Casus 1
Week 7
Voorbereiding week 7
Zelfstudie-vragen
1. Wat zijn de algemene vereisten voor het bestaan van een rechtshandeling
+ wettelijke grondslag?
Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich
door een verklaring heeft geopenbaard. Art. 3:33 BW.
2. Wat zijn de algemene vereisten voor het bestaan van een overeenkomst +
wettelijke grondslag?
Om een overeenkomst te sluiten moet er een wil en vertrouwen zijn. Een
overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding
daarvan.
3. Hoe verhouden de begrippen rechtshandeling en overeenkomst zich tot
elkaar?
Bij een rechtshandeling is er de wil om het rechtsgevolg te laten intreden.
Deze wil moet zich openbaren door een verklaring of het aanvaarden van
het aanbod. Zo komt een overeenkomst tot stand.
4. Op welk moment komt een overeenkomst tot stand?
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding
daarvan.
5. Welke ‘vormen’ van aanbod kunnen worden onderscheiden? Waarom is
dit onderscheid van belang?
Herroepelijk aanbod: Door het aanbod tijdig te herroepen, vervalt
het.
Onherroepelijk aanbod: hier ontbreekt de mogelijkheid het aanbod
rechtsgeldig te kunnen herroepen.
Vrijblijvend aanbod: De aanbieder die zijn aanbieding vrijblijvend
heeft gedaan, kan na aanvaarding nog op zijn aanbod terugkomen,
door haar ‘onverwijld’ te herroepen. Ondanks de aanvaarding, geen
overeenkomst.
Dit onderscheid is van belang, omdat je zo kunt bepalen of je een aanbod
nog kunt herroepen, waardoor het vervalt, of niet.
1
, 6. Wat wordt bedoeld met wilsontbreken? Is dit wettelijk geregeld?
Als de wil en de wilsverklaring uiteenlopen, dan is er geen geslaagde
rechtshandeling. Het beoogde rechtsgevolg ontstaat niet.
Dit is wettelijk geregeld, namelijk in art. 3:33 BW en in art. 3:34 BW.
7. Wat wordt bedoeld met nietigheid/ vernietigbaarheid van een
rechtshandeling + wettelijke grondslag?
Nietig: wanneer de overeenkomst van begin af aan ongeldig en
daarmee krachteloos is. Er ontbreken van aanvang af de door
partijen met het sluiten van de overeenkomst beoogde
rechtsgevolgen. Er ontstaat geen rechtsgevolg.
Vernietigbaar: Een volkomen geldige overeenkomst, zij het dat
daaraan een bijzonderheid kleeft. Dij bijzonderheid bestaat daarin,
dat de overeenkomst in haar geldigheid kan worden ontnomen. Dit
heeft altijd een terugwerkende kracht, waarmee de rechtshandeling
nooit heeft bestaan.
8. Wanneer is er sprake van een geestelijke stoornis in de zin van art. 3:34
BW?
Bijvoorbeeld als je geestelijk gestoord bent, je in dronkenschap verkeert of
je verstoord bent.
9. Is er in geval van een geestelijke stoornis sprake van een wilsontbreken?
Ja, want vaak maak je een beslissing die je niet wil, omdat je er niet
helemaal met je verstand bij bent. De wil en de wilsverklaring lopen dan
uiteen.
10. Wanneer is er sprake van gerechtvaardigd vertrouwen in de zin van art.
3:35 BW? Welke factoren zijn in dat kader relevant? Wat is het
rechtsgevolg indien een beroep op art. 3:35 BW slaagt?
Er is volgens art. 3:35 BW sprake van een verklaring of gedraging is. Het
is op een bepaalde wijze opgevat en hij mocht het ook zo opvatten. Als
een beroep hierop slaagt, dan is het rechtsgevolg dat de overeenkomst
doorgaat.
Bijeenkomst 7
Taak 7.1 Aanbod & aanvaarding
Het is mei 2020; Lex ziet de toekomst zonnig tegemoet. Zojuist heeft hij een gesprek
gehad met zijn scriptiebegeleider. Die heeft zijn masterthesis goedgekeurd en heeft
bovendien aangegeven dat hij wel een goed woordje voor Lex wil doen bij een bedrijf
waar Lex graag wil werken. ’s Avonds bezoekt hij Emmy en vertelt haar het goede
2
,nieuws. Emmy is blij, niet alleen omdat Lex nu kan afstuderen, maar vooral omdat
daarmee haar diepste wens in vervulling kan gaan: een eigen huisje voor haar en
Lex. Nadat ze diverse huurwoningen hebben bekeken, komen ze in Dagblad De
Limburger van 25 mei een advertentie tegen die luidt:
Te koop aan de Bredestraat te Maastricht: monumentaal woonhuis met 5 kamers,
toilet beneden, vernieuwde badkamer en kleine stadstuin. Vraagprijs: € 329.000,-.
Wegens omstandigheden bovendien te koop: Citroën Visa bouwjaar 1988, km.stand
85.000, kleur wit, gekeurd, € 2.500,-. Bel met Wybren Dijkstra, tel. 043-3258123.
Lex en Emmy zijn zeer geïnteresseerd: niet alleen hebben zij, als Citroën-
liefhebbers, belangstelling voor de auto, bovendien vinden zij € 329.000,- een koopje
voor een huis aan de Bredestraat. Lex belt Dijkstra onmiddellijk op en zegt dat hij de
auto graag koopt en dat hij en Emmy een afspraak willen maken voor de bezichtiging
van het huis.
