ERYN HARTE, 2Q1
SAMENVATTING KLINISCH REDENEREN
Week 1
Werkgroep 1
Tijdens deze werkgroep staan de volgende leerdoelen centraal:
De student is op de hoogte van de symptomen, diagnostiek, prognose en
behandeling bij decompensatio cordis.
NHG-standaard
Symptomen:
- Verminderd inspanningsvermogen
- Kortademigheid, dyspneu bij inspanning/ rust, orthopneu, paroxismale nachtelijke
dyspneu
- Vermoeidheid
Diagnostiek
- Voedingstoestand & lichaamsgewicht
- Pols, bloeddruk, ademfrequentie
- Aanvullend onderzoek, ECG
- Laboratoriumbepalingen, X-thorax, echocardiografie
Prognose = zeer variabel en onder andere afhankelijk van de ernst, de etiologie, de leeftijd
van de patiënt, comorbiditeit en de reeds gebleken snelheid van progressie.
Behandeling
Voorlichting & leefstijlinterventies
- Vermijd gebruik van NSAID’s (ibuprofen, diclofenac, naproxen)
- Instrueer patiënt met betrekking tot flexibel diureticabeleid
- Adviseer dagelijks wegen
- Adviseer natriumbeperking
- Overweeg vochtbeperking
- Adviseer griepvaccinatie, ontraad roken, adviseer conditietraining, ontraad verblijf op
grote hoogte
Medicamenteuze behandeling
- Bij hartfalenpatiënt NYHA-klasse II-IV met zowel diureticum als ACE-remmer en
titreer de dosis tot patiënt klinisch stabiel is
- Voeg bij klinisch patiënt altijd een bètablokker toe
- Voeg aldosteronantagonist toe indien ondanks adequatie instelling op ACE-remmers
en diureticum en bètablokker ernstige klachten
- Overweeg toevoegingen van digoxine bij patiënten met atriumfibrilleren bij wie
ondanks een bètablokker de ventrikelfrequentie in rust >80/ min of bij inspanning
>110-120/ min blijft.
De student kan uitleggen welke verpleegkundige diagnoses vaak voorkomen bij
zorgvragers met decompensatio cordis.
De student is op de hoogte van de diverse specialismen in een ziekenhuis.
Cardiologie, Chirurgie, Dermatologie, Dialyse, Geriatrie, Hartbewaking, Intensive Care,
Interne Geneeskunde, KNO, Kindergeneeskunde, Longgeneeskunde, Maag-, darm- en
leverziekten, Nefrologie, Neurologie, Oogheelkunde, Orthopedie, Plastische chirurgie,
Revalidatiegeneeskunde, Traumachirurgie, Urologie, Vaatchirurgie, Verloskunde
,ERYN HARTE, 2Q1
De student maakt een vergelijking tussen de verschillende methoden voor het
klinisch redeneren.
De student onderzoekt wat de stappen van het klinisch redeneren volgens ProActive
Nursing inhouden.
College: Klinisch redeneren volgens ProActive nursing
Uitleggen wat klinisch redeneren volgens ‘ProActive Nursing’ inhoudt;
Klinisch redeneren is het continue proces van gegevensverzameling en analyse gericht op
vragen en problemen van een individu en diens naasten, in relatie tot ziekte en gezondheid.
Doel: problemen op fysiek, psychisch, sociaal, spiritueel en functioneel gebied systematisch
in kaart brengen, analyseren, monitoren en eventueel oplossen.
Toelichten wat de zes stappen bij ‘ProActive Nursing’ inhouden;
ProActive Nursing = niet Evidence Based, is in alle settings te gebruiken
Stap 1: Oriëntatie op de situatie. Je kijkt wie de patiënt is en wat er aan de hand is.
Stap 2: Klinische problematiek inzichtelijk. Aan de hand van zorgthema’s kijken wat er
fysiologisch met het lichaam gebeurt.
Stap 3: Aanvullend onderzoek. Vaak meer onderzoek nodig om vast te stellen wat
daadwerkelijk het probleem is.
Stap 4: Klinisch beleid. Als je weet wat het probleem is, kijk je wat voor zorg er op dat
moment nodig is voor de patiënt.
Stap 5: Klinisch verloop. Je wil de verwachtingen uit kunnen spreken over hoe de prognose
is. Kijken hoe de ziekte in gunstig en ongustig geval gaat verlopen.
Stap 6: Nabeschouwing. Kijken in zijn geheel naar de zorg en naar jezelf. Reflecteren.
Je stelt vast wat de situatie is, je geeft urgentie aan. Er zijn tools die hierbij kunnen helpen.
- Observeren
- Ordenen
- Oordelen, het is belangrijk dat je je oordeel kunt onderbouwen.
STAP 1: Oriëntatie op de situatie
Actuele gezondheidssituatie volgens de SBAR.
Het formuleren van klinisch beeld, jouw klinische blik op een situatie.
Situation: mentale en fysieke gezondheidssituatie
Background: voorgeschiedenis, welke behandelingen in het verleden, bestaande ziekten,
huidige behandelingen, behandelbeperking, allergieën
Assessment: meetgegevens, observaties, lab, wat je werkdiagnose is, urgentie
Recommendation: welke aanbeveling doe je (consultatie, aanvullend onderzoek, beleid/
behandeling)
Vaak gebruik je ook nog de read back functie (herhaal afspraken hardop).
,ERYN HARTE, 2Q1
Redeneerhulpen
SBAR: Situation, Background, Assessment, Recommendation
ALTIS: pijn/ wonden. Aard, lokalisatie, tijd, intensiteit, samehang
ABCDE Methode: Airway, Breathing, Circulation, Disability, Exposure
EWS: Early Warning System
SIRS- Criteria: Systematisch ontstekingssyndroom
STAP 2: Klinische problematiek
Gedachte, wat precies is er mis in het lichaam?
Orden gegevens aan de hand van de zorgthema’s avansbibliotheek.budh.nl
- Beredeneer problematiek
- Prioriteer (volgens ABCDE of oorzaak-gevolg)
- Benoem actuele (rood) en potentiële (geel) problematiek. Stel de diagnose.
STAP 3: Aanvullend onderzoek
Gedachte: welke onderzoeken zijn nodig om ontbrekende informatie te verkrijgen?
Welk onderzoek is van belang?
- Anamnese
- Lichamelijk onderzoek
- Lab
- Beeldvormend
- Fysiologisch onderzoek
Wat zouden de uitkomsten kunnen zijn? Denk na over de urgentie. Weet wat je meet.
STAP 4: Klinisch beleid
Gedachte: Welke zorg is er nodig?
Bepalen en uitvoeren hoe patiëntprobleem effectief aangepakt worden
- Welke interventies en protocollen
- Begeleiding patiënt
- Wie moet er geconsulteerd worden
- Hoe zelfzorgfuncties te benaderen en zelfmanagement te bevorderen?
STAP 5: Klinisch verloop
Gedachte: Hoe verloopt de ziekte, wat kan ik verwachten in het gunstige en ongunstige
geval?
Bepaal het verloop
- Wat is het gewenst verloop op korte en lange termijn, wat is de prognose?
, ERYN HARTE, 2Q1
- Wat is het ongewenste verloop op korte en lange termijn, welke complicaties, risico’s
zijn er en daar de prognose van is?
STAP 6: Nabeschouwing
Gedachte: Kijk van een afstandje naar de situatie en reflecteer.
Beschouw de zorg en jouw aandeel in de zorg
- Was de patiëntveiligheid optimaal?
- Hoe was de kwaliteit van de beroepsuitoefening?
- Was er sprake van een ethisch dilemma?
- Canmeds rollen/ verpleegkundige competenties
- Reflectie; wat heb je geleerd?
- Wat had beter gekund voor de volgende keer?
Kennisclip Decompensatio Cordis Deel 1
Na het bekijken van deze kennisclip kan je als student:
The law of eight, grote en kleine bloedsomloop.
Grote circulatie geeft bloed naar alle organen toe. In de kleine bloedsomloop vindt de
gaswisseling plaats.
Tensie = RR = Bloeddruk
Bloeddruk is de druk die wordt uitgeoefend op de wanden van de bloedvaten.
Bloeddruk = 1. Hart dat pompt. 2. Weerstand van de vaten. 3. Toename bloedvolume
Bloeddrukregulatiesysteem:
- Sympathisch zenuwstelsel
- RAS-renine-angiotensinesysteem
Standaard ECG
P-top. Elektische prikkel sinusknoop, samentrekken atria
PQ-segment. Vertraagde prikkelgeleiding in AV-knoop
QRS-segment: prikkelinvasie, ventrikelmyocard. Q- Bundel
van His en bundeltakken. R – Purkinjevezels. S-
Ventrikelmyocard
ST- Segment. Wegebben van prikkeltoestand van ventrikel.
T-top. Vnetrikelmyocard komt in elektrische rusttoestand.