- Verbaal gedrag: alles wat een persoon in woorden uitdrukt.
- Non-verbaal gedrag: omdat alle signalen die je niet in woorden uitdrukt
(gelaatsuitdrukking, oogcontact, lichaamshouding, gebaren, stemgebruik).
- Eerste indruk: de eerste gedachten en gevoelens die je je over iemand vormt op basis
van je allereerste waarneming van de persoon.
- Zelfobservatie: de waarneming van je eigen gedrag en innerlijke prikkels.
- Afgeleide observatie: jouw waarneming van hoe anderen zich tegenover jou
verhouden, waaruit jij gaat afleiden wat zij over jou denken en voelen.
- Spiegelneuronen: hersencellen die actief worden door het observeren van wat
iemand anders doet. Ze spiegelen handelingen van anderen door observatie. Geldt ook
voor gevoelens; dragen bij tot inlevingsvermogen.
- Attributie: het automatisch toekennen van betekenis aan en het zoeken naar
verklaringen voor het gedrag van anderen en jezelf.
- Alledaags observeren: het voortdurend en ongemerkt waarnemen, verwerken en
interpreteren van zintuiglijke prikkels.
- Waarnemen: het opnemen van prikkels via de zintuigen (zicht, gehoor, reuk-,tast-, en
smaakzin).
- Professioneel observeren: bewust en met doelgerichte aandacht via de zintuigen
waarnemingsprikkels in zich opnemen en verwerken.
- Perceptie: de verdere bewerking van de zintuiglijke prikkels of gewaarwordingen
door het brein tot zinvolle gehelen.
- Selectiviteit van de waarneming: dat wat je bewust waarneemt is altijd een
ongemerkt gekozen gedeelte van alle prikkels die je zintuigen bereiken.
- Subjectiviteit van de waarneming: de verdere bewerking van de prikkels in je brein
gebeurt volgens je gebruikelijke denk- en voelwijzen, ervaringen en belevingen.
- Impliciete of niet-declaratieve geheugen: zorgt voor informatieopslag zonder dat je
je daarvan bewust bent.
- Expliciete of declaratieve geheugen: laat je toe opgeslagen kennis bewust op te
roepen.
Hoofdstuk 2
- Professionele observatie: het verzamelen en ordenen van waarneembaar gedrag,
vooral met behulp van de visuele en auditieve waarneming (ogen en gehoor).
- Hypothese: toetsbare verwachting of voorspelling van hoe gedrag of de interactie zich
zal voordoen in een gegeven situatie.
- Construct: verzamelt innerlijke en uiterlijke eigenschappen onder één term (bijv
agressie).
- Operationaliseren: werkbaar of meetbaar maken.
- Inductieve denkweg: uit concrete gedragswaarneming proberen af te leiden welke
onderliggende eigenschap deze vertegenwoordigt.
- Deductieve denkweg: vertaalt een onderliggende eigenschap (agressie) naar direct
waarneembaar gedrag (schelden, slaan, roepen).
- Molaire observatie: omvat de waarneming van ruime betekenisvolle
gedragseenheden bij individuen of groepen.
,- Moleculaire observatie: omvat de waarneming van een eenvoudige, direct
waarneembare gedragselementen.
- Event: letterlijk; gebeurtenis. Het kleinste gedragselement dat op zich nog een
betekenisvol geheel heeft.
- Participatie-dimensie: de mate waarin de observator zelf deelneemt aan het
geobserveerde gedrag.
- Structuur-dimensie: geeft aan in hoeverre de observatie op vooraf vastgelegde wijze
verloopt.
- Insider-perspectief: de waarnemingen waartoe je alleen maar toegang hebt wanneer
je participerend observeert. Denk-en voelwijzen en gedragsgewoonten van een groep
ontdekken.
- Biased viewpoint-effect: als participerend observator heb je slechts toegang tot een
deel van de situatie of het gedrag, alleen dat deel waar je zelf aan deelneemt. Daardoor
geen volledig beeld.
- Controle-effect: dat je datgene wat je wil observeren als deelnemer actief beïnvloedt
en wijzigt.
- Expliciteren: het benoemen en verwoorden van interne en externe waarnemingen
zoals gedachten, gevoelens, waarden, normen en situaties die spontaan ongemerkt of
impliciet verlopen.
- Niet-participerend: niet actief deel uitmaken van gedragingen die het onderwerp
vormen van de observatie.
- Outsider-perspectief: de waarnemingen die je als buitenstaander opdoet wanneer je
niet-participerend observeert.
- Observator-effect: de invloed van jouw aanwezigheid als zichtbare observator op het
gebeuren, het gedrag of de interacties waarover je informatie wil verzamelen.
- Sociaal wenselijk gedrag: bestaat eruit dat een persoon (onbewust) verondersteld
gewenst gedrag meer zal vertonen, en verondersteld ongewenst gedrag minder.
- Gewenningsperiode: een eerste sessie waarin je wel observeert maar waarvan je de
waarnemingen niet opneemt in de interpretatie.
