (HS 8), welke winst behalen (omzet, winst doelstellingen)
- Output controls sturen lager management en gedrag van medewerkers door verwachtingen
te creëren wat goed genoeg is (wat moet er behaald worden).
- Budgetten – zie HS 8
- Financiele en niet-financiële maatstaven (gecombineerd met beloningssysteem) worden
zo gekozen dat ze het best de missie, doelen en strategie van organisatie reflecteren.
Prestatiemaatstaf en stimuleringssystemen (incentive) worden behandeld in HS 9 en 10.
- Risk management= bijv. risico mappen, scenario analyses, risk managers creeren
helpen top management effectief om te gaan met onzekerheid en daarmee samenhangende
risico en kansen (oppurtinities), om vermogen om waarde op te bouwen te kunnen vergroten.
3
, Leerdoel 5 – Enabiling and coercive management control systems
MCS zijn dynamisch altijd in beweging, doordat omgeving in beweging is.
Het begrijpen van deze dynamiek is de beste manier om gevoel te hebben ‘in control’ te zijn.
Het is dus niet alleen maar van belang te focussen op prestatiemaatstaven en incentives.
Coercive management control system= Werknemers belonen en straffen en het beeld dat
MCS simpelweg een manier is voor topmanagers om zeker te stellen dat lager management
en medewerkers doen wat top management van hen vraagt. Een coercive rol is handig als
control maatregel van een organisatie worden ontworpen bijv. bepaalde regels opstellen
die echt absoluut niet verbroken kunnen worden omwille van de veiligheid medewerkers.
Enabling management control system= Om echter een geschikte combinatie van input,
throughput en output controls te ontwerpen voor een organisatie moet top management ook
manieren vinden om te profiteren van skills, motivatie en toewijding van lager management
en medewerkers. De ondersteunende en versterkende kant van MCS in ogenschouw nemen
bij het beslissen wel MCS een organisatie hanteert. Kenmerken ontwerpen enabling MCS:
- Van belang om lager management en medewerkers te betrekken in implementatieproces,
want het ontwerpen van juiste prestatiemaatstaven kan alleen door een proces van periodiek
evalueren en bijwerken van de regels en maatstaven feedback lager management nodig.
- Lager management en medewerkers moeten onderliggende logica van een control
maatregel begrijpen lager en top management met elkaar discussieren
- Communicatie en visualisatie motivatie en acceptatie zal hoger zijn als lager
management op de hoogte is van het proces van implementeren control maatregelen.
Management control gaat puur over implementeren van strategie dus gaat er vanuit dat de
strategie dan goed is. Bij enron was strategie al niet goed dus betreft dan niet alleen een
management control probleem, maar gaat verder dan dat.
Enabling = toestaan om op eigen wijze aan doelstelling te werken
Coersive management= jij moet dit doen om doel te halen
Moeten we streven naar volledige control?
- Alle situaties - Geld / control los - Audit afdeling
Geen controle= creativiteit kan losbarsten kan bijdragen aan onderneming= controle
Om geschikte combinatie input, throughput en output controls te selecteren, moeten top
managers ook nadenken balans tussen coercive en enabling management role te vinden.
Leerdoelen Chapter 2
1. Leg het verschil uit tussen stakeholder en shareholder view.
2. Definieer corporate governance en bespreek hoe dit het MCS van organisatie zou kunnen beïnvloeden.
3. Definieer corporate sociale responsibility (MVO) en bespreek óf en waarom jij vindt dat organisaties hier mee
zouden moeten werken of niet.
Shareholder view Stakeholder view
VS/UK ↔ Nederland
4