Schematisch overzicht Strafprocesrecht Dwangmiddelen
Onderdeel 1: Inleiding: opsporingsonderzoek algemeen
Opsporingsbegrip ex art. 132a sv:
‘’Onder opsporing wordt verstaan het onderzoek in verband met strafbare feiten onder
gezag van de officier van justitie met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen.’’
- Redelijk vermoeden dat een strafbaar feit is begaan is niet meer dan een waarborg of
voorwaarden voor het kunnen uitoefenen van het aanwenden van bepaalde
bevoegdheden. Dat vermoeden is dus niet meer bepalend voor de vraag of het
opsporingsonderzoek is begonnen.
- Dus niet meer het klassieke opsporingsbegrip dat opsporing start nadat vermoeden is
gerezen dat een strafbaar feit is begaan.
5 (?) Typen opsporingsonderzoek
1. Klassieke opsporing
o Reactieve opsporing
o Uitgangspunt: vermoedelijk gepleegd strafbaar feit
2. Repressieve controle
o Speuren naar mogelijk gepleegde strafbare feiten (zonder redelijk
vermoeden)
o Bijv. alcoholverkeerscontrole
3. Proactieve opsporing
o Opsporing van toekomstige feiten
4. ‘Inlichtingenwerk’: Team Criminele Inlichtingen
o Informatie/inlichtingen
o ‘Startinformatie’
o Lastig of het opsporing heeft te heten in de zin van art. 132a Sv
Bij opsporing verbaliseringsplicht, lastig met de geheime informatie
5. Verkennend onderzoek
o Verkrijgen van een beeld van een bepaalde sector
o Wetgever zei vroeger: geen ‘opsporing’
o Tegenwoordig, modernisering: wel opsporing
Art. 141 Sv: gewone opsporingsambtenaren
- Officieren van justitie
- Ambtenaren van politie
o Art 3 Politiewet 2012 politietaak
o Art. 12 Politiewet 2012 handhaving rechtsorde
- Bepaalde militairen van de Koninklijke Marechaussee
- Opsporingsambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten
o FIOD
o NVWA/IOD
o ILT/IOD
o Inspectie SZW/DO
Algemene opsporingsbevoegdheid: bevoegd tot opsporing van alle strafbare feiten
,Art. 142 Sv: buitengewone opsporingsambtenaren
- Niet belast met politietaak en niet in dienst van een bijzondere opsporingsdienst
- Beperkte opsporingsbevoegdheid (wet/akte) maar: kan alle strafbare feiten
omvatten
- Soms bevoegdheden ex Politiewet 2012 (bijv. geweldsbevoegdheden)
Oefenvraag:
1. Mag een boswachter die BOA is in de zin van art. 142 Sv een verdachte ‘staande houden’?
- Begrip opsporingsambtenaar in art. 52 Sv, daar valt ook boa onder volgens art. 127 Sv
- Maar, wel beperkte opsporingstaak boswachter boa die fietsendief in eigen straat
staande houdt… art 52 Sv toepassen in het kader van de beperkte opsporingstaak die
is toegekend.
MMA-melding
- Verdenking kan hierop worden gebaseerd
- Factoren onder meer van belang:
o Inhoud tip: voldoende concreet?
o Juistheid/betrouwbaarheid beoordeeld door politie/justitie? (vgl. TCI v. MMA)
o Spoed? (Spoed rechtvaardigt mogelijk beperkte verificatie)
o Verificatie is niet een absoluut vereiste; afhankelijk van concreetheid enz.
- HR: Vooropgesteld moet worden dat verdenking van overtreding van de WWM kan
worden aangenomen op basis van anoniem aan de politie verstrekte informatie.
o Doorzoeking ter inbeslagneming was i.c. toegestaan, melding voldoende
betrouwbaar voor vermoeden
Jurisprudentie:
Arrest Zwart zakje Als bij iemand het redelijke vermoeden van schuld ontbreekt, mogen
de verbalisten alsnog om toestemming vragen om in de bestuurde auto te kijken. Het
gebruik van dwangmiddelen zijn inderdaad een inbreuk op grondrechten die een wettelijke
legitimatie behoeft, maar aan deze wettelijke legitimatie hoeft niet te zijn voldaan als
iemand toestemming geeft.
Arrest Ruisstrategie In de onderhavige verhoorsituatie van de verdachte is een enkele
mededeling gedaan aan verdachte over een fictieve buit. Tijdens het verhoor heeft de
verdachte hier niet inhoudelijk op gereageerd en er zijn na deze verhoorsituatie geen
verdere vragen gesteld. Op geen enkele wijze is gebleken dat de keuze- en
verklaringsvrijheid van verdachte onder druk is komen te staan. Het is uiteindelijk de
verdachte zelf die ervoor kiest om de fictieve buit - nadat het verhoor is beëindigd - ter
sprake te brengen. Geen schending art. 29 Sv. Het gaat hier om een niet specifiek in de wet
geregelde wijze van opsporing. Opsporingsautoriteiten zijn in dit geval bevoegd om deze
middelen in te zetten indien zij geen disproportionele inbreuk maakt op de grondrechten
van burgers en niet zeer risicovol is voor de integriteit en beheersbaarheid van de opsporing
(indien dit wel het geval is, heb je wel een specifieke wettelijke basis nodig). Gelet op de
ernst van het feit (woningoverval in de avonduren en bedreiging van de bewoners) en de
zeer beperkte misleiding en deze misleiding als laatste redmiddel is gebruikt. Het OM heeft
,bij het inzetten van deze methode aan de vereisen van proportionaliteit en subsidiariteit
voldaan.
