Hoofdstuk 1 het strafbare feit
Voorwaarden strafbaar feit:
a. Menselijke gedraging
Een persoon moet een gedraging hebben verricht: een gewilde spierbeweging. Kan ook
bestaan uit nalaten: de verdachte had een spierbeweging kunnen maken maar heeft dat niet
gedaan. Wanneer rechtspersonen strafbare feiten plegen noemen we dit: functioneel
daderschap.
b. Valt binnen een delictsomschrijving
Legaliteitsbeginsel: het moet voorafgaand in een wet omschreven zijn.
c. Wederrechtelijk (element)
In strijd zijn met de wet,
d. Aan schuld te verwijzen (element)
De verdachte had anders kunnen handelen maar heeft dit niet gedaan, er moet een verwijt
kunne worden gedaan op de verdachte.
De onderdelen die in een delictsomschrijving staat noemen we: bestanddelen. Deze staan in
een tenlastelegging en moeten bewezen worden verklaard door de rechter.
De elementen zijn ongeschreven voorwaarden om iemand te kunnen straffen.
Strafbare feiten
e. Misdrijven en overtredingen
Misdrijven boek 2, gevangenisstraf, rechtbank
Overtredingen boek 3, geldboete of hechtenis, kantonrechter
f. Formele- en materiële delicten
Formele handelingen, activiteit strafbaar
Materiële gevolg, uitkomst strafbaar
g. Commissie- en omissiedelicten
Commissie handelen is strafbaar
Omissie nalaten is strafbaar
h. Gronddelicten, gekwalificeerde- en geprivilegieerde delicten
Gronddelict bepaalde gedragingen strafbaar, soort nulpunt
Gekwalificeerd ernstiger delict dan een gronddelict, vaak met extra bestanddeel
Geprivilegieerde lichtere variant van het gronddelict, vaak met extra bestanddeel
Hoofdstuk 2 Wederrechtelijkheid
Twee betekenissen wederrechtelijk:
1. Zonder toestemming van de rechthebbende (leer van Remmelink)
2. In strijd met het recht
,Hoofdstuk 3 opzet
Twee betekenissen opzet:
1. Boos opzet expres de wet overtreden
2. Kleurloos opzet expres gehandeld, niet wetend dat er een wet werd overtre
Vier vormen van opzet:
Opzet als bedoeling
Ook oogmerk (poging tot) geldt hier.
Opzet als zekerheidsbewustzijn
Het handelen was in de eerste plaats om iets anders (strafbaar) maar de uitkomst is iets
anders. Bijv.: A heeft conflict met B, A steekt huis van B in de brand. B en zijn familie
overlijden. A wou alleen brandstichten.
Opzet als waarschijnlijkheidsbewustzijn
De gevolgen zullen waarschijnlijk op treden door het handelen van de verdachte.
Voorwaardelijk opzet
De gevolgen zullen mogelijk kunnen op trede door het handelen van de verdachte.
Het gaat om een aanmerkelijke kans, dit is relatief aan de omstandigheden.
Hoofdstuk 4 schuld
Schuld als bestanddeel/culpa: verwijtbaarheid, er kan een verwijt worden gemaakt
Criteria:
i. De aanmerkelijke mate
j. Van verwijtbare
k. Onvoorzichtigheid
Onvoorzichtigheid: Een verdachte is onvoorzichtig geweest wanneer zijn handelen onder de
maatschappelijke norm is en de ingetreden gevolgen voorzienbaar zijn.
Door middel van zorgvuldigheidseisen wordt het begrip ‘onvoorzichtigheid’ geobjectiveerd.
Dit zijn regels, instructies, wetten en afspraken.
Verwijtbaarheid
Onvoorzichtig handelen is altijd verwijtbaar, behalve als sprake is van een
schulduitsluitingsgrond.
De aanmerkelijke mate
De onvoorzichtige gedraging moet belangrijk genoeg zijn om de verdachte toe te rekenen,
gelet op de voorzienbare risico’s.
Twee soorten schuld:
l. Bewuste schuld
Bewust van het risico maar je vertrouwt erop dat het goed gaat.
m. Onbewuste schuld
Verdachte heeft niet eens gedacht aan de mogelijke gevolgen van zijn handelen, terwijl dit
wel had gemoeten. Hij had beter moeten weten.
, Hoofdstuk 5 causaliteit
Causaal verband:
Hierbij kijk je naar het oorzaak en gevolg, welk gevolg is aan een oorzaak toe te rekenen.
n. Is er een strafrechtelijk relevant verband tussen de gedragingen en het gevolg?
Vroeger: voorzienbaarheidsleer, het is al causaal als het voorzienbaar was.
Nu: redelijkerwijs, het is causaal als het toe te rekenen is aan de dader.
o. Leer van de redelijke toerekening komt uit de Letale Longembolie
Letale longembolie arrest: Verdachte is als bestuurder van een Volkswagen bestelauto op
weg naar de TT-races, met acht vrienden als passagiers. Wanneer hij
in Assen een voorrangsweg nadert, ziet hij geen verkeer en rijdt met 40–50 km/u de kruising
over. Plotseling ziet hij van rechts een auto naderen. Naar aanleiding van de botsing
ontwikkelt de inzittende van de andere auto een longembolie, waaraan hij overlijdt.
p. Het hangt af van de omstandigheden
Wanneer is iets redelijkerwijs? Vuistregels uit het Aortaperforatie arrest:
Aortaperforatie arrest: In casu werd een man neergestoken. Dit veroorzaakte een tweetal
wonden: één aan zijn maagwand en één aan de aorta. De maagwand werd gehecht maar de
aorta werd door de arts over het hoofd gezien, waardoor het slachtoffer stierf. De verdachte
werd veroordeeld voor het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, met de dood tot gevolg
(art. 302 lid 2 Sr).
q. Niet dodelijk letsel, omstandigheid waar je geen invloed op hebt geen cv
r. Niet dodelijk letsel, normale compilatie redelijkerwijs toerekenen wel cv
s. Wel dodelijk letsel, toerekenen wel cv
Poging: art 45 Sr
Voorwaarden:
Een misdrijf (dus geen overtreding)
Voornemen van de dader, opzettelijk hebben willen handelen
Begin van uitvoering
Straf 2/3 van de hoofdstraf
t. Subjectief criterium: gedragingen dat de bedoeling blijkt
u. Objectief: er moet echt wat gebeurt zijn
Criterium van de Hoge Raad:
Verenigingstheorie: gevloeid uit cito arrest, een gedraging geldt alleen als een begin van
uitvoering van een misdrijf als zij ‘naar haar uiterlijke verschijningsvorm geacht moet worden
te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf’. Dus Een buitenstaander moet dus kunnen
zien welk delict de daders willen plegen.
Cito arrest: Twee mannen waren van plan om uitzendbureau Cito te Amsterdam te beroven
nadat een geldauto geld had afgeleverd ten behoeve van de wekelijkse uitbetaling. Ze
hadden zich onherkenbaar gemaakt met een bromfietshelm en een sjaal of een stuk trui
voor het gezicht. De ene persoon had een met scherpe patronen geladen,
schietklaar pistool bij zich, de ander een lege weekendtas. Ze zijn de trap opgelopen en