Samenvatting Hoorcolleges Etniciteit en Nationalism
Hoorcollege 1 - It’s all about identity
Leidende vraag van de cursus: ‘All around the world nationalists are gaining ground.
Why?’
- Anderson (p. 3): ‘... the ‘end of the era of nationalism’, so long prophesied, is
not remotely in sight. Indeed, nation-ness is the most universally legitimate
value in the political life of our time.’
Anderson: ‘there is a difference between nationalism and ethnicity’ → er is ook
iets specifieks/zorgwekkends gaande (‘worrying’).
- Over de ‘old European’, ‘which were historically not that closed’ (dus
nu wel meer gesloten → exclusief van aard).
→ Taal is iets wat in ons bloed zou zitten en niet in onze cultuur →
dat noemt hij geen nationalisme, maar racisme.
Het tijdperk van nationalisme is niet voorbij, was eerst wel de verwachting.
- Natiestaten willen zich soms juist meer ‘sluiten’ → soevereiniteit waar
de grenzen weer duidelijk/belangrijk werden.
- De ‘nieuwe nationalist’ voelt zich bedreigt.
Identiteit heeft veel te maken met in- en uitsluiting van een gevormde natiestaat,
welke burgers wel en niet als volwaardig gezien worden.
Er kan een universele definitie van natie opgesteld worden; geen rekening houden
met concepten van identiteit, én een particularistische definite; waar wel rekening
wordt gehouden met dimensies van identiteit.
Identiteit in de psychologie:
- Sigmund Freud was als eerste belangrijk en Erik Erikson pikte dat op en
ontwikkelde het.
- Geëssentialiseerd opvattingen: Individualistische, psychodynamische
benadering = gericht op de ontwikkeling van een eigen, persoonlijke,
stabiele identiteit.
→ Voortkomen van een identiteitscrisis = wanneer een individuele
identiteit niet naar iets stabiels/normaals ontwikkelde.
- In de antropologie: Culture & personality school van o.a. Margereth Mead and
Ruth Benedict.
- Centraal: consistente identiteit.
Sociologische interpretatie: symbolisch interactionisme:
- Charles H. Cooley en George H. Mead hebben een belangrijke rol gespeeld.
, - Identiteit is niet iets wat een individu kan ontwikkelen/behouden, maar
identiteit kan alleen ontstaan/bestaan in sociale interactie met anderen.
- Looking-glass self (Cooley), role-taking (Mead) = bij het vormen van
een persoonlijke identiteit doen we dat altijd op basis van hoe wij
denken/ervaren hoe anderen ons zien → we zien onszelf hoe anderen
ons zien.
- Erving Goffman ‘The presentation of Self in Everyday life’.
→ Zelf = product van een (toneel)voorstelling.
→ Identiteit = dramatisch effect van deze rollen.
- Centraal: identiteit ontstaat in interactie met anderen.
Antropologische studies (etniciteit & genderstudies):
- Bredere sociale, historische en culturele context → personen als
onderdeel van een collectief, die zich onderscheiden van anderen →
marker.
→ Collectieve identificatie ontstaat.
→ Gaat niet over wat groepen als karakteristieken zouden hebben,
maar over het maken van onderscheid en het trekken van grenzen.
- Barth: ‘... it is the ethnic boundary that defines the group, not the
cultural stuff that it encloses’ → grenzen kunnen verlegd/opgeheven
worden → identiteiten kunnen veranderen.
- Feministische, intersectionele benadering (bv. Gloria Wekker) en cultural
studies (bv. Stuart Hall).
- Meervoudigheid van identiteit is mogelijk.
- Centraal: grenzen, identiteit is veranderlijk, niet een geheel, benadrukken
onderscheid.
Laat-/postmodernisme opvattingen:
- Identiteit is sprake van fragmentatie, segmentering, meerduidigheid,
hybriditeit.
- Einde grote verhalen en theorieën (Lyotard).
- Gebrek aan traditionele richtlijnen (bv. religies)
- Overvloed en ruimte voor eigen levensstijl keuzes (Giddens) →
segmentatie.
- Vloeibare identiteit/liquid life (Bauman).
- Baudrillard & hyperreality → gevormd door media en technologie → de
vraag ‘wat is waar?’
- Geen oorspronkelijke kern, maar ‘maakbaar’.
- Centraal: identiteit als hybride fluide construct.
Constructionisme: hedendaagse canon die iedereen gebruikt als als het gaat om
identiteit.
, - Relatie met postmodernisme en postkolonialisme → duidelijk de
invloeden zichtbaar.
→ Nadruk op culturele hybriditeit, pluralisme en historisch gegroeide
machtsrelaties.
- Beperking vaak te vinden in het construct van ‘macht’.
- Stuart Hall: ‘(...) identities are about questions of using the resources of
history, language and culture, in the process of becoming rather than being:
not ‘who we are’ or ‘where we came from’...’.
Relation(al) identity:
- Edouard Glissant zegt dat identiteiten altijd veranderen.
→ In Britton: ‘identities are always changing - or, more precisely,
identity is always constructed in relation to a certain concept of
change.’ → onze gedachten over identiteit is ook veranderlijk.
- Guadeloupe: Relational identity as a prerequisite (vereiste) for an open
politics of identity and belonging.