Onderdeel 2: Grondrechten en dwangmiddelen
Dwangmiddelen = in het kader van de strafvordering aan te wenden bevoegdheden
waardoor daadwerkelijk, anders dan door tenuitvoerlegging van een straf of maatregel,
inbreuk wordt gemaakt op rechten en vrijheden van personen.
Doeleinden van dwangmiddelen:
- Waarheidsvinding
- Dagvaarding in persoon uitreiken
- Veiligstellen van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties
- Voorkomen van recidive
Taakstellende bepalingen
- Uitoefening van opsporingsbevoegdheden wordt geacht gelegitimeerd te zijn door
de enkele toekenning van opsporingsbevoegdheid.
- Toekenning opsporingsbevoegdheid: 141/142 Sv (1 Sv)
- Toch bestaan er specifieke regelingen, waarom?
o (1) Inbreuk grondwet;
o (2) Rechtsstatelijke rugdekking
- Politie is op zich vrij in de uitoefening van opsporingsbevoegdheden, maar als er een
inbreuk wordt gemaakt op grondrechten, dan is een specifieke wettelijke bepaling
nodig.
Art. 8 EVRM
1. Is er sprake van een ‘interference by a public authority’?
a. Inbreuk?
Bij de beoordeling hiervan staat de doelstelling van de regeling
centraal: het gaat steeds om de bescherming van het individu tegen
het misbruik van recht en willekeurige inmengingen door de overheid
in het privéleven van de burger.
Wat in ieder geval valt onder het recht op privacy (in het algemeen):
het leggen en onderhouden van contacten, heimelijk doorzoeken van
woningen, afluisteren van personen, afnemen van DNA.
Onder ‘home’ kan ook vallen de ruimte waar iemand zijn beroep
uitoefent of eigen bedrijf heeft. Privésfeer houdt dus niet per se op
wanneer iemand naar zijn werk gaat. Gelden dan misschien wel
andere eisen voor wanneer een inbreuk mag worden gemaakt.
b. Door de overheid?
Soms doen zich wel grensgevallen aan. Bijv. bij burgeropsporing
Arrest M.M. tegen Nederland de politie had het slachtoffer van een
zedendelict geassisteerd bij het aansluiten van opnameapparatuur op
haar telefoon, om zo bewijs tegen de verdachte te verzamelen. Het
EHRM verwierp het verweer dat het afluisteren van de telefoon een
zuiver particuliere aangelegenheid was geweest. Er was sprake van
een ‘interference by a public authority’. De consequentie was dat er
, ‘law’ moest zijn die ‘particularly precise’ was en waarmee de inbreuk
‘in accordance’ was. Aan die eis was niet voldaan.
2. Is er sprake van een toelaatbare gerechtvaardigde inbreuk?
a. Bij de wet voorzien?
Twee aspecten:
De overheid moet zich houden aan de regels waaraan het
recht haar bindt (= legaliteitvereiste). De inbreuk op de
privacy moet daarom volgens het eigen recht van de
aangeklaagde staat rechtens geoorloofd zijn.
De wettelijke regeling mag niet zo vaag en onbepaald zijn
dat de autoriteiten in feite naar eigen goeddunken kunnen
beslissen of een inbreuk op de privacy is gerechtvaardigd.
o Mate van vereiste precisie hangt af van de
ingrijpendheid van het overheidsoptreden.
b. In een democratische samenleving noodzakelijk? (concreto/procedures)
Pressing social need: er dient een dringende sociale behoefte te zijn
aan die inbreuk. Hierbij is er wel een zekere margin of appreciation
aan lidstaten. Is vaak een afweging in concreto: was de huiszoeking in
deze casus rechtmatig. Hiermee kan het EHRM, niet zijnde
feitenrechter, niet zo goed mee uit de voeten. EHRM zoekt daarom
steun in de procedures die hiervoor gelden in de nationale recht. Biedt
het recht waarborgen voor huiszoeking? Als een machtiging van een R-
C nodig en is die afgegeven, dan vindt het EHRM het vaak wel goed.
c. In het belang van nationale veiligheid/openbare veiligheid/economisch
welzijn/voorkomen wanordelijkheden of strafbare feiten/bescherming
gezondheid of goede zeden of bescherming rechten/vrijheden van anderen?
Antwoord uitwerking casusvraag ‘Bieden algemene taakstellende bepalingen (art. 141 Sv jo.
art. 3 Politiewet) een voldoende grondslag’?
Alleen bevoegd (de opsporingsmethode) op grond van 141/3 in te zetten, als dat niet meer
dan beperkte inbreuk op grondrechten oplevert (Zwolsman-arrest) en bovendien niet zeer
risicovol is voor beheersbaarheid en integriteit opsporing. Toepassing van (de
opsporingsmethode) kan onrechtmatig zijn als zij in verband met de
duur/intensiteit/frequentie geschikt is om een min of meer compleet beeld te krijgen van
bepaalde aspecten van verdachtes privéleven.
In dit geval is er sprake van een beperkte inbreuk, door onder andere (korte duur,
toestemming OvJ, één keer ingezet, frequentie toezendingen, slechts algemene aanwijzing,
beperkt beeld beweging gebruiker, bepaald gebied, observaties kortstond, voldoende
duidelijkheid over inzet methode, naar aanleiding van omstandigheden waaruit redelijkerwijs
een verhoogde kans op strafbare feiten kan worden afgeleid). Dus 141/3 toereikend.
Overige jurisprudentie
Arrest K.U. vs. Finland 8 EVRM brengt voor lidstaten ook een positieve verplichting met
zich mee op het recht op privéleven te beschermen. Naar het oordeel van het Hof had
Finland wetgeving tot stand moeten brengen om kinderen te beschermen tegen deze vorm
van misbruik, waarbij een evenwicht had moeten worden gevonden tussen enerzijds het
recht op respect voor het privé-leven en de vrijheid van meningsuiting van