Boek: Executieve functies bij kinderen en adolescenten, een praktische gids voor diagnostiek en
interventie (Peg Dawson & Richard Guare, 2019).
Deel 1: Basisprincipes van diagnostiek en interventie
Hoofdstuk 1: Overzicht van EF
Executieve functies (hoogontwikkelde cognitieve functies) die het ons mogelijk maken om ons gedrag
te organiseren en kortetermijnbehoeften opzij te schuiven ten gunste van langetermijndoelen. Ze
helpen ons om ons gedrag te reguleren. EF doen dat op twee manieren:
1e heeft betrekking op het gebruik van bepaalde denkvaardigheden waarmee wij doelen kiezen en
realiseren of waarmee wij oplossingen voor problemen bedenken. Het gaat om de vaardigheden:
-planning; het vermogen om een plan te bedenken om een doel te bereiken of een taak te voltooien.
Vermogen om beslissingen te nemen over waar aandacht wel of niet op richten.
-organisatie; vermogen om dingen volgens een bepaald systeem te arrangeren of ordenen.
-timemanagement; vermogen om in te schatten hoeveel tijd wij hebben, hoe wij die indelen, hoe aan
tijdslimieten en deadlines houden. Besef dat tijd belangrijk is.
-werkgeheugen; vaardigheid om info in het geheugen te houden bij uitvoeren van complexe taken.
Eerder geleerde vaardigheden, ervaringen of probleemoplossingsstrategieën toe te passen in een
situatie.
-metacognitie; vermogen om stapje terug te doen om jezelf en de situatie te overzien, te bekijken
hoe je een probleem aanpakt. Het gaat daarbij om zelfmonitoring en zelfevaluatie (Hoe breng ik het
ervan af? Hoe heb ik het gedaan?).
2e heeft betrekking op het bereiken van een doel door ons gedrag te sturen of aan te passen. Het
gaat om de vaardigheden:
-reactie-inhibitie; vermogen om na te denken alvorens te doen, om zo de tijd te krijgen om een
situatie te beoordelen en na te gaan hoe ons gedrag deze beïnvloedt.
-emotieregulatie; vermogen om emoties te reguleren om doelen te realiseren, taken te voltooien of
gedrag te controleren en te sturen.
-volgehouden aandacht; vaardigheid om aandacht te blijven schenken aan een situatie of taak
ondanks afleiding, vermoeidheid of verveling.
-taakinitiatie; vermogen om zonder dralen aan een taak te beginnen, op tijd en op een efficiënte
wijze.
-flexibiliteit; vaardigheid om plannen te herzien als zich belemmeringen of tegenslagen voordoen,
zich nieuwe informatie aandient of fouten worden gemaakt. Gaat om aanpassing aan veranderende
omstandigheden.
-doelgericht doorzettingsvermogen; vermogen om doel te formuleren, dat te realiseren en daarbij
niet afgeleid of afgeschrikt te worden door andere behoeften van tegenstelde belangen.
De ontwikkeling van EF in de hersenen: biologie en ervaring
EF zijn aangeboren, maar nog niet uitontwikkeld (tot ver in de adolescentie).
Er zijn twee hoofdbronnen van de ontwikkeling van EF: biologie (of neurologische bron; vermogen
tot EF is hoofdzakelijk aangeboren. Letsel aan hersenen (frontaal kwabben) en genen spelen een
rol)).
En daarnaast ontwikkeling, betreft omgevingsinvloeden. Negatieve invloeden gaan van
-loodvergiftiging tot kindermisbruik, ook een laag gezinsinkomen en minder bevoorrechte
economische omstandigheden hebben invloed op hersenontwikkeling en de EF van kinderen. Deze
omstandigheden kunnen leiden tot bijv. minder interactie tussen ouders en kinderen, verminderde
ontvankelijkheid voor het leed van kinderen en een strengere opvoeding, dit leidt tot meer stress
voor het kind. -Een maternale depressie draagt ook bij aan deze interactieproblemen en is een
stressfactor voor moeder en kind. -Een derde element is een laag opleidingsniveau.
,Neurologie: groei en ontwikkeling + ervaring = EF
Toename in omvang en gewicht hersenen vanaf de geboorte door: toename van de omvang van
neuronen door opdoen van ervaringen. Axonen en dendrieten (vertakkingen die informatie naar
cellen sturen en van andere cellen ontvangen) groeien met name snel tijdens baby- en peuterjaren.
Deze zijn met elkaar verbonden via synapsen, die vormen samen met de bijbehorende axonen en
dendrieten, de bedrading die onze hersenen in staat stelt om informatie te versturen en te
ontvangen.
-Vorming van Myeline (vetachtig omhulsel rond het axon die deze isoleert, waardoor ‘gesprekken’
tussen neuronen steeds sneller en efficiënter verlopen). Dit proces vormt de basis van de
ontwikkeling van de witte stof in de hersenen (bestaat uit bundels van axonen die verschillende
hersengebieden met elkaar verbinden, waardoor deze met elkaar communiceren).
-Grijze stof, metafoor voor het lerende, denkende deel van de hersenen. Bestaat uit zenuwcellen, of
neuronen, en ook uit de verbindingen tussen hen, de synapsen. De toename van grijze stof behaald
een maximum voor het vijfde levensjaar en wordt gevolgd door een geleidelijke afname van de
verbindingen tussen neuronen. Hierdoor consolideert het kind zijn vaardigheden, waarbij onnodige
of ongebruikte synaptische verbindingen worden opgegeven of weggesnoeid. Vlak voor de puberteit
is er nog een toename van het aantal synapsen, gevolgd door een snoeiproces dat doorgaat tijdens
de hele adolescentie tot in de vroege volwassenheid eindigend rond het 25 e jaar. Toename vooral in
de frontale kwabben, deze spelen belangrijke rol in de ontwikkeling van EF. De gebieden die de
frontale en prefrontale cortex omvatten, vormen samen met de verbindingen naar aangrenzende
gebieden grotendeels de neurologische basis voor EF. De beste tijd voor het leren van nieuwe
vaardigheden strekt zich uit van de vroegste jeugd tot aan de vroege volwassenheid.
Opeenvolging van de ontwikkeling
De ontwikkeling van EF vormt overeenkomsten met de ontwikkeling van taal. Het neurologisch
substraat voor beide bestaat reeds bij de geboorte, maar ontwikkelt zich pas en krijgt pas zijn unieke
kenmerken naarmate het kind zich ontwikkelt en communiceert met zijn specifieke omgeving. De
vaardigheden ontvouwen zich in de loop van de jaren en worden tijdens die ontwikkeling beïnvloed
door de genen en door de biologische en sociale omgeving waarin we opgroeien.
Ontwikkelingstaken waarvoor EF nodig zijn
Tabel is een benadering en geen expliciete richtlijn voor verwachtingen ten aanzien van gedrag. Als
wij het niveau bepalen van de EF van een kind in relatie tot deze ontwikkelingstaken kunnen wij zien
hoe goed het kind bij zijn omgeving ‘past’. Dit kan ons helpen om de aanpassingen te beoordelen die
mogelijk nodig zijn aan ‘frontale kwabben ondersteuning’ door volwassenen om te kijken of de
verwachtingen van volwassenen bijgesteld moeten worden en of omgevingssteun uitgebreid, dan
wel teruggetrokken moet worden. Ook kan vastgesteld worden welke volgende verzameling
vaardigheden wij het kind kunnen aanleren en hoe deze EF gevormd kunnen worden om zowel
succes als zelfstandigheid te bevorderen.
Tabel 1.1. ontwikkelingstaken waarvoor EF nodig zijn
Leeftijdsperiode Ontwikkelingstaak
Voorschoolse leeftijd Simpele opdrachten uitvoeren (bv. Haal je schoenen uit je slaapkamer)
Slaap- of speelkamer onder begeleiding opruimen
Eenvoudige huishoudelijke klusjes of zelfhulptaken uitvoeren, met aanmoediging (bv. Poets je
tanden)
Groep 1 t/m 4 Opdrachten uitvoeren (reeks van twee tot drie aanwijzingen)
Slaap- of speelkamer opruimen
Eenvoudige huishoudelijke klusjes of zelfhulptaken uitvoeren, waarbij misschien
aanmoediging nodig is (bv. Maak je bed op)
Huiswerkopdrachten maken (max 20 minuten)
Beslissingen nemen over de bestemming van (zak)geld
Gedrag controleren: houd je aan de veiligheidsregels, niet vloeken e.d.
, Groep 5 t/m 7 Opdrachten uitvoeren (met enige vertraging of grotere afstand, bv. Naar de winkel gaan)
Slaap- of speelkamer opruimen (mogelijk stofzuigen e.d.)
Huishoudelijke klusjes verrichten die 15 tot 30 min in beslag nemen (bv. Tafel afruimen)
Boeken, syllabi en huiswerkopdrachten mee naar huis en weer mee naar school terugnemen
Buitenshuis eigendommen in de gaten houden
Huiswerkopdrachten maken (max 1 uur)
Een eenvoudig schoolproject plannen, zoals boekverslagen
Een dagelijks veranderend schema in de gaten houden (bv. Activiteiten na school)
Geld sparen voor dingen die je graag wil hebben
Gedrag controleren/zelfregulatie; je gedragen als de leerkracht het lokaal uit is, geen lompe
opmerkingen maken, woedeaanvallen intomen, geen slechte manieren vertonen
Groep 8 t/m brugklas Helpen met huishoudelijke klusjes, dagelijkse verantwoordelijkheden op je nemen en
incidentele taken uitvoeren (bv. Vaatwasser leeghalen) die 60 tot 90 min in beslag nemen
Oppassen op jongere broertjes, tegen betaling
Systemen toepassen voor het organiseren van huiswerk, bv. Agenda
In staat zijn om zich aan een complexe planning voor school te houden, bv. Wisselen van
lokaal
Langetermijnprojecten plannen en uitvoeren, inclusief opdrachten en tijdsplanning
Tijdsplanning handhaven, bv. Voor huiswerk, gezinstaken, inschatten hoeveel tijd
afzonderlijke taken kosten en planning daarop aanpassen
Geen regels overtreden, ook wanneer geen autoriteitsfiguur aanwezig is
Middelbare school na Dagelijks op een effectieve wijze huiswerk kunnen maken, opdrachten op tijd af hebben,
brugklas studeren voor toetsen, tijdsplanning voor langetermijnprojecten opstellen en volgen,
aanpassingen kunnen doorvoeren als reactie op feedback
Een langetermijndoel bepalen en verfijnen en planning maken om dat te verwezenlijken. Bv.
Als doel universiteit is dan de juiste vakken kiezen en goede cijfers halen om aangenomen te
kunnen worden
Vrije tijd goed gebruiken, o.a. door werk te zoeken
Roekeloos en gevaarlijk gedrag onderdrukken (bv. Gebruik verboden middelen)
Hoofdstuk 2: Executieve vaardigheden bepalen
Het gaat erom precies te begrijpen welke problemen rond EF de schoolprestaties beïnvloeden, zodat
effectieve interventiestrategieën ontwikkelt kunnen worden om hun negatieve impact te
verminderen of leerlingen te helpen deze problemen te overwinnen en meer schoolsucces te
hebben. Problemen rondom EF leiden in de kern tot ongewenst buitensporig gedrag of afwijkend
gedrag.
Beperkingen en voordelen van formele beoordelingen
Pogingen om een formele maat te ontwikkelen voor het EF schieten om verschillende redenen
tekort.
-de meest gebruikte testen voor het vaststellen van EF bij kinderen zijn oorspronkelijk ontwikkeld
voor volwassenen, zijn daardoor minder aantrekkelijk en bevatten mogelijk minder normatieve
informatie.
-de taken die men heeft ontworpen vereisen vaak ook andere deelvaardigheden, zoals
taalvaardigheid, geheugen en motorisch functioneren, dit vervuilt de testresultaten. Heeft een kind
moeite om een complex visueel ontwerp te kopiëren omdat het niet kan plannen en organiseren of
omdat het een slechte motorische coördinatie heeft?
-worden vraagtekens gezet bij de ecologische validiteit van klinische maten voor EF: ecologisch valide
instrumenten hebben eigenschappen die overeenkomen met natuurlijk gedrag en is van waarde voor
het voorspellen van het alledaagse functioneren. De resultaten omtrent de relatie tussen executief
functioneren-testen en de scores en tussen elk van deze en een beperking in het dagelijks leven,
hebben tot nu toe aangeven dat de testen grotendeels niet dezelfde concepten meten als scores of
directe beoordelingen van EF in het dagelijks leven. DUS formele meetinstrumenten van EF meten
niet dezelfde verzameling vaardigheden die nodig zijn in de klas.