K2.1 - introductie
Het menselijk lichaam is een bijzondere machine
➔ werkt het beste onder de juiste omstandigheden
➔ werkt ook in andere situaties
Wetten van Newton
➔ constante snelheid of stilstand → Fres = 0
➔ als er geen sprake is van een constante snelheid, dan geldt:
𝐹𝑟𝑒𝑠 = 𝑚 × 𝑎
Fres nettokracht N
m massa Kg
a versnelling m/s^2
➔ verder geldt dat als je met een constante snelheid voortbeweegt, de spierkracht
gelijk is aan de rolweerstand en luchtweerstand samen.
Bij sporten gelden ook een aantal andere krachten
➔ zwaartekracht (𝐹𝑧 = 𝑚 × 𝑔)
➔ schuifwrijvingskracht (𝐹𝑤, 𝑠 = 𝑓 × 𝐹𝑛 )
➔ rolweerstand kracht (𝐹𝑤, 𝑟 = 𝐶𝑟 × 𝐹𝑛)
2
➔ luchtweerstand (𝐹𝑤, 𝑙 = 𝐾 × 𝑣 )
Warmte kan op verschillende manieren getransporteerd worden
➔ in vaste stoffen via geleiding → trillingsenergie
➔ in vloeistoffen en gassen door stroming → energie wordt meegegeven, maar ook in
een vloeistof kan een beetje sprake zijn van geleiding.
➔ straling → energie wordt doorgegeven met de lichtsnelheid. Door straling verlies je
sowieso een deel van de warmte.
Bij de geleiding van warmte door een wand geldt voor de warmtestraling
△𝑇
𝑃 = λ ×𝐴 × 𝑑
P warmtestroom W hoeveelheid warmte/seconde
λ warmtegeleidingscoëfficiënt W/k.m
A oppervlakte m^2
△𝑇 temperatuurverschil ºC of K
d dikte wand m
De hoeveelheid warmte die je nodig hebt voor het verwarmen van een massa bereken je
𝑄 = 𝑚 × 𝑐 × △𝑇
Q warmte J
c soortelijke warmte J/kg.ºC
m massa kg
△𝑇 temperatuurverschil ºC of K
, K2.2 - waarnemen en reageren - begrijpen
Als je dingen doet, worden de handelingen geregistreerd
➔ een zintuig bestaat uit zintuigcellen, deze neemt informatie op en zet dit om in
impulsen (=elektrische spanningspieken), wanneer deze groter dan de
drempelwaarde is, zal deze door zenuwen aan de hersenen worden doorgegeven.
➔ het lichaam heeft 5 zintuigen, daarnaast zijn er ook vele receptoren, dit is een cel
die specifieke informatie binnen de cel waarneemt. Als er bijvoorbeeld een gebrek
aan zuurstof is, dan wordt een signaal doorgegeven, mocht de normwaarde
overschreden worden, dan onderneemt het lichaam actie.
➔ alle signalen worden door het zenuwstelsel aan de hersenen doorgegeven welke op
2 manieren kunnen reageren: door het zenuwstelsel of door hormonen in de
bloedsomloop op te nemen. In sommige gevallen werken organen ook uit zichzelf.
➔ het zenuwstelsel (=hersenen en ruggenmerg) is het snelste door spieren aan te
sturen, een zenuwcel bestaat uit 4 onderdelen.
➔ bij inspanning nemt de behoefte in de spieren toe, hiervoor worden hormonen tot
de bloedsomloop toegevoegd, hierdoor worden de z=cellen aangezet tot ander
gedrag.
➔ de bloedsomloop is het transportsysteem van zuurstof, voedingsstoffen en
afvalstoffen, als er een overschot van een van deze wordt waargenomen, zal het
hart veranderd kloppen, daarnaast kunnen door het bloed hormonen verspreid
worden welke voor een bepaalde reactie zorgen, tot slot is er de bloedsomloop ook
verantwoordelijk voor de temperatuurregeling.
➢ De vijf zintuigen nemen waar: licht, geluid, smaak, geur, temperatuur en druk.
➢ Verschillende receptoren in het lichaam nemen onder andere waar: houding,
zuurstofgehalte in het bloed, hoeveelheid afvalstoffen en lichaamstemperatuur.
➢ Signalen van zintuigen en receptoren worden doorgegeven via zenuwen.
➢ Signaaltransport door zenuwcellen is elektrisch van aard.
➢ Een signaal tussen zenuwcellen onderling en tussen zenuwcellen en spieren is
chemisch van aard.
➢ De bloedsomloop heeft drie functies: transport van voedingsstoffen, afvalstoffen en
zuurstof, vervoeren van hormonen en regulatie van de lichaamstemperatuur.
K2.2 - waarnemen en reageren - beheersen
Ieder zintuig en elke receptor neemt een andere grootheid waar
➔ het oor neemt geluid waar en geeft deze signalen via de gehoorzenuw door naar de
hersenen, daar wordt onderscheid gemaakt tussen de frequentie en de amplitude
waardoor de toonhoogte en sterkte bepaald wordt.
➔ in je oog heb je twee soorten receptoren: staafjes en kegeltjes, kegeltjes nemen
kleur waar en staafjes nemen grijstinten waar.
➔ een belangrijke receptoor in de spieren zijn de spierspoeltjes, dezen zitten om de
spiervezels heen en geven informatie over de spier.
➔ veel van onze bewegingen worden door reflexen bepaald, voor deze acties hoef je
niet na te denken, maar zorgen er toch voor dat gevaar ontweken wordt. Een
reflex is veel sneller dan gewone prikkels, omdat er niet eerst een signaal naar de
hersenen hoeft te gaan. Doordat een reflex zo snel uitgevoerd wordt, kan de
voortplantingssnelheid berekend worden, er geldt: