TAAK 1: KENNISMAKING // SEKSUALITEIT ONTWIKKELING, THEORIEËN EN DIVERSITEIT
LEERDOELEN:
1. Welke hormonen spelen een rol bij seksualiteit?
Voor de endocriene controle op onze seksualiteit is de hypothalamus-hypofyse-gonades (HPG-as)
van groot belang; de motor is achter de productie van geslachtshormonen & geslachtscellen.
- Gonaden = testes en ovaria
- Deze productie vertoont variaties & fluctuaties die o.a. afhankelijk zijn van leeftijd & geslacht
- Geslachtshormonen werken faciliterend – en soms zelfs bepalend – voor de ontwikkeling,
functie en integriteit van de genitaliën, de seksuele differentiatie van het CZS, de
gevoeligheid van het CZS voor seksuele prikkeling, seksuele oriëntatie en genderidentiteit
Geslachtshormonen: oestrogenen, progestagenen, en
androgenen.
- Hypofyse: stuurt de gonaden aan, valt onder te delen in
2 kwabben:
o Neurohypofyse/hypofyseachterkwab:
produceert o.a. oxytocine, vasopressine en
prolactine; hormonen die invloed hebben op
onze seksualiteit
o Adenohypofyse/hypofysevoorkwab: produceert
2 hormonen (gonadotrofinen) die de werking
van geslachtsklieren reguleren
De 2 hormonen:
Follikelstimulerend hormoon
(FSH): stimulerende invloed op
productie van spermatozoa
(testis) & follikels (ovaria)
Luteïniserend hormoon (LH):
verhoogd te productie van
geslachtshormonen
Via feedback regulatie wordt de productie van FSH & LH beïnvloed door in
het bloed circulerende geslachtshormonen
Daarnaast staat de hypofysevoorkwab onder invloed van de hypothalamus;
produceert o.a. het gonadotrofine-releasing hormoon (GnRH), dat de
hypofysevoorkwab stimuleert
Gereguleerd middels negatieve feedback (bij hoge concentraties)
- Geslachtshormonen zijn essentieel voor het tot stand brengen van mannelijke & vrouwelijke
biologische kenmerken
o Beide geslachten beschikken over zowel ‘mannelijke’ als ‘vrouwelijke’ hormonen
Mannen: grotere concentraties androgenen dan vrouwen
Vrouwen: grotere concentraties oestrogenen & progestagenen dan mannen
o Puberteit: de levensfase waarin de secundaire geslachtskenmerken zich ontwikkelen,
een duidelijke groeispurt in lichaamslengte optreedt en uiteindelijk geslachtsrijping
wordt bereikt
Bij de start van de puberteit gaat de hypothalamus GnRH aanmaken
De geslachtshormonen zorgen voor het ontstaan van de secundaire
geslachtskenmerken, de puberteitsgroeispurt, spermatogenese (bij jongens)
en menstruaties (bij meisjes)
Puberteit begint tussen de 8-12 jaar bij meisjes & 9-14 jaar bij jongens
,Het gonadale systeem bij mannen
- Testosteron is de voornaamste androgeen die een centrale rol speelt in de seksualiteit.
Testosteron wordt voornamelijk in de testes geproduceerd
- In diverse organen kan het testosteron worden omgezet in het actievere DHT (een andere
androgeen). Het effect van beide beïnvloedt een aantal ‘mannelijke’ biologische processen:
o Huid wordt dikker & vettiger en in een vroeg stadium ook meer acné
o Baardgroei, maar haren op het hoofd kunnen in het latere leven juist weer uitvallen
o Spieren worden groter & kracht neemt toe; penis wordt groter & meer
gepigmenteerd; zwaardere stem
o Stimulerend effect op hersenen wat zich uit in seksuele gedachten en -gedrag,
orgasme en vitaliteit
Bij mannen is de testosteronproductie normaal gesproken veel hoger dan het
niveau dat nodig is voor seksueel functioneren
- In de puberteit is er een sterke toename van testosteronproductie, terwijl later in het leven
een langzame achteruitgang optreedt zonder dat er een einde aan de productie
o In tegenstelling tot het min of meer abrupte einde van de oestrogenen- en
progestagenenproductie tijdens de menopauze bij vrouwen
- Hypogonadisme bij mannen: het verminderd functioneren van de testes met als gevolg een
verminderde productie van testosteron & spermatozoa (verlies van vruchtbaarheid)
o Kan ontstaan als aangeboren aandoening of manifesteren in de loop van leven
o Kan sprake zijn van een volledige of gedeeltelijke uitval
Het gonadale systeem bij vrouwen
- Tijdens de puberteit zetten de hormonen LH & FSH de ovaria aan tot de productie van
geslachtshormonen => ontstaan van secundaire geslachtskenmerken (door oestrogenen),
puberteitsgroeispurt en de menstruatiecyclus
- Hormonen voor de vrouwelijke seksualiteit
o Oestrogenen: maakt het brein ontvankelijk voor de invloed van testosteron
Belangrijkste oestrogeen = oestradiol
Testosteronspiegels zijn het hoogst op het moment in de cyclus dat ook de
oestrogeenspiegels het hoogst zijn (& de kans op conceptie het hoogst is)
Daarnaast: invloed op stemming & uiterlijke kenmerken van seksuele
aantrekkelijkheid => indirect effect op seksualiteit
Seksuele responsen, het optreden van seksuele opwindingsgevoelens en
lichamelijke seksuele reacties zijn echter niet oestrogeenafhankelijk => geen
verschil bij vrouwen vóór en na de overgang
o Androgenen (testosteron en precursors): op zich niet noodzakelijk voor vermogen
seksueel te kunnen responderen, maar hebben wel invloed op seksueel verlangen,
frequentie van seksuele gedachtes/-fantasieën en van nachtelijke genitale responsen
=> Verhogen (met een grote interindividuele variabiliteit) de gevoeligheid
van het brein & de geslachtsdelen voor seksuele stimulatie
Seksuele opwinding die tot stand komt met inschakeling van cognitieve
processen, gedachtes en fantasieën is androgeenafhankelijk
Ook voor vrouwen zijn androgenen voor seksueel functioneren belangrijker
dan oestrogenen en/of progestagenen
- LH-piek zorgt voor de eisprong (ovulatie) en zet het corpus luteum (ontstaan uit de follikel
die voor de eisprong verantwoordelijk is) aan tot het maken van progesteron. Als een
zwangerschap uitblijft zal de productie van progesteron door het corpus luteum geleidelijk
aan dalen, wat uiteindelijk resulteert in de menstruele bloeding
o Bloedspiegels testosteron zijn specifiek verhoogd rondom de ovulatie
, Er is geen sterk bewijs voor afhankelijkheid van de seksuele responsiviteit
van de menstruele cyclus, maar vrouwen verschillen ook onderling in hun
gevoeligheid voor de effecten van hormonen
- De pil & seks
o Voor de meeste gebruikers van de pil is het een pro-seksuele ‘drug’; een middel om
onbezorgd van seksualiteit te kunnen genieten. Overall-effecten van anticonceptie-
gebruik op frequentie, spontantiteit en seksueel plezier zijn dan ook positief. Ook
effecten van de pil op bloedingspatroon, cyclus-gebonden klachten en de huid
kunnen door verbetering van welbevinden & zelfbeeld indirect bijdragen aan
verbetering van seksualiteit
o Van alle pilgebruiksters rapporteert 20-40% veranderingen in seksueel verlangen die
voor een deel samenhangen met het verdwijnen van cyclische schommelingen in
seksuele responsiviteit; kan zowel positief als negatief zijn
Netto rapporteren meer pilgebruiksters een negatief effect op seksueel
verlangen (12%) dan een positief effect (6%)
Mechanismes voor mogelijke negatieve effecten van de pil op seksualiteit :
Pilgebruik kan secundair aan negatieve effecten op stemming leiden
tot een afname van seksueel verlangen
Pil reduceert 30-50% van de totale androgeenproductie => afname in
variabiliteit & hoogte van spiegels biologisch beschikbaar testosteron
=> Een minderheid van de pilgebruiksters, die meer dan anderen gevoelig is
voor androgeendaling, ervaart klinisch relevante negatieve effecten van de
pil op seksuele parameters als responsief verlangen (‘arousability’)
- Waarbij de volwassen man de afgifte van LH & FSH (en daarmee de productie van
geslachtshormonen) min of meer constant is, is er bij de vrouw sprake van schommelingen in
concentraties van LH & FSH en de ovariële geslachtshormonen
o 45-55 jaar komt de vrouw in de overgang: de menstruaties worden onregelmatig
o Menopauze ontstaat nadat voorraad eicellen in ovaria op is => stop menstruaties;
einde aan de vruchtbaarheid, maar niet aan de seksuele responsiviteit en activiteit
Pre => post menopauze: stijging FSH & LH, daling oestradiol & testosteron
De meeste postmenopauzale vrouwen hebben androgeenspiegels in
de fysiologische range (geen verminderde seksuele responsiviteit)
Verlies van oestrogenen na de menopauze => opvliegers, verminderde
lubricatie van vagina in een niet seksueel gestimuleerde situatie (=> baat bij
meer aandacht voor de kwaliteit van seksuele stimulus en/of -relatie!)
