Inhoud
Oefententamens.....................................................................................................................................1
Bestuursrecht, open...........................................................................................................................1
IPU (Europees recht, staatsrecht, strafrecht), MC..............................................................................6
Onderdeel Europees recht..............................................................................................................6
Onderdeel staatsrecht....................................................................................................................7
Onderdeel strafrecht......................................................................................................................9
WEI (arbeidsrecht, socialezekerheidsrecht), MC..............................................................................16
Arbeidsrecht.................................................................................................................................16
Socialezekerheidsrecht.................................................................................................................22
RiB (vooral ondernemingsrecht, beetje goederenrecht en fiscaal recht), MC..................................28
IT-recht.............................................................................................................................................34
RiB (vooral ondernemingsrecht, beetje goederenrecht en fiscaal recht).........................................36
M&O organisatiewijs.......................................................................................................................36
Antwoorden.........................................................................................................................................42
Bestuursrecht...................................................................................................................................42
IPU (Europees recht, staatsrecht, strafrecht)...................................................................................47
WEI (arbeidsrecht, socialezekerheidsrecht)......................................................................................48
IT-recht.............................................................................................................................................49
M&O organisatiewijs.......................................................................................................................50
Oefententamens: bestuursrecht, Europees recht, staatsrecht, strafrecht, arbeidsrecht,
socialezekerheidsrecht, IT-recht, ondernemingsrecht, M&O
Oefententamens
Bestuursrecht, open
Vraag 1: (10 punten in totaal verdeeld over de onderdelen A, B, C en D)
Lees onderstaande bepaling uit de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Emmen. En
beantwoord daarna de onderstaande vragen.
Art. 2.11 APV Emmen
1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:3 van deze APV geldt voor ’B-evenementen’ en ’C-
evenementen’ een minimumtermijn voor het indienen van een vergunningaanvraag van 12 weken
voorafgaand aan de datum van het evenement.
3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 van deze APV kan de burgemeester de vergunning
eveneens weigeren als naar zijn oordeel:
a. het evenement zich niet verdraagt met het karakter of de bestemming van de plaats waar het
wordt gehouden;
,b. er vanwege gelijktijdigheid van verschillende evenementen -tijdens dezelfde periode, dan wel op
dezelfde locatie- er door die gelijktijdigheid onvoldoende waarborgen bestaan dat de openbare orde
of de woon- en leefsituatie in de omgeving niet op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed;
c. de organisator onvoldoende waarborgen biedt voor een goed verloop van het evenement, gelet op
de hiervoor genoemde belangen.
Vraag 1 onderdeel A: (3 punten)
Wat houdt het legaliteitsbeginsel in? Leg bij de beantwoording van deze vraag tevens uit wat de
Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Emmen te maken heeft met het
legaliteitsbeginsel. Motiveer het antwoord.
Vraag 1 onderdeel B: (3 punten)
Wat houdt het specialiteitsbeginsel in? Motiveer het antwoord en verwijs daarbij naar wet- en
regelgeving.
Vraag 1 onderdeel C: (2 punten)
Er wordt wel betoogd dat het specialiteitsbeginsel in wezen een uitwerking is van het
legaliteitsbeginsel. Leg uit wat deze beginselen met elkaar te maken hebben.
Vraag 1 onderdeel D: (2 punten)
Stel, de burgemeester van Emmen heeft een vergunning verleend voor een evenement op grond van
de APV. Dhr. Kwast tekent bezwaar aan, omdat hij vindt dat de organisatoren maatregelen moeten
nemen tegen het minimaliseren van geluidsoverlast. Moet de burgemeester dit argument
meenemen in de bestuurlijke heroverweging? Motiveer het antwoord en verwijs daarbij naar wet- en
regelgeving en relevante jurisprudentie.
Vraag 2: (20 punten in totaal verdeeld over de onderdelen A, B, C)
Deze vraag bestaat uit drie onderdelen. Voor de beantwoording van de onderstaande vragen
(onderdelen A, B en C) heb je bijlage 1 nodig.
Vraag 2 onderdeel A: (13,5 punten)
Is het handelen van de toezichthouders, zoals blijkt uit de schuingedrukte tekst in het persbericht (zie
de zin waarachter ‘vraag 2, onderdeel A’ in de tekst staat), te bestempelen als een besluit in de zin
van de Awb? Motiveer het antwoord en verwijs daarbij naar wet- en regelgeving. Bespreek in je
antwoord alle rechtsvoorwaarden.
Vraag 2 onderdeel B: (2,5 punten)
Welke wijze van bevoegdheidsverkrijging (attributie/delegatie/mandaat) voor de toezichthouders,
inzake de bevoegdheid een bestuurlijke boete op te kunnen leggen wegens overtreding van art. 2.46
APV Groningen, herken je in de schuingedrukte zin van het persbericht waarachter ‘vraag 2,
onderdeel B’ staat. Motiveer het antwoord en verwijs daarbij naar wet- en regelgeving en eventueel
jurisprudentie.
Vraag 2 onderdeel C: (4 punten)
Noem 2 verschillen tussen delegatie en mandaat. Motiveer het antwoord en verwijs daarbij naar
wet- en regelgeving.
Vraag 3: (7 punten)
Dhr. Jansen woont op het platteland van Groningen. Hij heeft een groot landgoed waar hij de nodige
,bomen op heeft staan. Dhr. Jansen heeft een omgevingsvergunning aangevraagd om een aantal
eikenbomen in zijn tuin te kappen. Deze vergunning is toegekend. Dhr. Rutgers, de buurman van dhr.
Jansen, heeft goed zicht op de prachtige eiken in de tuin van dhr. Jansen, ondanks dat zijn woning
niet direct aan het perceel van dhr. Jansen grenst, en hij +/- 50 meter verderop woont. Als dhr.
Rutgers hoort dat zijn buurman voornemens is om de eiken te kappen en dat hij daar inmiddels ook
een vergunning voor gekregen heeft, krijgt hij het Spaans benauwd. Als een echte natuurliefhebber,
zou hij het ontzettend jammer vinden als de eiken worden gekapt. Dhr. Rutgers neemt contact op
met jou. Jij adviseert hem om een bezwaarschrift in te dienen tegen de toegekende
omgevingsvergunning. Is de dhr. Rutgers aan te merken als belanghebbende? Motiveer het
antwoord en verwijs daarbij naar wet- en regelgeving en relevante jurisprudentie.
Vraag 4: (7 punten)
Elsemieke is na een wat mindere periode in het afgelopen jaar vastbesloten om haar leven weer op
de rit te krijgen. Hiervoor heeft ze besloten om het Haagse leven de rug toe te keren en naar het
rustigere noorden te komen. Na enig zoek- en speurwerk op Funda.nl heeft ze een mooie woning
gevonden in Stadskanaal. Ze besluit de woning te kopen. Aan de woning hoeft niet veel te gebeuren,
maar wel wil ze de vervallen schuur slopen en laten verbouwen tot een daadwerkelijke Barbi-cave;
een roze vrijstaand gebouw, waar ze zich helemaal kan terugtrekken in haar eigen wereld. Elsemieke
gaat met haar sloop- en bouwplannen naar het gemeentehuis van de gemeente Stadskanaal. Ze
dient de plannen in bij een behulpzame ambtenaar van de afdeling Bouw en vergunningverlening. Ze
geeft nog aan dat haar nieuwe buren wat moeite hebben met haar Barbi-roze bouwwerken en dat de
gemeente maar moet informeren bij haar buren als ze meer over hun bezwaren willen weten. Na 3
weken krijgt Elsemieke onderstaande brief die, namens het College van burgemeester en
wethouders, is ondertekend door de vriendelijke ambtenaar die haar geholpen heeft.
‘Geachte mevrouw E. Jansen,
Na bestudering van uw sloop- en bouwplannen hebben wij besloten dat u een volstrekt absurd
bouwplan heeft voorgelegd dat door het college van burgemeester en wethouders niet serieus kan
worden genomen, laat staan goedgekeurd. Hierdoor was het niet noodzakelijk om uw zaak verder
inhoudelijk te beoordelen. Wij weigeren dan ook om aan u een sloop- en omgevingsvergunning te
verlenen om uw Barbi-cave te bouwen.
Met vriendelijke groet,
College van burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal
Namens deze, de heer M.A.W. Winters
Welke algemene beginselen van behoorlijk bestuur worden volgens jou geschonden in de brief van
het college van burgemeester en wethouders aan mevrouw Elsemieke Jansen? Motiveer het
antwoord en verwijs daarbij naar wet- en regelgeving.
Vraag 5: (8 punten)
In een uitspraak van de rechtbank vinden we onderstaande passage:
Bij besluit van 20 december 2016 (het primaire besluit), verzonden op dezelfde dag, heeft verweerder
de bewonersparkeervergunning van eiser met ingang van 1 mei 2017 ingetrokken.
Wat was de laatste dag waarop appellant zijn bezwaarschrift had kunnen indienen? Motiveer het
antwoord en verwijs daarbij naar wet- en regelgeving. Bij de beantwoording van deze vraag mag je
gebruik maken van de kalender 2016/2017 (bijlage 2).
Vraag 6: (5 punten)
, De toetsing in de bezwaarfase is een andere dan die in de procedure bij de bestuursrechter. Zo toetst
het bestuursorgaan ex nunc en de bestuursrechter ex tunc. Er is ook nog een ander verschil in
toetsing. Geef aan waar het verschil in zit en wat de reden daarvan is.
Vraag 7: (4 punten)
Wat is het belangrijkste gevolg van de gegrondverklaring van een beroep door de bestuursrechter?
Leg tevens uit wat voor gevolgen een grondverklaring heeft voor de betrokken partijen. Motiveer het
antwoord en verwijs daarbij naar wet- en regelgeving.
Vraag 8: (8 punten)
De voorprocedure in het bestuursrecht, het maken van bezwaar, heeft verschillende functies. Noem
er ten minste 4 en geef een korte omschrijving van de functie.
***einde oefententamen***
Bijlage 1:
Weggestuurd uit Noorderplantsoen; artikel 2.46 schrijft een 'hangmatverbod' voor
Ze droomt er van: een Noorderplantsoen vol hangmatten
met vredig soezende Stadjers. Maar uit die droom is José
Wientjes vorige week - letterlijk - ontwaakt. Een hangmat
ophangen aan bomen is verboden in Groningen. Het is
donderdagmiddag als Kamminga ligt te dommelen op een
van haar favoriete plekjes in de stad: tussen twee bomen
schuin tegenover eetcafé Lambik in het Noorderplantsoen
in Groningen. „Daar zijn drie perfecte hangmatplekken”,
weet ze.
Hangmatkolonie
In een poging de gewenste stadse hangmatkolonie te stichten, hangt ze haar hangmat alvast op in
afwachting van een vriendin die later zal aansluiten. Wientjes: „Net nadat mijn vriendin haar fiets
had weggezet, kwamen er drie handhavers van de gemeente aangelopen. Ze dacht nog: shit, heb ik
‘m verkeerd geparkeerd of zo?”
Niet de fiets, maar de hangmat blijkt het probleem. Het is verboden om een hangmat aan bomen te
bevestigen in de openbare ruimte, zo laten de handhavers weten. Wientjes en haar vriendin moeten
inpakken. Of op het gras gaan liggen. (vraag 2, onderdeel A). De handhavers geven ook aan dat
indien Wientjes en haar vriendin hier niet aan voldoen, zij gemachtigd zijn om namens het college van
B&W een sanctie op te leggen op grond van artikel 1 van de Verordening Bestuurlijke boete overlast
in de openbare ruimte Gemeente Groningen (vraag 2, onderdeel B).