BINDING H1 T/M H5 (methode actua.nl)
De sociale bindingen: deze verwijst naar de relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in
een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau van de staat.
Bindingen tussen mensen zijn er in allerlei vormen, op verschillende niveaus en onderscheiden zich in
mate van intensiteit. Als je in een groep functioneert, ontstaat er een soort van wij-gevoel. Als
mensen geen bindingen met elkaar hebben, zullen ze niet meer deelnemen aan maatschappelijke
activiteiten.
Op macroniveau (samenleving, nationaal of internationaal) hebben mensen vaak bindingen
met elkaar. Je voelt je nauw betrokken met de inwoners van Europa
Op mesoniveau (groep, organisatie) heb je bindingen met je eigen groep (klasgenoten,
Ajaxsupporters enz.)
Mensen hebben interdependentie (wederzijdse afhankelijkheid) tot elkaar, is een heel algemene
uitspraak. Mensen kunnen namelijk op verschillinde manieren van elkaar afhankelijk zijn.
Economische bindingen (afhankelijkheden die te maken hebben met de productie en
distributie van schaarse goederen). Mensen zijn steeds meer op elkaar aangewezen in hun
streven om in hun onderhoud te voorzien. Als we het hebben over de productie en
distributie van schaarse goederen denken we aan kleding, onderdak en voedsel. (financieel
worden ondersteund).
Politieke bindingen (afhankelijkheden die te maken hebben met de politieke macht die
mensen hebben, d.w.z. ze kunnen fysieke dwang op anderen uitoefenen en met het feit dat er
collectief zaken geregeld moeten zijn, o.a. de verdeling van collectieve goederen).
Mensen hebben bescherming nodig en zijn daarom op elkaar aangewezen. Die behoefte
komt voort uit het gegeven dat mensen beschikken over geweldsmiddelen. Daarmee kunnen
ze andere fysiek bedreigen. (bijv. politie)
Affectieve bindingen (afhankelijkheden die te maken hebben met positieve en negatieve
gevoelens van mensen voor elkaar). Mensen hebben elkaar nodig voor genegenheid, steun
en liefde. Mensen hebben behoefte aan affectie.
Cognitieve bindingen (afhankelijkheden die te maken hebben met het feit dat mensen van en
aan elkaar leren): Mensen ontwikkelen kennis, dragen die aan elkaar over of houden die juist
voor elkaar verborgen. Voor het verwerven van kennis zijn kinderen o.a. aangewezen op
ouders, andere verzorgers, vriendjes en leraren. Volwassenen leren in het bijzonder van
kennisspecialisten, zoals priesters, journalisten of wetenschappelijke experts.
Bij deze vierdeling in bindingen gaat het om een ideaaltypische indeling. Dat wil zeggen dat men in
de werkelijkheid nooit een puur economische of puur politieke binding zal kunnen observeren.
Steeds zal je mengvormen aantreffen. Wel kan een relatie in overwegende mate gebaseerd zijn op
één van de typen afhankelijkheden.
,Groepsvorming: bindingen tussen meer dan twee mensen tot stand komen, doordat ze elkaar
beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.
Groepsvorming brengt met zich mee dat mensen zich afvragen wie er niet tot de groep wordt
toegelaten (uitsluiting) en wie wel tot de groep wordt toegelaten (insluiting). Mensen delen zich als
lid van de samenleving namelijk anders in. In hun dagelijkse omgang met hun medemensen delen
mensen zich voortdurend in op grond wat zij van bepaalde sociale situaties belangrijk vinden.
Sociaal relevant kunnen we op twee manieren uitleggen:
Het kan betrekking hebben op de bezitters van een kenmerk die op grond daarvan tot
gemeenschappelijke waarden, belangen en doeleinden komen en wellicht tot directe
interactie;
Het heeft betrekking op de reacties van anderen, die het berokken kenmerk zelf niet hebben,
maar dit bij anderen waarnemen (bijv. haardracht, kleding, lichaamsomvang) en zich in hun
gedrag ten opzicht van medemensen daardoor laten beïnvloeden. Vaak is er sprake van een
wisselwerking tussen het zelf bezitten van een kenmerk en dit bij anderen waarnemenHet
zogenaamde wij-perspectief gaat uit van de waarneming, de beleving en de bedoelingen van
de leden zelf van de bestudeerde samenleving of groepering. Gedeelde ervaringen,
gemeenschappelijke waarden, interesses, verwachtingen en loyaliteit spelen een belangrijke
rol in het wij-gevoel van een groep. We hebben twee soorten groepen:
Formele groepen (vast omschreven doelen, vastgelegde regels en procedures, bepaalde
rollenstructuur en een hiërarchie). (bijv. een vakbond)
Informele groepen (stilzwijgende binding zonder vastgelegde doelen en normen,
rollenstructuur). Bijv. een groep vrienden die één keer per week met elkaar gaan fietsen.
Situaties voordoen waarin mensen niet langer bij een groep horen doordat ze:
1. Er niet meer bij willen horen (dropping out/ opting out)
2. Er niet meer bij mogen horen (insluiting en discriminatie)
3. Er niet meer bij kunnen horen (armoede, werkloosheid)
De meeste groepen doen er alles aan om mensen binnen de groep te houden door sociale controle
uit te oefenen op de leden en afwijkend gedrag bij te sturen zodat ze lid van de groep kunnen blijven.
Tegenovergestelde van sociale cohesie is anomie, een toestand van onzekerheid over welke normen
nog binden.
Mensen die idealen nastreven kunnen er voordelen bij hebben als ze deel uitmaken van een grotere
en formele groep. Mogelijk kunnen hun idealen sneller verwezenlijkt worden. De nadelen zijn het
kost tijd en inzet, maar het kan ook leiden tot een verwijdering van andere mensen. Je geeft
misschien een deel van je vrijheid op.
, Sociale cohesie gaat het om de band die mensen ervaren en waaraan ze uiting geven in hun gedrag
in het persoonlijk leven en als individu in de maatschappij. Mensen delen bepaalde waarden en
normen met elkaar.
Er zijn drie factoren die de sociale cohesie kunnen bevorderen:
1. Wederzijdse afhankelijkheid of het eigenbelang van mensen. Als mensen langs elkaar heen
leven, is er weinig betrokkenheid tot elkaar. In het idee over de participatiesamenleving gaan
mensen daadwerkelijk zorg voor elkaar op zich nemen.
2. Dwang of macht. Een geringe samenhang kan ook blijken door gebruik van geweld. Een
samenleving kan uiteenvallen door strijdende groepen. Macht of dwang moeten in zo’n geval
een verder uiteenvallen voorkomen.
3. Gedeelde waarden en normen (saamhorigheidsbesef). Bij het trots zijn om een Nederlander
te zijn horen vaak ook gedeelde waarden en normen.
Sterke cohesie binnen bepaalde groepen kan leiden tot conflicten tussen groepen. De cohesie in
groter verband verzwakt hier door. Omgekeerd kan een zwakke sociale cohesie binnen groepen
leiden tot een sterkere sociale cohesie tussen groepen. Dit versterkt de sociale cohesie van het
grotere verband.
Als de sociale cohesie afneemt, kan dat ook op andere ontwikkelingen duiden:
Onderlinge tegenstellingen tussen groepen in de samenleving nemen af;
Tolerantie voor afwijking van het algemeen aanvaarde patroon, neemt toe;
Toename van individuele vrijheid. Onderlinge verschillen worden nog steeds waargenomen,
maar ze leiden niet tot vijandbeelden of zondebokverschijnselen.
Onderzoek naar de vraag wat een samenleving bijeenhoudt, levert een tweeledig antwoord op:
Socialisatie en acculturatie: je bent een autochtone Nederlander en vertoont de Nederlandse
(autochtone) cultuurelementen en dan verander je in een moslim met islamietische waarden
en normen. Je leert dan ook alles van deze cultuur. Als mensen waarden en normen niet
geïnternaliseerd hebben, dan treedt een tweede mechanisme in werking.
Sociale controle. Mensen worden op deze wijze onderling en in groepsverband via sancties
aangespoord om zich aan de waarden en normen van de maatschappij te houden.
Mensen letter erg op elkaar. wat de een doet heeft gevolgen voor de ander en andersom. Sociologen
spreken dan van sociale controle. Sociale controle heeft een functie bij het handhaven van de binding
in de samenleving: mensen halen andere mensen over zich op een bepaalde manier te gedragen.
We kunnen twee vormen van sociale controle onderscheiden:
Formele sociale controle: deze heeft betrekking op activiteiten van personen of instanties die
op grond van formele wetten, besluiten of statuten de taak toebedeeld hebben gekregen
ervoor te zorgen dat mensen zich aan de regels houden. (wetten zijn eveneens formeel
vastgelegd). Formele sociale controle wordt uitgeoefend door mensen die zich beroepen op
hun positie binnen een groep of organisatie, waarvan gecontroleerde individu deel uit maakt.
Informele sociale controle: Hiermee wordt gedoeld op spontane activiteiten van mensen in
het leven van alledag, die anderen ertoe brengen of dwingen om zich aan normen of regels te
houden. Hieronder vallen veel opvoedende bezigheden van ouders.
De sociale controle heeft ook negatieve effecten: