Samenvatting I&M gedragswetenschappen
Semester 2, periode 2
WEEK 1: PERSOONLIJKHEID
Boek: Zimbardo, psychologie de essentie, Hoofdstuk 7: persoonlijkheid
INLEIDING:
Persoonlijkheidsstoornis: als mensen met zichzelf of met anderen in de knoei raken, vastlopen in
werk, studie of sociale relaties en zich niet kan aanpassen aan veranderde situaties.
Persoonlijkheid: psychologische eigenschappen die een zekere continuïteit verlenen aan het gedrag
van een individu in verschillende situaties en op verschillende momenten.
Het is de rode draad in ons leven Cervone & Shoda, 1999
Persoonlijkheidsleer: psychologie van de individuele verschillen.
7.1: DOOR WELKE KRACHTEN WORDT PERSOONLIJKHEID GEVORMD?
Door persoonlijkheid verschillen we van andere mensen.
Persoonlijkheid zijn de ‘standaardinstellingen’ van onze unieke patronen van motieven, emoties en
percepties, in combinaties met aangeleerde schema’s.
Persoonlijkheid is de collectieve term voor de eigenschappen van de mens.
Kernconcept: de persoonlijkheid wordt gevormd door de gecombineerde krachten van biologische,
situationele en psychische processen, die allemaal in een context van sociaal-culturele factoren en
ontwikkelingsfactoren zijn ingebed.
Biologie, menselijke natuur en persoonlijkheid
Mensen die onder druk staan zijn op zoek naar ‘een vijand’. Bevolkingsgroepen wijzen schuldigen
aan. Sigmund Freud noemt dit verplaatsing of displacement van agressie. We noemen dit ook wel
het aanwijzen van een zondebok.
David Barash (2007): de menselijke geschiedenis is het verhaal van mensen die op pijnlijke en
bedreigende situaties hebben gereageerd door naar het dichtstbijzijnde doel uit te halen. De mensen
die dat deden hadden voordeel omdat ze minder kans hadden om slachtoffer te zijn. Ze hadden meer
kans om zich voort te planten en de neiging tot agressie en tot ‘displacement’ op de nakomelingen
over te dragen.
Displacement: verplaatsing van agressie.
Meeste mensen geven voorkeur aan genot, seksueel genot boven pijn.
Darwin: we zijn nakomelingen van een lange lijn voorouders die waren gemotiveerd om te overleven
en zich voort te planten.
Sigmund Freud: alles wat we doen is gebaseerd op ‘overlevingsinstinct’ en een ‘instinctieve’ neiging
tot verdediging en agressie.
Andere theoretici: persoonlijkheid is gebaseerd op andere motieven
Moderne neurologie en evolutionaire psychologie: het is onjuist dat al het menselijk gedrag door
slechts enkele basale motieven worden veroorzaakt (McAdams & Pals, 2006).
,De hersenen bestaan uit modules die elk gespecialiseerd is in de realisatie van een specifiek doel. De
manier waarop een motief ons beïnvloedt, vormt een deel van de eenheid die we ‘persoonlijkheid’
noemen.
De effecten van nurture: persoonlijkheid en de omgeving
Robins, 2005: ons gedrag wordt voor een belangrijk deel gevormd volgens de principes van
behavioristische conditionering, cognitief leren en sociale psychologie.
Persoonlijkheid ontwikkel je door ervaringen van vroeger, het wordt door je ouders deels gevormd.
Niet alleen door genen maar ook door de omgeving.
Nelson, Spitz, Rutter: kinderen die opgroeien in weeshuizen waar ze worden verwaarloosd, vertonen
een belemmerde ontwikkeling.
Walter Mischel, 2003: omgevingsinvloeden zijn zo belangrijk dat hij gesuggereerd heeft dat alle
andere effecten, met inbegrip van alle aangeboren eigenschappen, door deze invloeden worden
overstemd.
De effecten van nature: karakter en psychische processen
Extravert persoon: is het liefst in de aanwezigheid van anderen. Zij zullen ervaringen vanuit een
extravert standpunt interpreteren.
Beschrijvende persoonlijkheidstheorie: nadruk ligt op betrekkelijk stabiele
persoonlijkheidskenmerken of karaktertrekken van een individu. Introvert-extravert is een voorbeeld.
Procestheorieën: deze gaan verder dan beschrijven alleen en verklaren de persoonlijkheid in termen
van de interne persoonlijkheidsprocessen – motivatie, perceptie, leren en ontwikkeling- en op basis
van bewuste en onbewuste processen.
Voor een volledige verklaring van persoonlijkheid karaktertheorieën en procestheorieën nodig.
Juris Draguns, 1997: crosscultureel psycholoog. Het concept ‘persoonlijkheidstheorie’ is een
westerse (Euro-Amerikaanse) uitvinding. Dit denkkader gaat richting individualisme en uniek ‘zelf’.
Walsh, 1984: niet-westerste perspectieven op de persoonlijkheid zijn stevig geworteld in religie.
Murphy & Murphy, 1968: Hindoes, bijvoorbeeld beschouwen het begrip persoonlijkheid als een
vereniging van tegengestelde kenmerken.
Cultuur kan invloed hebben op de persoonlijkheid. Westerse landen leggen de nadruk op
individualisme, waarbij beloning een rol speelt.
Groepsgerichte culturen zoals Azië, Afrika enz ligt de nadruk op collectivisme, mensen worden
beloond als ze in de groep passen en de sociale harmonie bevorderen.
7.2: UIT WELKE BLIJVENDE PATRONEN OF DISPOSITIES BESTAAT ONZE PERSOONLIJKHEID?
Hippocrates: bedacht 4 temperamenten. Hij dacht dat ons temperament bepaald wordt door de vier
humores, lichaamssappen.
Sanguinische: opgewekt persoon, sterk, warm bloed
Cholerische: woede, gele gal (chole)
Melancholiek: zwarte gal, deprimerend
Flegmatiek: slijm, koel, afstandelijk, traag, weinig emotioneel
Kernconcept 7.2: Volgens alle dispositionele theorieën bestaat er een kleine groep van
persoonlijkheidskenmerken die temperamenten, karaktertrekken of typen worden genoemd; het
individu vertoont met betrekking tot deze kenmerken gedurende zijn hele leven een consistent beeld.
,Dispositionele theorieën: temperament, karaktertrek en type
Persoonlijkheid en temperament
Temperament: biologisch bepaalde disposities, al in vroege jeugd waarneembaar, bepalen de
snelheid en intensiteit van emotionele reacties en de overheersende stemming.
Hippocrates: biologische disposities beïnvloeden onze basale persoonlijkheid.
LeDoux: bepaalde hersenstructuren reguleren fundamentele aspecten van de persoonlijkheid
Temperament en transmitters:
Individuele verschillen in temperament worden bepaald door verhoudingen waarin bepaalde
chemische stoffen in de hersenen voorkomen. Die verhoudingen zijn genetisch bepaald (Azar, 2002).
Moderne biologische psychologie: hanteert geen humores meer maar neurotransmitters.
Suïcidale gedachtes en depressie gaan samen met een overschot en/of tekort aan bepaalde
neurotransmitters.
Jerome Kagan: we hebben allemaal dezelfde neurotransmitters, maar de verhouding is net even
anders. Hierdoor verschillen temperamenten van mensen.
Kagan onderzocht verlegenheid: baby’s reageren verschillend op stimulatie, de volgende paar
maanden komen de oorspronkelijke verschillen tot uiting in verschillend temperament. Prikkelbaar
geremde kinderen verlegen, introvert. Minder snel geprikkeld, onbevreesd extravert.
Temperament blijft hele leven hetzelfde. (bijna altijd)
40% van de studenten is verlegen: verklaring door Zimbardo in sommige gevallen is verlegenheid
aangeboren, in andere gevallen door leren van negatieve ervaringen. Erfelijkheid en omgeving
beïnvloeden elkaar dus.
Persoonlijkheid als compendium van persoonlijkheidstrekken
Karaktertrekken: stabiele persoonlijkheidskenmerken waarvan men aanneemt dat ze zich in het
individu bevinden en die in verschillende omstandigheden bepalend zijn voor zijn of haar gedachten
en handelingen.
Karaktertrekken beschouwen als het product van verborgen psychologische processen: de
manier waarop onze motieven, emoties en cognities in gedrag tot uiting komen (Winter, 1998)
Verschil karaktertrekken en temperament temperament is basis van de persoonlijkheid,
karaktertrekken is de meerdimensionale structuur die op basis van het temperament rust,
ontwikkeld zich later door ervaringen en psychologische processen.
De grote vijf karaktertrekken: de vijf-factorentheorie:
Hans Eysenck 1916-1997: grondlegger van de Big five
, Dankzij de factoranalyse (wiskundig instrument waarmee de onderzoeker relaties tussen of clusters
van items op persoonlijkheidstests kan aantonen) is het bestaan van de dimensies extraversie en
neuroticisme vastgelegd. staan ook bekend als: Eysenck’s PEN (psychotisme, extraversie en
neuroticisme).
Big Five – vijf-factorentheorie (Carver & Scheier, 2008): vijf dominante persoonlijkheidsfactoren die
naar voren komen.
Persoonlijkheidsfactoren in deze theorie zijn dimensies.
De Big Five:
Open-nieuwsgierig vs gesloten-ongeïteresseerd (openness to experience)
Betrouwbaar-georganiseerd vs onbetrouwbaar-chaotisch (conscientiousness)
Dominant-extravert vs ondergeschikt-introvert (extraversion)
Warm-vertrouwend vs koel-achterdochtig (agreeableness)
Gelijkmatig-zelfverzekerd vs nerveus-temperamentvol (neuroticism)
Ezelsbruggetje OCEAN open, consiëntieus, extravert, aangenaam, neurotisch
Karaktertrekken beoordelen met persoonlijkheidstests
NEO Personality Inventory (NEO-PI): meet de stabiliteit van persoonlijkheid gedurende het hele
leven, de relatie van persoonlijkheidskenmerken met lichamelijke gezondheid en de relatie van de
persoonlijkheidskenmerken met verschillende gebeurtenissen die bepalend zijn voor het verloop van
iemands leven. Deze test is betrouwbaar en valide.
MBTI – Myers-Briggs Type Indicator: minder valide en betrouwbaar. In deze test wordt een viertal
dimensies van Jung gebruikt. Daarna worden gegevens geclusterd en val je in een van de 16 types.
Uitbreiding van de Big Five:
Een zesde dimensie, ook wel de H-factor genoemd (honesty-humility). Eerlijkheid en integriteit.
Dit resulteerde in de HEXACO persoonlijkheidsvragenlijst.
Een evaluatie van theorieën over temperamenten en trekken
Kommarraju en Karau (2005): toonden aan dat open-nieuwsgierig en vooral betrouwbaar-
georganiseerd de variatie in de prestaties van hun studenten verklaarden.
Selffulfilling prophecy: mensen die eenmaal een stempel van een bepaalde trek hebben gekregen,
gaan zich hiernaar gedragen en worden belemmerd in hun pogingen om te veranderen.
7.3 OP WELKE MANIER HELPEN MENTALE PROCESSEN BIJ HET VORMEN VAN ONZE
PERSOONLIJKHEID?