Oorzaak van seksuele dysfuncties van vrouwen is in de meerderheid
van de gevallen meer gerelateerd aan contextuele- en relationele
factoren en/of aan gebrek aan adequate seksuele stimulatie!!!
o In de postmenopauze zijn de concentraties van oestrogenen & progesteron zeer laag
Het feit dat een deel van de vrouwen op hoge leeftijd tot volle tevredenheid
alle stadia van SRC doormaakt & daarvan geniet, laat zien dat oestrogenen
hiervoor niet onmisbaar zijn
- Bij vrouwen die door medicatie (o.a. corticosteroïden), operatie of bestraling geen
functionerende ovaria hebben is een testosteron- en oestrogeentekort waarschijnlijk
o Het gebruik van androgenen dient beperkt te worden tot die situaties waarin er
klinische evidentie is voor het bestaan van een verminderde responsiviteit voor
seksuele stimuli als onderdeel van aangetoond testosteroninsufficiëntiesyndroom
- Hypogonadisme bij vrouwen: verlenging of uitval van de menstruele cyclus
o Polycysteus ovariumsyndroom (PCOS): de meest voorkomende oorzaak van
onvruchtbaarheid bij vrouwen, gekenmerkt door het niet (of verminderd) optreden
van een eisprong met de aanwezigheid van een te hoog testosteron
, 2. Wat is de seksuele responscyclus? Wat is het verschil tussen mannen en vrouwen m.b.t. SRC?
De seksuele responscyclus (SRC)
- Klassieke formulering van de SRC (Masters & Johnson, 1966)
o Omschrijft de fysiologische & psychologische reactie op seksuele prikkels, met de
klemtoon op de typische fysiologische kenmerken van de SRC
De SRC wordt gezien als een natuurlijke reactie, die weliswaar kan worden
tegengegaan, maar niet willekeurig kan worden aangestuurd
o 4 fases van SRC: Opwinding (seks willen); plateau; orgasme; resolutie (seks remmen)
- Herzieningen van de SRC
o Kaplan & Lief (1977): Fase van verlangen ontbreekt in SRC; cliënten rapporteerden
wel seksueel opgewonden te (kunnen) worden, maar geen zin in seks te hebben
Model getransformeerd tot 3 fases: Verlangen, opwinding en orgasme
De plateaufase verdween omdat het onderscheid tussen de opwindings- en
de plateaufase niet te maken bleek, echter is er ook debat over of opwinding
en verklaringen van elkaar te onderscheiden zijn
=> Kaplan’s herformulering vormde de basis van de classificatie van seksuele
dysfuncties volgens de DSM-4
o Levin (2001): Minder strak onderscheid tussen de fasen seksueel verlangen en -
opwinding, omdat ze samen covariëren
Bovendien zou seksueel verlangen niet altijd voorafgaan aan seksuele
opwinding, maar zou soms opwinding voorafgaan aan verlangen en soms
zouden ze samen voorkomen
Parallel is het duidelijk nu dat mensen niet altijd (even makkelijk)
onderscheid kunnen maken tussen opwinding & verlangen
=> Heeft in belangrijke mate geleid tot het ‘doen samenvloeien’ van de
diagnostische categorieën uit DSM-4 in de categorie
‘Seksuele-interesse/opwindingsstoornis bij de vrouw’ in de DSM-5
o Basson (2001): SRC start vanuit een positie van ‘seksuele neutraliteit’ en zowel niet-
seksuele als seksuele factoren kunnen de SRC activeren. Bovendien leiden deze
triggers niet tot een lineaire sequentie, maar zijn er verschillende seksuele
responssequenties mogelijk (circulaire conceptualisatie) => meer intra- en
interindividuele variatie in het activeren & doorlopen van de SRC
Opwinding en verlangen kunnen elkaar wederzijds versterken
Lineair model: fase van seksueel verlangen gaat vooraf aan de fasen
van seksuele opwinding, orgasme en herstel => impliceert dat
seksueel verlangen spontaan & intern ontstaat en dat het
onafhankelijk is van de seksuele opwindingsrespons
Belang van intimiteit (in het bijzonder bij vrouwen) als stimulus voor de
activering van de SRC
o De herstelfase is volledig verwaarloosd in het denken over de SRC