Kunst Algemeen
Hoofdstuk 4 Hofcultuur zestiende en zeventiende eeuw
Renaissance (1340-1600). Barok (1600-1700), Barokke kunst is groots en meeslepend; ze wil het
publiek overdonderen en verleiden.
4.1 Italiaanse hoven
De Renaissancekunst ontwikkelt zich van een sobere en evenwichtige stijl tot een uitbundige en
grootschalige hofstijl. Het draait om de capaciteiten van de individuele mens (homo universalis: de trots
mens die alles kan). Dit mensbeeld leidt soms tot zelfoverschatting en roekeloosheid maar ook tot vele
uitvindingen.
Michelangelo
Michelangelo (beeldhouwer, schilder, architect, ingenieur en dichter), wordt gezien als homo universalis. Bij
De ’Medici in Florence leert hij van humanisten een grondige kennis van de klassieke
oudheid. Michelangelo maakt de ‘David’ in Florence. Later gaat hij naar Rome om daar te
werken voor de paus, hij neemt de renaissance met zich mee.
Anatomie
Michelangelo bestudeert Griekse godenbeelden (de renaissance, wedergeboorte van het klassieke erfgoed
van de oudheid) en het menselijk figuur en baseert hier de ‘David’ op. De aandacht voor de
uitbeelding van het menselijke figuur komt overeen met het humanistische idee dat de mens
het evenbeeld van God is. Anatomie, de studie naar het menselijk lichaam (de verhoudingen, de
spieren, de bewegingen, zelfs de ingewanden), staat in de renaissance in de belangstelling. Anatomie kan
een verhaal en betekenis overbrengen door de beweging en stand van het figuur.
Homo universalis
Kunstenaars worden in de renaissance niet meer gezien als ambachtslieden maar als ware helden die
voldoen aan het humanistische ideaal van de veelzijdige mens.
De hoveling
Alles wordt in regels vastgelegd, zo is er een handboek voor goed gedrag aan het hof. De
volmaakte hoveling moet veelzijdig zijn, hij kan veel en weet veel op het gebied van
literatuur, geschiedenis, muziek en theater, hij heeft goede manieren en is een goede
soldaat. Hij moet gratie en temperament bezitten, de eerste indruk moet aangenaam zijn en
niets mag moeite kosten (niet laten merken, nonchalance).
Vasari
Vasari noemt zijn eigen tijd de ‘renaissance’ en de eeuwen daarvoor neerbuigend
‘middeleeuwen’. De middeleeuwen is een diep dal waaruit de kunsten moeten opkrabbelen
m.b.v. de klassieke oudheid om er bovenuit te stijgen. Hij beschrijft de geschiedenis als een
zoektocht naar de perfectie die in zijn eigen tijd wordt bereikt. Michelangelo en Leonardo da
Vinci worden opgehemeld in zijn boek.
Leonardo Da Vinci
Leonardo da Vinci kreeg veel vrijheid bij het uitvoeren van opdrachten. Hij als kunstenaar
staat hoger dan de opdrachtgevers. Hij werkt aan het hof van familie Sforza in Milaan. Veel
van zijn uitvoeringen blijven onvoltooid en hij werkt constant aan nieuwe uitvindingen en
theorieën. Hij ziet kunst als een intellectuele aangelegenheid, de ultieme wetenschap. In de
renaissance was een volmaakte suggestie van levensechtheid belangrijk (de Mona Lisa).
Homo quadratus
God schiep de mens naar zijn evenbeeld. De proporties van het menselijke lichaam zijn dus een afspiegeling
van de goddelijke orde.
De menselijke maat
Architectura van Vitruvius geeft een theorie over architectuur. Vitruvius omschrijft de
architect als homo universalis (verstand van filosofie, natuurkunde, muziek, anatomie en sterrenkunde). Het
ideale bouwwerk heeft de onderlinge verhoudingen van het menselijk lichaam. De homo
quadratus, een tekening van de menselijke verhoudingen door Leonardo da Vinci, verbind de
, klassieke oudheid aan de christelijke leer in de renaissance, de schepping van de mens door
God is een wiskunde constructie.
Palladio
De renaissance-architectuur is geen kopie van de klassieke bouwkunst maar een variant erop
en in zeker opzicht een vervolmaking ervan. Andrea Palladio schrijft vier boeken, over
architectuur (vooral het woonhuis) die tot in de negentiende eeuw invloed hebben op
architecten en hun opleiding.
Villa suburbana
In Italië bevindt het intellectuele en artistieke leven zich in de stadspaleizen van vorsten en
rijke particulieren. Een tegenbeweging op de uitgesproken stadscultuur is het verlangen naar
het platteland. Villa suburbana is een buitenhuis die een trek naar het platteland
veroorzaakt. De woonhuizen lijken op klassieke tempels. ‘La rotonda’ lijkt op het Pantheon in
Rome (door het portaal, de vier gelijke zijden en de centrale koepel.) De ontwerptekening doet door het
vormgebruik denken aan de wiskundige orde van Vitruvius.
Stravaganza
Tijdens de renaissance zijn mensen trots op wat ze hebben/kunnen en ze willen dat graag laten zien.
De renaissancetuin
De familie De ‘Medici wordt steeds machtiger. Ze kopen een palazzo buiten de stadsmuren
en leggen een enorme tuin aan (bobolituin), net als veel tijdsgenoten. De tuinen zijn er voor
het plezier van de bewoners en hun gasten. In de tuinen staan veel klassieke beelden, er zijn
vijvers, fonteinen, uitkijkpunten en soms zelfs een amfitheater.
Feesten
Uitbundige feesten (stravaganza) duren wekenlang en er zijn optochten, toneelstukken,
concerten, parades en vele andere sensaties (dramma per musica).
La pellegrina
La pellegrina is een komedie, een toneelstuk. Toneelstukken worden in die tijd enkele keren
onderbroken; de intermedi. Dit zijn spektakels, tussenspel dat los staat van het toneelstuk.
De intermedi van Florence zijn een belangrijke oorzaak van het ontstaan van opera en
theaterdans.
Vlaamse maestro’s
Vlaamse componisten zijn de belangrijkste muzikanten aan de Italiaanse hoven en de muziek wordt
verspreid via de uitvinding van de druk. Tekstexpressie wordt steeds belangrijker.
Orlando di Lasso
Italianen reizen door Vlaanderen opzoek naar jong talent. Di Lasso heeft een groot zangtalent
en wordt meegenomen om te werken in dienst van kerken en hoven in Italië. Hij leert de
villanella en de moresca kennen; dansmuziek die gemakkelijk in het gehoor ligt met teksten
in de volkstaal. Hij maakt Napolitaanse composities in een taal die hij niet goed spreekt en
maakt snaarinstrumenten na met grappige zangstemmen.
Muziekdrukken
Door de mogelijkheid vanaf 1500 om muziek te drukken, te bundelen en uit te geven konden
streekgebonden muziekstijlen elkaar sneller en vaker beïnvloeden. Andere componisten
maken bewerkingen van composities en de muziek van een componist kan verspreid worden
buiten het hof en de opdrachtgever. Hierdoor wordt een componist minder financieel
afhankelijk en doordat meer mensen de muziek horen wordt de status van de componist
verhoogd (Di Lasso wordt zelfs tot de adelstand verheven).
Madrigalen
Madrigalen zijn liederen geschreven in de landstaal. Deze liederen worden populairder door
de aandacht voor tekstexpressie. Het tempo, ritme, de toonhoogte, melodie, etc passen bij
de tekst en zijn expressief.
, De eerste opera’s
Aan het hof wordt geprobeerd het klassieke theater na te bootsen. Theaterteksten worden gezongen
(inplaats van gesproken zoals in de oudheid), het is een nieuwe kunstvorm die snel populair wordt.
L’Orfeo
De oudste bekende opera. De voorstelling is een poging die theatervorm van de oudheid te
reconstrueren, wat leidt tot een volledige integratie van theater en muziek. Er wordt gebruik
gemaakt van één zangstem i.p.v. polyfonie door het belang van de tekst. Muziek is in staat
emoties te sturen.
Seconda pratica (zie begrippenlijst)
Prima pratica: houdt zich aan de eeuwenlange muziekregels. Tekst is ondergeschikt.
Seconda pratica: muziek wordt gebruikt om de betekenis van de tekst te versterken,
muziekwetten mogen geschonden worden.
Venetiaanse opera
In Venetië opent het eerste openbare operahuis, publieksopera. (Personages krijgen menselijkere
trekken, koren verdwijnen (kosten), muzikale intermezzo’s eenvoudiger en niet uitgeschreven, meer aria’s (emoties).)
4.2 Rome
Katholieke Pausen zijn heer en meester in Rome en streven naar bloei van de stad. Ze laten kerken,
beeldhouwwerken en schilderingen bouwen. Rome wordt de hoofdstad van de Italiaanse kunst (i.p.v.
Florence), hier ontstaat de barok; een nieuwe kunststroming waarin kunstenaars vrijer omgaan met de
regels uit de klassieke oudheid en de renaissance.
Een nieuwe Sint-Pieter
De hoofdkerk, de Sint-Pietersbasiliek, wordt vervangen in het begin van de 16 e eeuw.
Meerdere architecten werken aan het ontwerp. (Symmetrisch, grote koepel, strakke pilasters, cilindervormige
trommel, ramen met dubbele zuilenrij, voorplein met ‘armen’, interieur)
God in het middelpunt
Volledige symmetrie is een ideaalbeeld in de architectuur, een koepel versterkt dit.
Bramante verandert de indeling van de Sint-Pieter en is revolutionair met het idee om het
altaar onder de koepel te plaatsen.
Godsdienststrijd
De bouw van de Sint-Pieter werd betaald door aflaten, Luther komt in opstand, reformatie.
De tegenbeweging van de Katholieke Kerk heet de contrareformatie.
Paus & kunstenaars
Paus Julius II is religieus en wereldlijk leider, hij streeft naar de uitbreiding van het grondgebied van de
kerkelijke staat en de herbouw van Rome tot religieus en wereldlijk centrum. Hierbij vraagt hij de hulp van
belangrijke kunstenaars en deze geeft hij opdrachten.
Praalgraf
Michelangelo ontwerpt een grafmonument voor in de Sint-Pieter. Het wordt voor een deel af
gemaakt en in een ander kerk geplaatst. Het praalgraf bevat veel Bijbelse referenties.
Sixtijnse Kapel
Michelangelo schildert verhalen uit het Oude Testament op het plafond van de Sixtijnse
Kapel. De figuren voldoen aan het oude Griekse schoonheidsideaal en ze bewegen in een
dynamische compositie.
Stanza della Segnatura
Een bibliotheek en kerkelijke rechtszaal waarin vier fresco’s van Rafael over het universele
belang van de kerkelijke rechtspraak zijn afgebeeld. Religie (geloven), filosofie (weten),
poëzie (verwoorden van het innerlijke) en rechtspraak (oordelen). Plato en Aristoteles zijn
geschilderd omringd door geleerden en klassieke figuren. Plato; de hemel, de abstracte en tijdloze wereld
waarvan het aardse slechts een schijnbeeld is. Aristoteles; aarde, benadrukt het belang van kennis over de zichtbare en tastbare
wereld.
De stad ontwaakt
Obelisken worden teruggeplaatst (van de klassieke oudheid) bij belangrijke gebouwen/ kruispunten. De