100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting gedrag, management en organisatie €3,48
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting gedrag, management en organisatie

 170 keer bekeken  2 keer verkocht

Samenvatting van 33 pagina's voor het vak Gedrag, management en organisatie aan de Hanze

Voorbeeld 3 van de 33  pagina's

  • 5 november 2014
  • 33
  • 2013/2014
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (2)
avatar-seller
Melinda123
Syllabus Perceptie
Het begrip perceptie
Perceptie is het proces waarbij de waarnemer prikkels (stimuli) vanuit de
omgeving selecteert, organiseert en interpreteert, zodat er een zinvol en
betekenisvol beeld van de werkelijkheid ontstaat.
Sommige prikkels vallen snel op, bijvoorbeeld een knal.

Selectie
Bewust en onbewust selecteren we uit de vele stimuli die ons bereiken de voor
ons meest belangrijke en opvallende. Wat de waarnemer selecteert uit de
binnenkomende prikkels hangt af van: de kenmerken van de prikkels, van de
waarnemer en van de sociaal-culturele omgeving.

Kenmerken van de prikkels
Het kunnen waarnemen van prikkels heeft te maken met de grenzen en
mogelijkheden van onze zintuigen. Een opvallende prikkel zullen we eerder
waarnemen tussen andere prikkels, de grootte is daarbij belangrijk. Ook speelt de
intensiteit en de contrast van de prikkel een rol. Herhaling van prikkels kan ook
de aandacht trekken van de waarnemer.
Er is sprake van habituatie als je bepaalde dingen niet meer hoort of ziet doordat
ze gewoon zijn geworden. Er spreekt een verzadiging op.

Kenmerken van de waarnemer
Bij de waarneming zijn ook persoonsgebonden factoren van belang.
- Persoonlijkheid. Persoonlijkheidsverschillen tussen mensen kunnen soms
de verschillen in waarneming verklaren.
- Leerprocessen. Allerlei kennis en ervaring beïnvloedt de waarneming en
leidt ook tot verschillen tussen mensen.
- Motivatie. De selectie van prikkels vindt ook plaats op basis van je
behoeften, emoties en belangen.
- Referentiekader. Bepaalde prikkels vallen je op doordat ze tegemoet
komen aan bepaalde belangrijke waarden en opvattingen. Belangrijke
waarden kunnen zijn: zorgvuldigheid en betrouwbaarheid.
Ook de verwachting speelt een rol bij perceptie, deze worden bepaald door
eerdergenoemde factoren.

Kenmerken van sociaal-culturele omgeving
Ook sociaalpsychologische en sociologische factoren spelen mee bij de perceptie.
Zo wordt iemands perceptie ook beïnvloed door de groep, door de positie die hij
of zij inneemt in de organisatie en door sociale klasse en cultuur.
Mensen kunnen eenzelfde situatie zeer verschillend beoordelen.

Organisatie
We ordenen de informatie die binnenkomt; we brengen structuur aan. Bij het
organiseren van de waarneming spelen wetmatigheden ene rol die voor alle
mensen gelden. Er wordt gewezen op twee soorten groeperingen: de figuur-
achtergrondrelatie en de gestaltwetten.

Figuur-achtergrondrelatie

,Hiermee wordt bedoeld dat er bepaalde prikkels op de voorgrond worden gezet
en dat andere prikkels meer naar de achtergrond verdwijnen, bijvoorbeeld als je
een aantrekkelijke vrouw ziet. Prikkels die eerst op de voorgrond stonden, kunnen
daarna naar de achtergrond verdwijnen.

Interpretatie
Bij het waarnemen van prikkels orden je niet alleen de prikkels, maar je geeft er
vaak ook een bepaalde betekenis aan. Wanneer de situatie onduidelijk is of
dubieus, laat je je bij de interpretatie van prikkels meer leiden door het oordeel
van andere mensen of de groep.
Wat je ‘ziet’ en interpreteert heeft ook te maken met het soort werk dat je doet
en de positie die je inneemt in het bedrijf of de organisatie. Bij het interpreteren
spelen psychologische factoren, sociaalpsychologische en sociologische factoren
een rol.

Interpersoonlijke perceptie
Ook bij interpersoonlijke perceptie –het waarnemen van mensen- spelen
selectieprocessen een rol.
Wanneer iemand een gunstige indruk op je maakt, of je hebt van invloedrijke
anderen zeer positieve verhalen over hem gehoord, zul je de neiging hebben aan
de persoon aardige, positieve eigenschappen toe te kennen. Die wordt het halo-
effect genoemd.
Wanneer je een negatieve indruk hebt gevormd over een persoon, heb je de
neiging van de persoon vooral negatieve eigenschappen op te merken. Dit is het
horn-effect.
Een ander mechanisme dat meespeelt bij het interpreteren van gedrag en andere
mensen is de projectie. Bij projectie schijf je de ander gevoelens en gedachten
toe die eigenlijk bij jouzelf horen.
Bij het waarnemen van mensen doe je dus aan categoriseren. Je deelt mensen in
categorieën in, zonder te letten op individuele kenmerken of verschillen.

Bottom-up: betekenis geven aan de losse prikkels die we waarnemen.
Top-down: niet de losse prikkels worden waargenomen maar er wordt meteen
een schema gebruikt.

Het is moeilijk om waar te nemen zonder te oordelen. Ten opzichte van bepaalde
mensen denken we in stereotypen. Bijvoorbeeld: ‘boeren zijn dom’.


Attitude
Uit je gedrag valt vaak je attitude af te leiden. Helaas is gedrag vaak minder
eenduidig dan je zou wensen.
Attitudes vertonen vaak een zekere samenhang. Attitudes blijven vaak langdurig
bestaan, daardoor kun je uit attitudes gedrag voorspellen.
Attitudes leiden niet direct tot gedrag. Ook sociale normen kunnen van grote
invloed zijn.

Cognitieve dissonantie
Het is niet prettig te merken dat je attitudes of gedragingen inconsistent zijn. Het
brengt onrust of spanning teweeg. Festinger noemt deze spanning inconsistentie
cognitieve dissonantie.
Tegenstrijdige handelingen of attitudes worden dissonant genoemd. Wanneer
attitudes of handelingen goed bij elkaar aansluiten spreek je van consonantie.

, Bij dissonantie is de informatie, de cognities, strijdig.
Gevoelens van dissonantie zijn het sterkst bij zeer belangrijke of relevante
cognities, bijvoorbeeld in belangrijke keuzesituaties.

Attitudeverandering
Attitudes zijn vaak heel duurzaam, gebaseerd op sterke overtuigingen en
emoties. Vooral het emotionele aspect van de attitude maakt het zo moeilijk te
veranderen. Een attitude kan een zelf beschermende functie hebben.
Een vooroordeel kan positief of negatief zijn, vaak zijn ze negatief.


Hoofdstuk 1 Individu en organisatie
1.1 Motivatie
Onder motivatie verstaan we het totaal van beweegredenen of motieven dat op
een bepaald ogenblik werkzaam is binnen een individu. Die motieven kunnen
leiden tot de bereidheid om bepaalde inspanningen te verrichten.
Motivatie wordt bepaald door: interne krachten (behoeften), externe krachten
(situatie) en betekenisgeving aan situatie en behoeften.

Motivatie door interne krachten
Freud, de grondlegger van de psychoanalyse noemt de interne krachten driften.
De driften zijn aangeboren en hebben een lichamelijke oorsprong en zijn de
drijfveren voor het handelen. Moderne psychologen hebben de gewoonte om
interne krachten behoeften te noemen.

Theorie van Maslow
Maslow gaat ervan uit, dat aan het gedrag van alle mensen een vijftal behoeften
ten grondslag ligt. De volgende behoeften worden onderscheiden:
1. Fysiologische behoeften. Hierbij gaat het om de behoefte aan zaken die
nodig zijn om in leven te blijven.
2. Veiligheidsbehoeften. Hierbij gaat het om de behoefte aan veiligheid,
zekerheid en bescherming.
3. Sociale behoeften. Hierbij gaat het om de behoefte aan sociaal contact,
aan vriendschap, liefde en ergens bijhoren.
4. Erkenningsbehoeften. Hierbij gaat het om de behoefte aan waardering en
respect door anderen, aan achting en status.
5. Zelfactualiseringsbehoeften. Hierbij gaat het om de behoefte aan kennis,
waarheid en wijsheid om tot zelfontplooiing of persoonlijke groei te komen.
Er liggen twee uitgangspunten aan zijn theorie ten grondslag.
1. Deprivatie van behoeften leidt tot activatie. Wanneer er sprake is van een
tekort, zal de mens in beweging komen en zullen we maatregelen
genomen worden. Dit gaat op voor de eerste vier behoeften, daarom
worden deze ook wel deficiëntiebehoeften genoemd.
2. Behoeften zijn hiërarchisch geordend. Eerst zullen de fysiologische
behoeften bevredigd moeten worden, daarna de veiligheidsbehoeften
enzovoort.

Theorie van Alderfer
Volgens Alderfer zijn er drie soorten behoeften. Deze zijn beschreven in zijn ERG-
theorie.
1. Existentiële behoeften: de behoefte aan materiële zekerheid. Vergelijkbaar
met Maslows fysiologische en veiligheidsbehoeften.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Melinda123. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,48. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 56326 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,48  2x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd