100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Economie LWEO Levensloop, Arbeid en Vraag en Aanbod €7,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Economie LWEO Levensloop, Arbeid en Vraag en Aanbod

 0 keer verkocht

Samenvatting studieboek Levensloop (vwo) (2016) van LWEO - ISBN: 9789461102188 (.)

Voorbeeld 4 van de 38  pagina's

  • Ja
  • 12 juni 2021
  • 38
  • 2021/2022
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (2093)
avatar-seller
resihermans
Samenvatting Economie LWEO Levensloop, Arbeid en Vraag & Aanbod


Levensloop
Hoofdstuk 1

Begrippen H1

Consumptie: Product wordt aangeschaft door de eindgebruiker (consument). Het product wordt niet
gebruikt om er geld mee te verdienen.

Investeren: De aanschaf van kapitaalgoederen door bedrijven om er geld mee te verdienen.

Schaars: Als er een offer of inspanning moet worden geleverd om het te verkrijgen
( - absolute: bijv. Drinkwater in Afrika (niet economisch))
- relatieve: bijv. geld (economisch)
- schaarse goederen: bijv. Brood, fiets
- niet-schaarse goederen: bijv. Lucht die je inademt, regen, zonlicht

Opofferingskosten: de waarde van datgene wat we opofferen om iets te verkrijgen. We kiezen het
alternatief met de hoogste waarde.
- bestaat uit de waarde van het op een na beste alternatief.
- kan zijn: geld, tijd, energie wat je opgeofferd.
-> kiezen is makkelijker als het alleen gaat om geld.
-> bijv. Avondje disco - € 20 of Oppassen + € 15
-> bij oppassen + € 35
-> bij avondje disco - € 35

Budget: het aantal euro’s wat te besteden is. Door het budget moet je keuzes maken van wat je liefst
wil.

Budgetvergelijking: vergelijking van (twee) producten zodat je ziet wat je maximaal met je budget
kunt doen.

Budgetlijn: grafiek waarbij je ziet wat je kunt met je budget. (figuur 1.2)

Nominaal: uitgedrukt in euro’s

Koopkracht van het inkomen (reële waarde): wat wil je waaraan uitgeven. Als het nominaal
inkomen toeneemt en de prijsstijging is er niet dan stijgt de koopkracht (en andersom).

Prijsstijging (inflatie): met hoeveel % stijgen/dalen de prijzen

Uitgedrukt in indexcijfers:
- RIC = NIC ⁄ PIC × 100
- NIC = RIC × PIC ⁄ 100
- PIC = NIC ⁄ RIC × 100

Coöperatief spel: de ploegen werken samen in het spel.

Niet-coöperatief spel: de ploegen beconcurreren elkaar. Beide ploegen willen gaan voor de hoogst
haalbare uitbetaling. De ploegen vertrouwen elkaar niet.

,Uitbetaling: de verwachte opbrengst van een strategie. Kan bestaan uit geld maar ook uit tijd etc.

Resultatenmatrix (opbrengstmatrix/uitbetalingsmatrix): een tabel waarin de opbrengst van elke
strategie is weergeven. De bedragen zijn netto-opbrengsten, dus na aftrek van de reclamekosten.

Beide ploegen willen op dezelfde dag een event plannen. Wanneer ploeg A wel reclame maakt en
ploeg B niet zullen de mensen naar het event van ploeg A gaan en zal deze ploeg meer winst maken.

A staat links, B staat rechts. Beide ploegen gaan voor de hoogst haalbare uitkomst.

Opbrengsten vd reclamecampagne van de ploegen A & B

Ploeg B
Wel reclame Geen reclame
Ploeg A Wel reclame € 900 ; € 300 € 1.200 ; € 0
Geen reclame € 400 ; €600 € 800 ; € 100
Dominante strategie: de strategie die het meest oplevert, ongeacht de strategie van de ander.
(Reclame maken)
- A: reclame, 900 of 1200. Geen reclame, 400 of 800 -> reclame maken
- B: reclame, 300 of 600. Geen reclame, 0 of 100 -> reclame maken
--> nog geen rekening gehouden met de tegenpartij

Gedomineerde strategie: de strategie die het minst oplevert. (geen reclame maken)

Gevangenendilemma: in een situatie komen dat beide ploegen slechter af zijn doordat ze beide de
dominante strategie gebruiken.

Aantal jaren celstraf

B
bekennen zwijgen
A bekennen 10 ; 10 1 ; 22
zwijgen 22 ; 1 3;3
De 2 personen kunnen niet met elkaar overleggen. Als B bekent dan zal A ook bekennen, als B zwijgt
zal A bekennen. Bekennen is dus de dominante strategie. Ze zitten nu in een gevangendilemma want
er is een gunstige uitkomst.

Nash-evenwicht: het resultaat dat beide ploegen zullen kiezen door rekening te houden met wat de
ander gaat doen.

Tit-for-tatstrategie: een coöperatieve strategie waarin de een precies hetzelfde doet als de ander.
Gebeurd vaak wanneer het gevangenendilemma zich herhaald. De spelers wijken af van hun
dominante strategie om winst te behalen.

Bindende afspraak: Een afspraak die gemaakt wordt zodat de ploegen zich aan de coöperatieve
strategie moeten houden, bijvoorbeeld met straffen.

Meeliftersgedrag (free-ridersgedrag): profiteren van een ander. Dit gedrag kan met straffen opgelost
worden.