- Vrije observatie: verkennend waarnemen, zonder schema vooraf. Algemene
onderwerp ligt vast.
- Vooronderzoek: vrije observatiesessie waarin je in het begin de situatie en het
gebeuren verkent.
- Systematische observatie: vooraf ligt vast wat, wanneer en hoe je gaat observeren,
vaak in een observatieschaal of -schema.
Hoofdstuk 3
- Selectiviteit van de waarneming: het ook kan slechts een selectie of deel van de
prikkels die het ontvangt waarnemen en verwerken.
- Subjectiviteit van de waarneming: houdt in dat de bewerking van de prikkels in het
brein op persoonlijke wijze gebeurt, volgens je gebruikelijke denk- en voelwijze en je
vroegere ervaringen en belevingen.
- Waarneming: het opnemen van prikkels via de zintuigen.
- Perceptie: de verdere bewerking van de zintuiglijke prikkels of gewaarwordingen
door het brein tot zinvolle gehelen.
- Schema’s: mentale beelden of voorstellingen die we vormen van de werkelijkheid. Ze
omvatten informatie die je verwierf over de werkelijkheid en de daaraan gekoppelde
gedachten en gevoelens.
, - Cognitief-emotionele schema’s: zelfde als schema’s.
- Waarnemingsblindheid: ook wel perceptuele blindheid. De onbewuste en
automatische wegwerking van informatie door het brein wanneer deze niet voldoet aan
bepaalde onuitgesproken verwachtingen. Bestaande ideeën en gevoelens maken ons
blind voor de werkelijkheid.
- Veranderingsblindheid: het niet-opmerken van veranderingen in de
waarnemingsstroom. Je neemt waar wat je verwacht.
- Proprioceptie: de waarneming van de positie van je lichaam en lichaamsdelen.
- Nociceptie: de waarneming van pijnprikkels.
- Kant-en-klare informatieverwerking: zorgt ervoor dat je alle waarnemingen niet
altijd van nul af aan hoeft te interpreteren.
- Veldafhankelijk observeren: observator laat zich leiden door de omgeving of het
geheelbeeld waarin de waarnemingen zich voordoen.
- Veldonafhankelijk observeren: observator behoudt oog voor afzonderlijke
gedragskenmerken, ongeacht de globale context.
- Neuroplasticiteit: het vermogen van het brein om neurobiologische veranderingen
teweeg te brengen in de werking van de hersencellen en tussen de hersendelen.
- Visuele waarneming: het proces dat visuele prikkels of lichtprikkels uit de omgeving
omzet tot elektrische signalen die het brein als beelden interpreteert.
- Chiasma opticum: de plaats in het brein waar zenuwbanen van het linker- en het
rechteroog elkaar deels kruisen.
- Sensorische geheugenregisters: zorgen voor de kortstondige eerste opslag en
analyse van de zintuiglijke prikkels.
- Occipitale hersenkwabben: de hersendelen gelegen in het achterhoofd.
- Visuele cortex: deel van de hersenschors gelegen in de occipitale hersenkwabben.
- Temporale hersenkwabben: de hersendelen gelegen aan de lage zijkant van het
hoofd. Zijn betrokken in het verlenen van betekenis aan zowel auditieve als visuele
prikkels.
- Pariëtale hersenkwabben: hersendelen gelegen aan de hoge zij- en bovenkant van
het hoofd. Bevatten gebieden die zorgen voor het integreren van verschillende soorten
zintuiglijke informatie.
- Automatisch identificeren van figuur tegen achtergrond: het brein zorgt ervoor dat
je in de waarneming automatisch een verschil maakt tussen hoofdzaak en achtergrond.
- Constant houden van vormen en maten: het brein behoudt dezelfde perceptie van
een gekend voorwerp, zelfs wanneer bewegingen of wijzigingen in perspectief zorgen
voor verschillende waarnemingsprikkels (bijv; hond blijft hond, zittend en staand).
- Automatisch vervolledigen van waarnemingen: het brein vult ontbrekende delen in
een waarnemingsgeheel automatisch aan vanuit de beschikbare informatie (tafel blijft
tafel ook al zie je maar twee poten).
- Waarnemings- of optische illusies: automatische interpretaties van visuele prikkels
die tot foute beelden van de werkelijkheid leiden.
- Auditieve waarneming: het proces dat geluidsprikkels of trillingen uit de omgeving
omzet in elektrische signalen die het brein als geluiden interpreteert.
- Auditieve cortex of gehoorschors: lig in temporale hersenkwab, het gebied van het
brein dat geluidsprikkels verwerkt.
- Categorische spraakperceptie: kleine wijzigingen in de uitspraak hoor je niet
bewust, ook al zijn ze zintuiglijk waarneembaar.
- Circadiaan ritme: je biologische slaap-waakritme. Bepaalt wanneer je meer of minder
aandachtig bent.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper floralmekinders. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.