Tijdvak 5
In de 15e eeuw gingen West-Europeanen beginnen aan de Europese Expansie. Ze deden
dit voor de handel, veroveren van een groot rijk, verspreiding van het Christendom en
nieuwsgierigheid naar zucht en avontuur.
Spaanse conquistadoren koloniseerden de rijken van de inca’s en de Azteken, hierdoor
stierven er veel Indianen door Europese ziektes, veel indianen werden gekerstend en
werden gedwongen tot arbeid als bijna een slaaf. Hierdoor ontstond er (in 1542) de
Transatlantische slavenhandel, wat het begin was van de driehoekshandel. Rond 1600
kwamen er Europese Koloniën en factorijen.
In Noord-Italië ontstond een nieuw mensbeeld voor de bovenlaag van de rijke handelaren,
doordat de stadstaten zich los maakten van de keizer en de paus. De belangstelling voor
klassieke erfgoed werd wedergeboren→ Renaissance. De Humanisten gingen teksten
bestuderen en de eventuele fouten hieruit halen, zij hadden een kritische denkhouding en
waren nieuwsgierig. Hierdoor ontstond een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
Er kwam toenemende kritiek op de geestelijkheid doordat de paus streefde naar
wereldlijke macht, een luxe leven had, de parochiepriesters hadden een slechte opleiding en
mensen die afweken van de katholieke leer werden vervolgd door de inquisitie. Dit is het
begin van de kerkhervorming/reformatie.
Er waren verschillende humanisten. De belangrijkste zijn Erasmus, Luther en Calvijn. De
humanisten vonden dat de kerk hervormd moest worden, er ontstond een scheiding tussen
katholieke en protestant. Erasmus blijft aan de kant van de paus staan.
Bij de katholieken was de paus de leider van de kerk, geestelijken mochten niet trouwen, alle
ambten in de organisatie van de kerk werden vervuld door geestelijken, in de kerkdienst
staat de eucharistieviering centraal en geestelijken en heiligen zijn nodig als bemiddelaar
tussen de gewone mens en god.
Bij de protestanten was er geen aparte leider, alle taken werden door leken vervuld, behalve
het ambt van de predikant, predikanten mogen trouwen, in de kerkdienst staat de preek van
de predikant over een bijbeltekst centraal, geestelijken en heiligen zijn niet nodig als
bemiddelaar tussen de gewone mens en god.
Bij de protestanten ontstonden ook 2 groepen : Lutheranisten en Calvinisten. Bij Luther
was de verering van relikwieën en heiligen een bijgeloof, alleen door oprecht te geloven kom
je in de hemel, Vorst mag het geloof voor zijn onderdanen bepalen. Bij Calvijn was de
verering van relikwieën en heiligen, branden van kaarsen en orgelspel een bijgeloof,
Predestinatie, Zelf je geloof kiezen.
De gevolgen van de reformatie waren groot er ontstonden godsdienstoorlogen in het
Duitse rijk en er ontstond een contrareformatie.
Nederland kwam in opstand, in 1555 werd Karel V vervangen door Filips II. Karel V wou het
bestuur centraliseren en wou inquisitie. De ontevredenheid nam toe en er ontstond een
beeldenstorm. Filips II stuurde de hertog van Alva om de beeldenstorm aan te pakken, hij
richt ook de Raad van Beroerten en de tiende penning op. Willem van Oranje vlucht naar
Duitsland en maakt plannen om de hertog van Alva uit Nederland te krijgen.
Tijdvak 6
Door de Europese expansie kwam er overzee meer handel waardoor er een opkomende
economie ontstond. In de 16e & 17e eeuw ontstond er dan ook een handelskapitalisme.
, (in 1585) valt Antwerpen in Spaanse handen en groeit Amsterdam uit tot de grootste
stapelmarkt van Europa. De Republiek gaat ook deelnemen aan de wereldeconomie,
hierdoor ontstaat in 1602 de VOC en in 1621 de WIC.
De VOC had monopolie met Azië, de belangrijkste producten waren specerijen,zijde en
porselein, het kapitaal ging via aandelen, het bestuur ging over overzeese handelsposten en
koloniën, ze gingen verdragen afsluiten, en ze hadden eigen soldaten.
De WIC had monopolie met West Afrika en Amerika, de belangrijkste producten waren
Zilver, slaven en plantageproducten, kapitaal ging via aandelen, ze hadden eigen soldaten,
kaapvaart tegen Spanje, bestuur ging via overzeese handelsposten en koloniën, en ze
gingen verdragen afsluiten.
De opbloei van de handel zorgde voor een opbloei van de gehele economie, hierdoor
ontstond de Gouden Eeuw. Andere landen probeerden de Nederlandse handel tegen te
gaan door Mercantilisme.
In de Gouden Eeuw was er sprake van een decentraal bestuur( particularisme), er was
een opbloei van de economie met handel, nijverheid en de landbouw, er was relatief een
hoge welvaart, er was een opbloei van de Schilderkunst, Literatuur, Wetenschap en
Godsdienst.
De Franse vorsten streefden naar centralisatie, Lodewijk XVI nam in 1661 de macht, echter
was hij al vanaf 1643 koning doordat zijn vader was overleden. Van 1643-1661 was er
hierdoor veel onrust in Frankrijk, er kwamen godsdiensttwisten en er waren opstanden
van de adel. Het Absolutisme kwam voor rust en stabiliteit in het land. Onder Lodewijk XVI
was men minder afhankelijk van de adel, mercantilisme, alleen het katholieke geloof is nog
toegestaan en er kwam de oprichting van koninklijke academies.
En toen kwam de wetenschappelijke revolutie, het opdoen van kennis/theorie op basis van
experimenten en gebruik van het verstand, dat kwam nu pas omdat de wetenschap tot de
17e eeuw belemmerd werd: men had vertrouwen in auctoritas en men had een behoudende
visie van de kerk. Het humanisme gaf de eerste aanzet voor de wetenschappelijke revolutie,
een kritische denkhouding nieuwsgierigheid = humanisme + systematische denkhouding =
wetenschappelijke revolutie. De wetenschappelijke revolutie werd gestimuleerd door
instrumenten, tijdschriften en academies.
Tijdvak 7
Bij de verlichting ging men uit van het rationalisme, dit zag je door de hele
geschiedenis(wereldbeeld - wetenschappelijke belangstelling-wetenschappelijke revolutie).
De wetenschappelijke revolutie heeft dus de aanloop naar de verlichting. De 4 belangrijkste
Verlichte denkers waren : Voltaire, Locke, Montesquieu, Smith en Rousseau.
Voltaire had een tolerantie & godsdienstvrijheid, twijfel belang van geestelijkheid, Deïsme en
een absolute vorst.