-Arbeidsongeschiktheidsuitkering: krijg je wanneer je niet meer in staat bent om te werken in de
vorm van een uitkering (bijv. 70% van je laatstverdiende loon)
- AOW (algemene ouderdomswet): uitkering voor gepensioneerden.

,- premie: geld dat je betaald om later een pensioen te verkrijgen / Geld dat je betaald om verzekerd
te zijn.

Hoofdstuk 2

Inkomensafhankelijkheid: verdienen de ouders een hoog inkomen dan is de bijdrage van de
overheid laag, maar verdienen ze weinig dan betaalt de overheid het grootste deel.
-> mensen met een hoog inkomen besteden gemiddeld meer geld aan hun kind dan mensen met een
laag inkomen.
-> kinderopvang wordt onder deze voorwaarde betaald door de overheid.

Kinderbijslag: geleverd door de overheid. Hangt af van de leeftijd van het kind.
-> wordt niet gegeven aan kinderen boven 16 die naar een hbo of universiteit gaan. (zij kunnen een
studiefinanciering aanvragen)
-> wordt tot 18 jaar gegeven aan kinderen die een mbo-opleiding doen.

Stroomgrootheid: Als je iets over een bepaalde periode meet. Een wekelijks/maandelijks
binnenkomende geldstroom.
-> bijv. Zakgeld (per week/maand)
-> bijv. Inkomen (per maand/jaar)
-> bijv. Uitgaven
-> bijv. Winst

Voorraadgrootheid: wordt gemeten op een bepaald moment.
-> bijv. Gespaard bedrag (op een bepaalde dag)
-> kun je bepalen met de stroomgrootheid
-> bijv. Aantal werklozen
-> bijv. Schuld aan de bank

Loonheffing (inkomensheffing): heffing dat je moet betalen over je inkomen.
-> bestaat uit: inkomensbelasting & premies voor de volksverzekeringen.
-> is een jaarbedrag
-> wordt ingehouden met maandelijkse voorheffing dat wordt afgetrokken van het brutoloon zodat
er netto minder overblijft.
-> wordt opgesteld naar het verwachte jaarinkomen. Dus 1/12 per maand van je totale jaarlijkse
loonheffing.
-> ben je enkele maanden in loondienst kun je het teveel betaalde bedrag terugvragen aan de
belastingdienst via het invullen van een teruggavenbiljet (T-biljet).

Nettoloon= Brutoloon - loonheffing

Brutoloon: het loon waar de loonheffing nog van afgehaald moet worden.

Algemene heffingskorting: is voor iedereen en hangt af van je inkomen.
-> als de heffingskorting hoger is dan je loonheffing, betaal je geen heffingskosten.

Cumuleren: Je telt de percentages van boven (laag inkomen) naar beneden (hoog inkomen) op.
( 1, 1+2, 1+2+3, etc)

Besteedbare inkomens: het inkomen dat overblijft nadat de belastingheffing (de bijdrage) is
afgedragen.

Lorenzkromme (curve): indelen in 20% (kwintielen), in 10% (decielen), 1% (procentielen).

, Gini-coëfficiënt: A / (A+B). Een waarde tussen 0 en 1.
-> A: oppervlakte binnen de diagonale lijn en de Lorenzcurve
-> B: oppervlakte buiten de Lorenzcurve
-> hoe dichter bij 1 hoe schever de verdeling van de inkomens.

3 varianten: zie Lorenzcurve
1. Degressief stelsel: Iedereen draagt hetzelfde bedrag af
2. Proportioneel stelsel: Iedereen betaalt hetzelfde percentage van het inkomen
3. Progressief stelsel: Het percentage dat iemand betaalt, stijgt naarmate het inkomen hoger is.

-> uitkomst wanneer iedereen kiest voor maximale solidariteit (beste voor elkaar): Progressief stelsel
Doordat de mensen met hoge inkomens procentueel meer moeten betalen dan de mensen met lage
inkomen zal de Lorenzcurve nivelleren.

Nivellering: de relatieve of procentuele inkomensverschillen worden kleiner. (Lorenzcurve wordt
minder krom)

Denivellering: de relatieve of procentuele inkomensverschillen worden groter. (Lorenzcurve wordt
krommer)

Consumeren: geld inruilen tegen producten.

Sparen: het uitstellen van consumptie. Het niet-besteden van het inkomen. Het tegenovergestelde
van lenen.
-> waarom sparen:
- je krijgt spaarrente
- uit voorzorg
- uit onzekerheid
- om het inkomen te vergroten

Lenen: vervroegen van consumptie. Het tegenovergestelde van sparen.

Doorleren: uitstellen van consumptie.

Tijsvoorkeur:
-> lage tijdsvoorkeur: iemand is bereid om te sparen, geduldig persoon. -> geeft onzekerheid.
-> persoon krijgt spaarrente
-> vergroot het te besteden bedrag
-> hoge tijdsvoorkeur: iemand is die meteen consumeert. (persoon leent eerder dan spaart)
-> persoon betaalt een hogere rente. Wie koopt met geleend geld zal rente moeten betalen.
-> bepaald met de opofferingskosten die samenhangen met tijd

Ruilen over de tijd: de consumptie van nu ruilen voor consumptie in de toekomst (lage tijdsvoorkeur)
- rente
- prijsstijgingen
- verwachte prijsstijgingen
-> sparen of lenen

Intertemporele ruil: ruilen over tijd

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper resihermans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 70113 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€7,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd