Kunst Algemeen Stromingen
Functionalisme
Denkwijze in de twintigste -eeuwse architectuur en vormgeving waarbij de functie van een
object, bouwonderdeel of gebouw als uitgangspunt wordt genomen voor de vormgeving.
Expressionisme
Algemene benaming voor kunst waarbij sterk de nadruk ligt op uitdrukking van gevoel.
Afscheid van geldende regels en brug naar het moderne. Richt zich op de jongere generatie.
Bij expressionisme ligt de nadruk op het tot uitdrukking brengen van het innerlijke. Kenmerkt
zich door een persoonlijke en chaotische stijl, het bevalt niet altijd bij de smaak van het
publiek.
- Beeldende kunst: neiging tot abstractie
- Muziek: atonale muziek
- Theater: sleept toeschouwer mee met sociaal bewogen emoties
- Films: onrealistische decors
- Dans: 1. Één die de nadruk legt op de hartstochten van het individu
2. De ander die de nadruk legt op het streven van het individu om zijn hartstochten te
beheersen ten gunste van bepaalde idealen.
Kubisme
Stroming in de beeldende kunst waarin vormen in de natuur teruggevoerd worden tot
geometrische basisvormen.
Kenmerken:
- Combinatie van verschillende gezichtspunten/ perspectieven, lijkt op fragmenten.
- Afbeelding niet realistisch, onlogisch
- Afzetten tegen bestaande regels
- Vormen teruggebracht naar hoekige vormen
Futurisme
Italiaanse artistieke beweging rond de Eerste Wereldoorlog. Poging om literatuur, muziek,
theater en beeldende kunst (verschillende kunstdisciplines) te laten aansluiten bij een snel
veranderende dynamische samenleving waarin industrie, machine en oorlog een belangrijke
rol spelen.
Kenmerken:
- snelheid, energie, agressie, krachtige lijnen, ritmisch, herhalingen, geen lege ruimte.
- ideeën zijn vaak absurd en aanstootgevend
Dadaïsme
Internationale artistieke beweging actief tussen 1915 en 1926 op het gebied van literatuur,
beeldende kunst, muziek en theater. Bedrukken van toeval, spontaniteit en absurditeit.
Kenmerken:
- Afkeer van alles dat gangbaar is, tegen bestaande opvattingen
- Afwijzing schoonheid en belachelijk maken van normen en waarden.
- Toeval en betekenisloosheid spelen een grote rol
- Gebruik van bestaande teksten en voorwerpen
Surrealisme
Beweging in de beeldende kunst, literatuur en film ontstaan in 1925. Het surrealisme roept op
tot het verbeelden en uitbeelden van een hogere realiteit achter de uiterlijke
verschijningsvormen.
De wereld van dromen (surrealiteit) staat boven de werkelijke wereld (realiteit). In dromen
heerst een andere werkelijkheid waarin de wetten van logica en gezond verstand niet meer
gelden.
, Constructivisme
Kunststroming in de beeldende kunst, architectuur en industrieel design met accent op
(experimenteel) materiaalonderzoek en constructie. Abstracte, veelal ruimtelijke kunst en
industrieel ogende decors. In Rusland van 1919 tot 1934.
Wordt gezien als constructie van een nieuwe wereldorde. In de theatervorm nadruk op niet-
naturalistisch spel en industrieel ogen decors.
Kenmerken:
- Industriële materialen, ontzag voor fabrieksproductie
- Experimentele constructies
- Transparant en open
- Geen versieringen nodig
Suprematisme
Schilderstijl ontwikkeld door de Russische kunstenaar Malevich. Volledig abstracte kunst met
geometrische figuren als vormelementen. Doel: opwekken van pure gevoelens, verhevenheid
van geest boven de materie (niet aan werkelijkheid gekoppeld).
Combinatie van kubisme en futurisme.
Impressionisme
Stijl in de kunsten waarbij de nadruk ligt op sfeer en stemmingen.
- Schilderkunst: weergeven van impressies van licht en kleur met losse verfstreken.
- Muziek: Nadruk op klankkleur en timbre (niet op harmonie en ritme).
- Literatuur: Meer zintuiglijke indrukken om stemmingen weer te geven.
Realisme
Eind negentiende-eeuwse stroming in beeldende kunst, theater en literatuur, waarin
gestreefd wordt naar een realistische weergave van de werkelijkheid in plaats van het
weergeven van idealen, helden en mythische werken.
Nihilisme
De kunst van niets, datgene wat niet bestaat. Creëren en handelen vanuit de gedachte dat er
niets is en er ook nooit iets zal zijn.
Belangrijke stroming tijdens het interbellum
Idealisme
Benaming voor een aantal filosofische stromingen die het metafysische standpunt van het
onafhankelijke bestaan van de objectieve, materiële werkelijkheid ontkent.
Geen kunststroming, ik snap ’t niet helemaal.
Naturalisme
Eind negentiende-eeuwse stroming in literatuur en theater die een natuurgetrouwe weergave
van de werkelijkheid voorstaat.
Kenmerken:
- Realistische verhalen (lijden en noodlot) en ‘echte mensen’
- De gebaren en emoties worden niet meer overdreven (Stanislavski-methode).
Fordisme
De economie en filosofie achter standaardisatie en massaproductie. Mens is ondergeschikt
aan machine.
Door de uitvinding van de lopende band ontstond massaproductie. Dit leidde tot bijzondere
decors in de theater en in de film. Niet iedereen is er blij mee, denken dat de moderne mens
letterlijk zal worden vermalen door de machines waarmee hij zich omringt.
Avant-Garde
Letterlijk: voorhoede. Aanduiding voor een kunstgroepering die experimenteert met