Tijdens de bezichtiging wordt druk gesproken over de ouderdom van het huis, over
de gunstige ligging en over de eventueel door Emmy en Lex over te nemen
stoffering. Over de prijs wordt nog niet gesproken; Dijkstra gaat ervan uit dat deze
wel in een volgend gesprek aan de orde zal komen. Ook over de auto wordt niets
gezegd. Op zolder aangekomen, ziet Emmy een stoffig Empire-klokje liggen. Daarop
geeft zij in de richting van Lex uiting aan haar bewondering voor de vormgeving
ervan. Dijkstra zegt vervolgens: ‘Voor € 140,- mag je hem hebben’. Na een
afkeurende blik van Lex doet Emmy er verder het zwijgen toe.
Emmy en Lex zijn intussen onder de indruk van het huis: ze zijn wég van het
stucwerk en van de kleine besloten stadstuin. Twee dagen na de bezichtiging sturen
ze dan ook een aangetekende brief aan Dijkstra, waarin ze hem meedelen dat ze het
aanbod om het huis te kopen voor de in de advertentie genoemde vraagprijs,
aanvaarden. Bovendien bevestigen ze schriftelijk de aankoop van de auto. Twee
weken later hebben ze nog altijd geen reactie van Dijkstra ontvangen.
Opdracht:
Is er tussen Dijkstra en Emmy/Lex een overeenkomst tot stand gekomen? Zo ja, op
welk moment? Maak in dit verband een onderscheid tussen het huis, de auto en het
Empire-klokje. Onderbouw uw antwoord aan de hand van wetgeving en rechtspraak.
Huis
o Advertentie is geen aanbod, maar een uitnodiging voor een
onderhandeling.
o Je kunt de brief van Lex zien als een aanbod voor de verkoper, die de
verkoper dan kan aanvaarden.
o Er is geen overeenkomst gesloten, want ze hebben nog geen reactie
gekregen van Dijkstra. (zie ook arrest Hofland/Hennis).
Auto
o De advertentie is een aanbod, want hierin staan genoeg gegevens.
o Het telefoontje van Lex naar Dijkstra is een aanvaarding van het
aanbod. Wat ze in het telefoontje hebben gezegd, hebben ze ook nog
schriftelijk bevestigd.
o Er is een overeenkomst gesloten, want het aanbod is aanvaardt.
3
, o Art. 6:2 lid 1.
o Afhankelijk van de aard van het goed is de koper van belang. De koper
wil bijvoorbeeld zijn Oldtimer niet verkopen aan iemand die hem wil
slopen. Bij een Citroën ligt dat anders.
Arrest Hofland/Hennis: onderscheid maken tussen roerende
zaken en onroerende zaken.
Empire-klokje
o Dijkstra doet een mondeling aanbod.
o Lex en Emmy hebben dit aanbod niet aanvaardt, want ze geven een
afkeurende blik en zwijgen er verder over.
o Er is dus geen overeenkomst gesloten.
Taak 7.2 Wat wil je dan?
De koop van het huis aan de Bredestraat gaat uiteindelijk door. De gevraagde prijs is
weliswaar fors maar Lex is inmiddels aangenomen en ziet zich genoodzaakt enige
stand op te houden. Nadat met verkoper Dijkstra afspraken zijn gemaakt over de
over te nemen vloerbedekking en de gordijnen, ziet Emmy een fraaie Art Deco kast
staan. Op de vraag of deze te koop is, antwoordt Dijkstra: ‘Doe maar een bod’. In
reactie geeft Lex aan dat zij hierover nog even moeten nadenken en dat hij Dijkstra
daarover morgen zal mailen.
De volgende ochtend om negen uur ontvangt Dijkstra inderdaad een mail van Lex. In
de mail geeft hij aan dat hij de kast graag koopt voor een bedrag van € 2900,- .en hij
in de loop van de namiddag zal bellen zodat ze kunnen afspreken wanneer hij de
kast zal ophalen.
Wanneer Lex die middag belt met Dijkstra, schrikt hij: Dijkstra bevestigt dat hij
akkoord gaat met het bedrag van € 2900,- en dat Lex de kast morgen kan komen
ophalen.. Lex had zijn secretaresse echter de opdracht gegeven om Dijkstra per e-
mail te laten weten dat hij de kast voor € 2200,- wilde kopen. Lex acht zich niet
gebonden aan een koop voor de prijs van € 2900,-.
Opdracht:
Is er in casus sprake van een geldige rechtshandeling van Lex? Kan Dijkstra een
succesvol beroep doen op de vertrouwensleer?
Er is geen sprake van een geldige rechtshandeling, want Lex heeft niet de wil om
zoveel te betalen. Dit is een fout van de secretaresse. De wil en de wilsverklaring
lopen uiteen (art. 3:33 BW). Ondanks dat het een fout is van de secretaresse, is Lex
toch verantwoordelijk (art. 3:37 lid 4 BW). Dijkstra kan wel een beroep doen op de
vertrouwensleer, want het is een gedraging of verklaring die hij op een bepaalde
wijze heeft opgevat, wat hij ook zo mocht opvatten (art. 3:35 BW). Dan komt er wel
een rechtshandeling tot stand.
De mail geldt als de wil van de koper en de verklaring van 2900 euro is
relevant.
Als Lex een deskundige was geweest en had gezegd dat 2900 euro een
absurde prijs was voor een kast, dan wordt de vertrouwensleer van Dijkstra
buiten spel gezet.
4