Samenvatting Staatsrecht blok 1
Hoofdstuk 1
Er wordt pas van een Staat gesproken, als er een gemeenschap is van mensen op een
bepaald grondgebied, waarover een organisatie het hoogste gezag uitoefent.
- Grondgebied
: Hieronder valt het land, het luchtruim en de zee. De grenzen van het land zijn
afgesloten in verdragen met buurlanden, maar de grenzen van het luchtruim zijn weer
afgesproken in internationale verdragen.
- Gemeenschap
: de gemeenschap wordt gevormd door mensen die daartoe behoren vanwege hun
afstamming of mensen die op eigen verzoek de nationaliteit van de staat hebben
verkregen. Al deze mensen (kunnen verschillende taal, godsdienst, cultuur of
geschiedenis hebben) voelen ze verbonden met elkaar, en dat wordt geuit in
nationale symbolen. Door deze verbondenheid wordt de gemeenschap een volk /
natie.
- Hoogste gezag
: Dit hoogste gezag is gericht op het scheppen en handhaven van orde en recht.
Alleen het hoogste gezag mag geweld gebruik → geweldsmonopolie, dit om te
voorkomen dat burgers voor eigen rechter gaan spelen.
Een vierde kenmerk is het erkennen van die Staat. Dit is niet noodzakelijk voor het bestaan
van een Staat, maar het maakt het er wel veel makkelijker op.
Wanneer ben je Nederlands? Hoe kan je dit verkrijgen?
- De Nederlandse nationaliteit wordt van rechtswege verkregen door kinderen van
Nederlandse ouders, en door kinderen van de derde generatie.
- Dit geldt ook voor kinderen die worden geadopteerd door een Nederlander.
- Jongeren (18-25) van de tweede generatie die sinds hun geboorte in Nederland
hebben gewoond, kunnen Nederlander worden door een optieverklaring af te leggen
op het gemeentehuis in hun buurt.
- Vreemdelingen die vijf jaar of langer in Nederland verblijven kunnen het
Nederlanderschap verkrijgen door bij de minister van Veiligheid en Justitie een
naturalisatieverzoek in te dienen.
→ voorwaardes: geen gevaar voor de openbare orde en veiligheid, ingeburgerd zijn
in de Nederlandse samenleving en het beheersen van de Nederlandse taal.
→ Ze moeten hun uiterste best doen om afstand te doen van hun eigen nationaliteit.
, Als een Nederlander niet in de noodzakelijke kosten van het bestaan kan voorzien, heeft
diegene recht op bijstand van overheidswege. Maar volgens art 10 lid 1 van de
vreemdelingenwet, kan een vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft
(uitzonderingen daargelaten) geen aanspraak maken op de toekenning van verstrekkingen.
→ dit wordt het koppelingsbeginsel genoemd.
Met een visum wordt door Nederland toestemming gegeven aan een vreemdeling om
gedurende een korte tijd in Nederland te verblijven. Dit wordt ook wel de vrije termijn
genoemd, en duurt maximaal drie maanden. (art 3.3 Vreemdelingenbesluit)
Wil iemand langer blijven, dan moet hij/zij een zogeheten machtiging tot voorlopig verblijf
aanvragen bij de Nederlandse ambassade. Daarna kan een verblijfsvergunning regulier
worden aangevraagd. (art 14 Vw)
→ Het vergunning wordt afgegeven onder beperking → voor het doel van het verblijf.
Voor burgers uit de Europese Unie zijn deze regels veel soepeler, er hoeft namelijk geen
visum worden aangevraagd, de vrije termijn is zes maanden en de drempels voor een langer
verblijf zijn lager.
Naast deze vreemdelingen, is er ook een nog een ander soort vreemdeling, namelijk de
asielzoeker. Voor deze asielzoekers gelden weer hele andere regels. Hij/zij moet namelijk
een verblijfsvergunning asiel aanvragen in een Nederlands aanmeldcentrum. (art 28 Vw)
Wanneer een asielzoeker in zijn eigen land vervolg kan worden op basis van zijn ras,
godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of omdat hij tot een bepaalde sociale groep
behoort, dan wordt betreffende de status van een vluchteling als (Verdrags)vluchteling
beschouwd. → Vluchtelingenverdrag van Geneve,
Nederland voert een streng beleid als het aankomt op het verlenen van een (langdurig)
verblijfsvergunning. Deze wordt alleen verleend als: (art 13 Vw)
- als Nederland hiertoe verplicht is volgen een verdrag.
- als met de aanwezigheid van de vreemdeling een wezenlijk Nederlands belang is
gediend.
- als er klemmende redenen zijn van humanitaire aard.
→ bijvoorbeeld ziekte, of hereniging met een kind of partner.
De rechten die het staatsgezag en de organisatie van de Staat vastleggen worden constitutie
of staatsregeling genoemd.
Het Staatsrecht heeft verschillende bronnen, namelijk:
- Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
: het Statuut regelt de organisatie van het koninkrijk en de onderlinge verhoudingen
en de samenwerking tussen Nederland en de overzeese delen van het Koninkrijk.
- De Grondwet
: de Grondwet regelt de inrichting en het functioneren van de Nederlandse Staat,
staatsorganen en de verdeling van de Staatsmacht.
Ook bevat de Grondwet, de grondrechten die de burgers beschermen tegen te grote
inbreuken door de Staat.