Masterstappenplan
Stap 1: De vraag
Stap 1: hak de ‘lange’ vraag in stukjes op.
Stap 2: zoek lastige woorden op in je woordenboek.
Stap 3: streep de kernwoorden aan:
Wat moet ik zoeken?
Waar moet het over gaan?
Waar moet ik zoeken?
Hoe moet mijn antwoord eruit zien? (denk aan: citaat, zinsdeel of max aantal woorden)
Stap 4: controleer jezelf; is de opdracht duidelijk? Zet de vraag eventueel in je eigen woorden.
Stap 2: De tekst
Stap 1: lees de alinea en markeer de signaalwoorden.
VERBAND SIGNAALWOORDEN
ook, tevens, bovendien, daarnaast, vervolgens, verder, om te
opsommend
beginnen, ten eerste…, ten tweede…, ten derde, ten slotte
maar, echter, niettemin, toch, daar staat tegenover, desondanks,
tegenstellend evenwel, nochtans, daarentegen, ondanks dat…, aan de ene kant… aan
de andere kant.
chronologisch eerst, dan, daarna, uiteindelijk, eens, toen, vroeger, nu, later , voordat ,
nadat
oorzakelijk doordat, daardoor, als gevolg van, het gevolg is, het komt door,
(oorzaak-gevolg) waardoor, zodat toelichtend verband
toelichtend
zo, bijvoorbeeld, zoals, neem nou
(voorbeeld)
voorwaardelijk als, indien, wanneer, in het geval dat, tenzij, mits
vergelijkend zoals, net (zo)… als, evenals, (meer/ beter)… dan
redengevend daarom, omdat, derhalve, dus, want, immers, dat blijkt uit, namelijk,
(argument) aangezien, de reden hiervoor is…
doel-middel om te…, met de bedoeling…, opdat, zodat, daarvoor, waarvoor, voor,
door…te
samenvattend kortom, samengevat, met andere woorden, al met al
concluderend dus, daarom, dat houdt in, concluderend, ik kom tot de slotsom dat…,
kortom, al met al
Stap 2: wat is de hoofdboodschap in deze tekst?
Stap 3: streep deze hoofdboodschap (zin) aan, dit is de kernzin.
Kenmerken kernzin:
, Deze is algemeen, met weinig details
Het vat de alinea samen
De andere zinnen in deze alinea geven uitleg/voorbeelden/meer informatie bij deze kernzin.
(E): soms zijn er géén kernzinnen in een alinea (bv. in een anekdote) en soms worden er zelfs
meerdere kernzinnen gebruikt (tweedeling van alinea).
(E): een kernzin kan een mening of een vraag zijn
- Vraag: deze wordt beantwoord in de rest van de alinea
- Mening: dit is vaak een retorische vraag die het standpunt van de schrijver bevat.
Stap 3: Het bewijs
Stap 1: informatie in de tekst die inhoudelijk overeenkomt met de kernwoorden uit de vraag. Of met
de kernwoorden uit de antwoordopties.
Stap 2: ga in de tekst opzoek naar (synoniemen van) de kernwoorden en streep al het mogelijke
bewijs aan.
Stap 4: Het antwoord:
Meerkeuze vragen (de fouten):
(1) Het antwoord: is grotendeels goed, maar één stuk niet
Het bewijs dekt dus niet alle kernwoorden
(2) Het antwoord: klinkt logisch maar staat niet letterlijk in de tekst
Er is dus geen bewijs in de tekst
(3) Het antwoord: is het tegenovergestelde van de tekst (let op: niet/geen in de vraag!)
Zoek het tegenbewijs in de tekst
(4) Het antwoord: staat in de tekst, maar is geen antwoord op de vraag
De kernwoorden antwoordopties sluiten niet aan op de kernwoorden in de vraag
(5) Het antwoord: staat in de tekst, maar is geen hoofdzaak
Het bewijs klopt niet. Kijk naar de kernzinnen om het goede antwoord te vinden.
Open vragen (antwoord formuleren):
Stap 1: kies het bewijs dat alle kernwoorden van de vraag dekt.
Stap 2: herhaal de vraag in je antwoord, dit telt niet mee voor je woordenlimiet.
Stap 3: neem het bewijs zo letter mogelijk over: letterlijk overschrijven uit de tekst mag!!
Stap 4: controleer:
Is mijn antwoord compleet?
Geef ik antwoord op de vraag?
Let op: het woordenlimiet en de spelling!
(E): als je té veel woorden hebt dan moet je:
- Weghalen: voorbeelden en details