100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Korte samenvatting van alle stof + tentamen met antwoordmodel - Rechtsfilosofie A €6,99
In winkelwagen

Samenvatting

Korte samenvatting van alle stof + tentamen met antwoordmodel - Rechtsfilosofie A

 0 keer verkocht

Dit is een korte samenvatting van alles (hoorcolleges, werkcolleges en de verplicht voorgeschreven literatuur) wat je echt moet kennen voor het tentamen van Rechtsfilosofie A. Ik heb zelf een 8,5 gehaald voor het tentamen van 1-6-2021 door deze samenvatting te leren. Daarnaast bevat het document op...

[Meer zien]

Voorbeeld 3 van de 30  pagina's

  • 16 juni 2021
  • 30
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (16)
avatar-seller
LawStudentTilburgUniversity
Rechtsfilosofie – korte samenvatting alles
Module 1 – Wat is recht
Week 1
Dubbele taak van de rechtsfilosofie:
• Conceptuele analyse: definitie geven van het recht, verhelderen van de begrippen
• Normatieve analyse: is een wet rechtvaardig? Welk mensenrecht moet zwaarder wegen
wanneer twee rechten botsen? -> richtlijnen aanreiken voor hoe we moeten handelen
2 theorieën van de rechtsstaat:
• Formele theorie: wetten moeten een bepaalde vorm hebben voor een rechtsstaat, geen
eisen aan de inhoud van de wetten, alleen eisen aan de vorm van de wetten, hoe ze tot
stand komen (algemeen gemotiveerd, duidelijk afgekondigd, niet met terugwerkende kracht)
• Substantieve theorie: stelt eisen aan de inhoud van de wetten voor een rechtsstaat (wetten
die afgekondigd zijn moeten ook in overeenstemming zijn met fundamentele mensenrechten)
Natuurrecht vs rechtspositivisme:
Natuurrecht:
• recht ontleent werking aan morele status
• er is een geheel van regels/wetten dat voorafgaand en onafhankelijk van het positief recht
bestaat, van nature gegeven (goddelijk recht, recht van de rede)
• universeel: altijd en overal geldig, ongeacht wat de lokale wetten stellen
• positief recht moet in overeenstemming zijn met het natuurrecht om geldend te zijn
• universeel recht, gegeven door een hogere (goddelijke) macht
• niet in overeenstemming? -> dan niet geldend dus niet bindend, legt geen plicht op
Rechtspositivisme:
• geldend recht: wetgeving uitgevaardigd door aangewezen autoriteit
• strikte scheiding tussen recht en moraal
• geen eisen aan de inhoud van een wet, alleen aan de vorm
• al het recht ingesteld door de soeverein, rechtvaardig of niet, is recht
• onrechtvaardige wetten zijn nog steeds wetten en moeten gehoorzaamd worden
Verhaal van Antigone:
• positief geldende recht volgen of het hogere goddelijke recht? -> spanning natuurrecht en
rechtspositivisme
• Antigone: als de wetten van de koning niet in overeenstemming zijn met de wil van de
goden, hoeft ze de wetten niet te gehoorzamen (natuurrecht)
• koning Creon: geldend recht is datgene wat door de legitieme overheid wordt vastgesteld,
ongeacht de inhoud (rechtspositivisme)
Thomas van Aquino:
• Scholastiek: filosofische stroming -> dialectische methode: heleboel voor- en
tegenargumenten van een bepaalde stelling (questiones)
• Aquino geeft na een stelling argumenten voor de stelling (zijn positie) en gaat vervolgens
de argumenten van zijn tegenstanders weerleggen
Stelling Thomas van Aquino: natuurrechtdenker
• Als wetten van het natuurrecht afwijken dan zijn het niet alleen onrechtvaardige wetten,
maar zijn het überhaupt geen wetten (binden ons dan als burger niet)
• We mogen onrechtvaardige wetten dus ongehoorzaam zijn, maar niet altijd! Soms is het
nodig om een onrechtvaardige wet te gehoorzamen om verdere onrust te voorkomen

,• Echte wetten zijn gericht op het gemeenschappelijke goede, dus hebben we een algemene
plicht om de wet te gehoorzamen
• Maar zelfs wetten die in zijn algemeenheid het algemeen belang bevorderen kunnen in
specifieke gevallen toch het algemene belang schaden, in dat geval is ongehoorzaamheid
geoorloofd omdat de wetgever dat niet beoogd kan hebben
Thomas van Aquino onderscheidt 4 soorten wetten:
• eeuwige wet: kosmos zoals deze door god geordend is
• natuurlijke wet: eeuwige wet voor ons, voor zover wij deze kunnen kennen
• menselijke wetten: positieve wetten (in het wetboek, geldend recht)
• goddelijke wet: regels die god ons door de openbaring kenbaar heeft gemaakt
Een wet moet aan de volgende criteria voldoen om een geldige wet te zijn:
• Publiekelijk afgekondigde: zodat mensen weten wat de wet is
• Ordening van de rede: regel die mensen tot een handeling kan zetten of weerhouden
(leidraad, zorgt voor orde in de samenleving)
• M.b.t. het gemeenschappelijke goede: niet gericht op belangen van de heerser/regering
zelf, maar die van de gemeenschap als geheel
• Afkomstig van hem die de zorg voor de gemeenschap heeft
• Wetten hebben dwingende kracht
Wetten kunnen op 4 manieren onrechtvaardig zijn:
• Doel van de wet: bestuurder voor eigen belang ipv algemeen belang (tirannie)
• Onbevoegde autoriteit: maker wet bezit niet de juiste bevoegdheid
• Ongelijke lasten: lasten ongelijk verdeeld over de mensen waarop de wet betrekking heeft
• Tegengesteld aan het goddelijke goede: dwingen tot afgoderij
Week 2
Rechtswetenschappers:
• inductie: beginnen bij de feiten en dan generaliseren naar een algemene regel
• concept van het recht afleiden uit juridische fenomenen
• datgene wat al die juridische fenomenen gemeen hebben is het concept ‘recht’
-> Radbruch vindt dit niet voldoende: wat maakt dat we iets als recht herkennen? Daarvoor
heb je de idee van het recht nodig
Gustav Radbruch: switch van rechtspositivisme naar natuurrecht
Vroege Radbruch: rechtspositivisme
• we herkennen het concept recht inductief door te kijken naar wat we recht noemen, we
herkennen fenomenen als juridisch omdat ze voldoen aan het concept van het recht
• recht dient een juridische waarde, een idee, een concept dat aan recht ten grondslag ligt
• we hebben dus eerst het concept, dan de herkenning van juridische dingen
• het onderliggende idee wat al die juridische fenomenen bindt, kunnen we niet door de
inductieve methode vinden, dus is een rechtsfilosofische methode nodig -> deductief
• Radbruch noemt zijn 3 ideeën waaruit het recht ontstaat de 3 a priori’s (gaan vooraf aan de
idee van het recht)
3 a priori’s:
• rechtvaardigheid als gelijkheid
• doelmatigheid
• rechtszekerheid
Rechtvaardigheid als gelijkheid:
• men kan iets gemeenschappelijks herkennen aan alles wat we recht noemen (gelijkheid)

, • gelijkheid is voor alle juridische regels gemeenschappelijk
• een regel die in gelijke gevallen soms wel en soms niet geldt, is geen regel (regels moeten
algemeen van vorm zijn)
• gelijke gevallen moeten gelijk behandeld worden, ongelijke gevallen ongelijk
• formeel criterium: zegt iets over de vorm van het recht, niet over de inhoud (probleem:
verduidelijkt niet wie gelijk en wie ongelijk behandeld moeten worden)
Doelmatigheid:
• gelijkheid is afhankelijk van de doelen die het recht stelt: doelmatigheid
• doelen worden afgeleid uit bepaalde kernwaarden
• recht krijgt zo concrete inhoud in een samenleving
• kernwaarden volgens Radbruch: individuele ontplooiing, het collectief (de staat), werk en
cultuur (Radbruch: geen rangorde in die waarden, het is aan de politiek om te besluiten
welke accenten dominant zijn)
Spanning gelijkheid en doelmatigheid: algemene regel waaraan gelijkheid ten grondslag ligt
wil generaliseren, maar als we naar het doel kijken moeten we juist individualiseren
Rechtszekerheid:
• verschillende doelen strijden om voorrang en we kunnen niet vaststellen welke het meest
rechtvaardig zijn, dus moet de staat dit vast leggen, daarmee krijgen we rechtszekerheid
• geen van de doelen heeft een natuurlijk voorrang, dus is het recht nodig om dit conflict te
beëindigen, zodat we weten waar we aan toe zijn (rechtszekerheid)
• intrinsieke waarde van het recht
• juistheid van het recht is afgeleid van het feit dat het gesteld is (scheiding recht en moraal)
• Vroege Radbruch vindt rechtszekerheid het belangrijkste, dus rechtspositivistisch standpunt
• waarden zijn relatief, verschilt per tijd en plaats en is aan de politiek
• we moeten vertrouwen op de bepaling van het recht, het positieve gestelde recht
• wil iets recht zijn, dan moet het dus positief recht zijn, natuurrecht is dus geen recht
• rechters moeten volgens hem altijd voorrang geven aan rechtszekerheid, ook al zijn de
wetten die hij moet toepassen niet wenselijk vanuit het gezichtspunt van rechtvaardigheid
Late Radbruch: natuurrecht
• rechtszekerheid is niet langer de kernwaarde van het recht, maar rechtvaardigheid
• juistheid van recht is afgeleid van rechtvaardigheid (noodzakelijke band recht en moraal)
• rechtszekerheid blijft belangrijk en geniet in de meeste gevallen voorrang, maar niet altijd!
• indien een wet opzettelijk en duidelijk in strijd is met de kern van rechtvaardigheid,
gelijkheid, dan is er niet slechts sprake van een gebrekkige wet, dan ontbreekt volledig de
aard van het recht
• formule is natuurrechtelijk, het is een materiële waarde, gelijkheid, die het positieve recht
opzij kan zetten als dat recht er opzettelijk en overduidelijk niet aan voldoet
• wetten die bepaalde groepen als ‘untermenschen’ behandelen en hun mensenrechten
ontzeggen zijn wettelijk onrecht omdat ze gelijke mensen ongelijk behandelen
• rechters moeten onrechtvaardig recht niet toepassen, maar rechters tijdens de 2e WO
moeten geëxcuseerd worden voor het feit dat ze de nazi-wetgeving hadden toegepast, het
kwam namelijk niet in hun op om anders te handelen
• Radbruchformule: “in de regel geldt het positieve, afgekondigde recht altijd, zelfs als het
een onrechtvaardige inhoud heeft, tenzij de kloof tussen gerechtigheid en rechtszekerheid
onverdraaglijk groot wordt, dan moet de rechtszekerheid wijken voor de gerechtigheid”
Zaak Puttfarken vs Göttig:
• Puttfarken verraadde Göttig, waarna Göttig door de rechter ter dood werd veroordeeld
wegens hoogverraad

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LawStudentTilburgUniversity. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 69052 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€6,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd