Samenvatting leerpsychologie ‘Wat is leren?’
Leertheorieën
1. Psychoanalytische theorie (Freud)
Onderbewuste krachten zijn bepalend voor iemand zijn gedrag/persoonlijkheid.
ID: Primitieve aangeboren deel
EGO: Rationele en redelijke deel
SUPEREGO: Verantwoordigd geweten, onderscheid tussen goed en kwaad.
2. Psychosociale theorie (Erikson)
Mensen worden zowel gevormd als belemmerd door hun cultuur en samenleving.
Mensen ontwikkelen zich in 8 voor iedereen gelijke stadia.
Onze sociale interactie met anderen.
3. Behaviourisme (denk aan Pavlov)
Wanneer een organisme op een bepaalde manier leert reageren op een neutrale stimulus die
normaal gesproken niet wordt uitgelokt.
Klassiek conditioneren: reflexmatig gedrag is de basis. (Voorbeeld hond en bel = eten)
Operant conditioneren: spontaan gedrag belonen of verzwakken.
Trial and error: Steeds opnieuw de fout ingaan en daarvan leren tot het uiteindelijk wel lukt.
4. Sociaal cognitieve leertheorie (denk aan Bandura)
Modelleren > Leren door te imiteren.
5. Cognitieve ontwikkelingstheorie (Piaget)
Menselijk denken is opgebouwd uit schema’s.
Assimilatie: Mensen interpreteren een ervaring binnen een al bestaand schema.
Accommodatie: Verandering in de bestaande manier van denken (nieuw schema).
6. Constructivisme
5 uitgangspunten constructivisme:
- Leren is een actief proces.
- Leren is betekenis verlenen (Piaget).
- Leren is cumulatief (sluit aan bij bestaande kennis).
- Leren is zelfregulerend (kinderen leren om hun eigen leerproces aan te sturen).
- Leren is doelgericht.
7. Socioculturele theorie (Vygotsky)
Door met anderen samen te werken en te spelen leren kinderen de wereld beter te
begrijpen.
, Belangrijke personen
Bruner > zelf ontdekkend leren.
Ausubel > Betekenisvol/receptief leren.
Leren
Leren doe je zowel binnen als buiten de school. Leren doe je je leven lang.
Bij leren doe je informatie op. Het overdragen van de informatie is niet hetzelfde als leren,
dit leren doe je zelf, aan de hand van de informatie die je gegeven wordt.
Je kunt formeel leren, in een klassensituatie, maar de meeste dingen leer je informeel. Denk
hierbij aan gesprekken onderling, en leren door fouten in je privéleven. Formeel leren is niet
altijd intentioneel leren aangezien de leerkracht vaak aanzet tot leren.
Leren is gedrag. Door een relatief permanente verandering (wat je hebt geleerd) verander je
in gedrag.
Het proces van leren is niet meetbaar, enkel het behaalde resultaat is te meten door
bijvoorbeeld een overhoring, je kunt alleen een hypothese doen.
Als leerkracht faciliteer je het leren van de kinderen. Echt leren doen ze zelf.
Leren gaat over: Onthouden, Begrijpen, Toepassen en competentiegerichtheid. Dit is altijd
een actief proces.
Kinderen komen naar school om te leren. Daag de leerlingen uit met werk dat net iets
moeilijker is dan wat de leerlingen aan denken te kunnen, dit houdt hen alert.
Er zijn drie leersoorten te onderscheiden, hoewel deze ook door elkaar heen lopen.
- Cognitief leren (gericht op kennis).
Memoriseren: onthouden (denk aan formules, betekenissen en Engelse woorden).
Feitenkennis: (topografie en jaartallen geschiedenis).
Inzicht: probleemoplossend denken.
- Sociaal-affectief leren (gericht op gevoelens, houdingen en sociale vaardigheden).
Reactief: (zelfcontrole, waardensysteem).
Interactief (fatsoen, communicatie).
- Psychomotorisch leren (automatiseren).
Denk aan: fietsen, breien, pianospelen of het hanteren van een wiskundige
gradenboog.
2 soorten kennis
Declaratieve kennis > Kennis van feiten, begrippen, regels, principes, defenities et cetera. Vaak is
deze kennis geabstraheerd en uit te drukken in taal. Hierbij kun je denken aan de stelling van
Pythagoras of de buurlanden van Nederland. Declaratieve kennis kun je omschrijven als: ‘Knowing
what and why’. Kenmerk: Vak- of domein specifiek karakter.
Procedurele kennis > Handelingen of vaardigheden die volgens bepaalde regels of afspraken dienen
te worden verricht om een bepaald resultaat te behalen. Meestal noemen we dit simpelweg
, vaardigheden. Je kunt hierbij denken aan algoritmes als het vinden van de persoonsvorm in een zin.
De procedurele kennis kun je omschrijven als ‘Knowing how’. Kenmerk: deels specifiek en deels
algemeen.
Cognitief leren > Memoriseren, feitenkennis, inzicht bevorderend leren, automatismen van
cognitieve handelingen.
Sociaal-effectief leren > emoties, gevoelens, houding (reactief/interactief), dit is belangrijk bij
persoonsontwikkeling.
Psychomotorisch leren> automatiseren door veel oefenen, herhalen en trainen.
Competentileren> kenmerken competenties/bekwaamheden zijn: integrativiteit (ondeelbaarheid),
leefbaarheid, duurzaamheid, contextgebondenheid en handelingsgerichtheid. Op een creatieve en
verantwoorde samenstelling van bekwaamheden een beroepstaak efficiënt te vervullen.
Leerstijlen
Oorspronkelijk keken we of iemand visueel of auditief is ingesteld. Visueel houdt in dat een leerling
graag een filmpje of materiaal ziet bij een uitleg en iemand die auditief is ingesteld heeft aan horen
genoeg. Ook keken we of iemand gericht was op details (analytisch) of kijk je veel globaler (naar
hoofdlijnen). Later keken we naar veldafhankelijkheid of veldonafhankelijkheid. Als een leraar
chaotisch lesgeeft kunnen sommige leerlingen hier toch iets mee (veldonafhankelijk), anderen
kunnen daar niks mee en willen structuur (veldafhankelijk). Vermunt heeft veel onderzoek gedaan
naar leerstijlen. Volgens hem is de leerstijl veranderbaar o.i.v. leeromgeving. Hij deelt leerlingen in
vier groepen in:
Vier leerstijlen Vermunt
- Betekenis gericht (betekenis geven (Hoofd- en bijzaken)).
- Toepassingsgerichtheid (leerstof direct toe willen passen in de praktijk).
- Reproductiegerichtheid (kennis reproduceren (toets gericht)).
- Ongericht (het waarom van leren is onbekend (geen leerstijl)).
Kolb
Kolb is ook iemand die erg gericht is op verschillende leerstijlen. Hij onderscheidt vier fasen die
logisch op elkaar volgen (dromer (overdenken), denker (veralgemeniseren), beslisser (strategie voor
soortgelijke situaties), doener (ervaringen opdoen)). Bij ieder leermoment ga je door de cirkel van
Kolb heen.
De leraar heeft voor iedere leerstijl van Kolb een andere mogelijke didactiek die hij/zij in zijn/haar
lessen kan gebruiken:
- Reflectieve aanpak (dromer) > concrete ervaring > nagesprek is reflecterend en gericht
op begripsvorming. Reflectief
- Zelfstudieaanpak (denker) > reflectief en abstract waarnemen > beoogde kennis
destilleren.
- Instructieaanpak (beslisser) > instructie > samenvatten > verwerken > geforceerde
reflectie. Planmatig te werk gaan.