Hoofdstuk 1
Psychopathologie betekenis= wetenschap of studie van het geestelijk of psychisch lijden.
Obsessies zijn dwanggedachten.
Hoofdstuk 2
Delirium, dementie en andere cognitieve stoornissen
Inleiding
Vergeetachtigheid is vaak de belangrijkste kracht van patiënten met een cognitieve stoornis. In de
praktijk is de relatie tussen klachten over vergeetachtigheid en geheugenstoornissen echter niet zo
eenduidig. Patiënten kunnen ook klagen over vergeetachtigheid bij concentratieproblemen of
geremdheid in het kader van een depressie. Er is dan wel sprake van vergeetachtigheid maar niet van
een cognitieve stoornis.
Werkgeheugen Het vermogen om gedurende Cijfers/woorden noemen die
korte tijd een beperkt aantal patiënt meteen na aanbieding
items in het geheugen vast te moet herhalen
houden en te reproduceren
Episodisch geheugen Bewust toegankelijke kennis
van persoonlijke en specifieke,
aan tijd en plaats gebonden
informatie
Anterograde Nieuwe informatie Woorden na laten zeggen en na
een tijdje nog een keer laten
zeggen
Retrograde Gebeurtenissen uit verleden Informeren naar vroeger
Semantisch geheugen Bewust toegankelijke kennis Vragen naar betekenis van
van de wereld, niet gebonden afbeeldingen
aan tijd of context
Onder ‘geheugen’ wordt verstaan: het vermogen om informatie op te slaan, te bewaren en het later
weer te gebruiken door het herkennen van informatie (recognitie) of het actief uit het geheugen
opdiepen van informatie (reproductie).
Cognitieve stoornissen:
Delirium - Door lichamelijke ziekte(n)
- Door gebruik of onthouding van alcohol/drugs/medicatie
Dementie - Alzheimerdementie
- Lewy-body-dementie
- Frontotemporale dementie
- Vasculaire dementie
- Andere vormen van dementie:
Ziekte van Huntington
Ziekte van Creuzfeldt-Jacob
Dementie t.v.g. infectieziekten zoals HIV
Dementie t.v.g. een normale-drukhydrocefalie
Amnetische stoornissen - Door een hersenziekte t.g.v. infectie of trauma
- Door vitamine B1-deficiëntie
- Door gebruik van middelen
- Door traumatische belevingen
, Delirium
Het kernsymptoon van het delirium is een binnen enkele uren tot dagen optredende stoornis van het
bewustzijn, die zich uit in een verminderde helderheid en een afgenomen besef van de omgeving.
Het tweede kenmerk van een delier is een globale verandering van de cognitieve functies op het
gebied van geheugen, oriëntatie, denken en waarnemen. Herinneringen worden vervormd en
nieuwe informatie wordt niet opgenomen. Moeite om helder en logisch te denken, droomachtig.
Diagnostische criteria voor een delirium (DSM-IV)
- Stoornissen in het bewustzijn (d.w.z. verminderde helderheid van de opmerkzaamheid ten
opzichte van de omgeving) met een verminderd vermogen om de aandacht te richten, vast
te houden of te verplaatsen.
- Verandering in de cognitieve functies (geheugenstoornis, desoriëntatie, taalstoornis) of het
ontstaan van waarnemingsstoornissen, die niet toegeschreven kunnen worden aan een
reeds bestaande of zich ontwikkelend dementie.
- De stoornis ontwikkelt zich in een korte periode (gewoonlijk uren of dagen) en neigt tot een
fluctuerend beloop over een periode van 24 uur.
- Op basis van anamnese, lichamelijke onderzoek of laboratoriumbevindingen kan een
volgende vermoedelijke oorzaken aangetoond worden:
Specifieke lichamelijke ziekte;
Intoxicatie= vergiftiging (door alcohol, drugs, medicatie);
Onthouding (na gebruik van alcohol, drugs, medicatie);
Multifactoriële oorzaak
Andere oorzaak (bijv. sensorische deprivatie)
Naast de stoornis in bewustzijn en aandacht en de cognitieve symptomen komen bij het delirium ook
symptomen voor die niet tot de kernsymptomen worden gerekend. Zo gaat een delier bij altijd
gepaard met een verandering van slaappatroon. De stemming is vaak angstig en radeloos, met een
geprikkelde en vaak vijandige ondertoon. Verandering in de psychomotorische activiteit zijn soms
opvallend. De patiënt kan extreem onrustig zijn en plukkerig gedrag vertonen. Maar het gedrag van
een delirante patiënt kan ook opvallend teruggetrokken en apathisch zijn. Afhankelijk van de oorzaak
van het delirium kunnen lichamelijke verschijnselen aanwezig zijn, zoals verhoogde hartslag.
Daarnaast kunnen neurologische verschijnselen optreden.
Drie subtypen van delier worden onderscheiden:
- Een hyperactieve-hyperalerte subtype (het geagiteerde delirium): onrust en agitatie
- Een hypoactieve-hypoalerte subtype (het stille delirium): teruggetrokken en apatisch
- En een gemengde subtype
Het derde kerncriterium voor de diagnose van delirium is het beloop. Het delier ontwikkelt zich in
korte tijd variërend van enkele uren tot dagen. De ernst van de symptomen fluctueert over 24 uur: ze
zijn ’s avonds en in het begin van de nacht vaak het meest uitgesproken en ontbreken overdag
enkele uren. Slaap-waak ritme is verstoord.
Het delier moet vooral worden onderscheiden van dementie, depressie en acute psychose.
Stoornissen van de cognitie staan zowel bij een delirium als dementie centraal. Kenmerkend voor het
delier zijn de bewustzijnsveranderingen met ernstige aandacht stoornissen en het min of meer acute
begin.
Samenvatting delirium
Onderscheid met:
Depressie en dementie en - Zie volgende tabel, verschil delier, dementie en depressie
, Acute psychose - Bij de acute psychose is het bewustzijn ongestoord en zijn geheugenstoornissen
afwezig
Syndroom van Bonnet - Bij het syndroom van Bonnet is het realiteitsbesef intact en het bewustzijn
helder.
Wetenschappelijke inzichten:
Biochemische ontregeling - Somatische aandoening leidt tot verminderd zuurstofmetabolisme in de
hersenen, wat het cerebrale neurotransmitterssysteem ontregeld
Bij ziektes vrijkomende cytokine ontregelen de cerebrale neurotransmissie en
het hormonale systeem, met stoornissen in het stressrespons tot gevolg.
Uitlokkende factoren - Infectie en koorts; uitdroging; stoornissen in de zouthuishouding; polyfarmacie;
het gebruik van (genees)middelen met een psychoactieve werking.
belangrijkste factoren - 70 jaar en ouder; cognitieve stoornissen en dementie; gezichts- en
gehoorstoornissen; stoornissen in de activiteiten van het dagelijks leven en
somatische Multi-morbiditeit; gebruik van alcohol en opiaten.
Behandeling: - Stap 1: Opsporen en behandelen van de mogelijke somatische oorzaken
Tweesporenbeleid (infectie, hartinfarct etc. lichamelijk); optimaliseren algemene lichamelijke
toestand (vochtbalans etc.)
- Stap 2: Symptomatische behandeling (medicatie, zoals antipsychoticum of
psychosociale interventies = duidelijk maken waar patiënt is etc.) en
beschermende maatregelen gericht op de veiligheid van patiënt en omgeving.
Delirium hangt vaak samen met een door een lichamelijke aandoening geïnduceerde biologische
ontregeling van de stressrespons.
Verschillen tussen delier, dementie en depressie:
Delier Dementie Depressie
(Alzheimertype)
Begin acuut Sluipend Enkele weken
Duur Dagen/weken Maanden/jaren Weken/maanden
Bewustzijn Gestoord Helder Helder
Aandacht/concentratie Gestoord Ongestoord Verminderd
Geheugenstoornissen Vooral recente Vooral recente Recente en verdere
verleden verleden verleden in gelijke
mate
Gedachtegang/inhoud Gedesorganiseerd Verarmd Traag
weet-niet-antwoorden - Zelden Frequent
verlies van sociale abrupt laat vroeg
vaardigheden
Soms blijven er schade over aan de hersenen en zal vooral een ouder iemand niet snel herstellen van
een delirium.
Dementie
Ten minste twee domeinen van cognitief functioneren zijn bij patiënten met dementie gestoord. Het
kan gaan om stoornissen van het geheugen (verminderd leervermogen en oriëntatiestoornissen),
stoornissen in de aangeleerde vaardigheden (afasie, apraxie en agnosie), stoornissen in de
uitvoerende functies (organiseren en plannen), en een verminderd abstractie- en oordeelsvermogen.
Minstens twee van de bovengenoemde moeten aanwezig zijn. Nadruk bij dementie ligt sterk op het
cognitieve vermogen.
De termen corticaal en subcorticaal verwijzen naar een anatomische lokalisatie, maar de
verschillende ziekteprocessen die aan dementie ten grondslag liggen, houden zich niet altijd aan deze
anatomische scheidslijn met name niet wanneer het ziekteproces in een gevorderd stadium is.