Probleem 1: Just (B)eat it!
1. Met welke psychopathologie hebben we te maken?
Kinder psychiatrie (Verhulst)
Eetstoornis
= verstoord eetgedrag dat samen gaat met een of andere vorm van een verstoord lichaamsbeeld.
Zowel anorexia als andere eetstoornissen met vermagering volgen in de helft van de gevallen op een
lichamelijke ziekte. Bepaalde mensen hebben een genetische kwetsbaarheid waardoor ze
makkelijker doorschieten wanneer ze eenmaal zijn begonnen met lijnen.
Boulimia = Doorgaan met eten, ook al heb je geen honger meer.
Overige eetstoornissen
- Functionele dysfagie
- Restrictieve eetstoornis
- Aanhoudende weigering syndroom
- Eetbuistoornis
Anorexia
- Biopsychosociale stoornis die jonge mensen krijgen vanuit deels een genetische
kwetsbaarheid
- Angst om dik te worden
- Leeftijd waarop anorexia gekregen wordt is steeds jonger & wordt voornamelijk
gediagnostiseerd in Westerse landen.
- Normale terugkoppelingsmechanismen die normaal optreden wanneer je afvalt (moeheid,
hongergevoel, verlies van energie) treden niet op.
- Gebrek aan veranderingsmotivatie
- Lastig om te onderscheiden welke klachten door anorexia komen en welke samengaan met
het ondergewicht; belangrijk om deze twee groepen klachten te scheiden, omdat anders de
ondergewicht klachten kunnen verdwijnen terwijl de anorexia sterker wordt.
Symptomen anorexia: Verminderd eten, gewichtsafname, controleverlies,
bewegingsonrust, verdwijnen menstruatie etc.
Symptomen gewichtsverlies: Depressief, vergeetachtig, concentratieproblemen,
groeistop etc. Na meerdere jaren van ondergewicht kan zelfs hersenvolume
reduceren of het zelfregulerend systeem van de hersenen worden aangetast.
- Twee typen:
1) Beperkend/restrictieve type weinig eten, veel bewegen, niet/weinig braken
2) Eetbuien/purgerend type eetbuiten en overgeven.
Omdat het lichaam weinig energie binnen krijgt schakelt het automatisch over op een lager
metabolisme. Dat uit zich door een lagere bloeddruk, pols, kou. En er kunnen cardiovasculaire
problemen ontstaan, het hormoonsysteem kan ontregeld raken, erosie bij het tandglazuur door
overgeven, vertraagde maaglediging, neurologische problemen en huidproblemen. Anorexia is een
psychiatrische ziekte met een grote somatische component.
Prevalentie
Half procent van de meisjes en jonge vrouwen. 90% is vrouw van patiënten met anorexia en
boulimia. Van alle patiënten met anorexia nervosa komt er 34% in de geestelijke gezondheidszorg
terecht. Bij 6 tot 10% van de gevallen waarvoor opname in de (geestelijke) gezondheidszorg
noodzakelijk is, leidt anorexia nervosa tot een vroegtijdige dood. De doodsoorzaak is in veel gevallen
,suïcide of een direct resultaat van medische complicaties ten gevolge van de uithongering. Anorexia
heeft de hoogste mortaliteit van alle psychiatrische stoornissen.
Als mensen met eetproblemen niet voldoen aan de DSM criteria van het ziektebeeld, heet dit
eetstoornis NAO.
- DSM: o.a. partiele anorexia (alle symptomen, wel ongesteld) en subthreshold anorexia (alle
symptomen, maar ondanks fors gewichtsverlies nog normaal gewicht).
- Worden in de klinische praktijk samengenomen met anorexia, omdat de psychische en
lichamelijke gevolgen hetzelfde zijn en dezelfde karakteristieken gedeeld worden.
- In de DSM 5 wordt verlies van ongesteldheid (amenorroe) weggelaten als criterium voor
anorexia.
Comorbiditeit
- Vaak geen voorgeschiedenis met psychische problematiek.
- Mensen met een eetstoornis hebben niet vaker autisme, maar tonen wel meer repetitief en
stereotiep gedrag in vergelijking tot een controlegroep zonder eetstoornis.
- Na anorexia vaak grotere kans op ontwikkelen van andere psychische stoornissen in het
latere leven, voornamelijk angst en depressie.
- Vaak comorbiditeit met depressie, angststoornissen (zoals obsessieve dwangstoornis) en
persoonlijkheidsstoornissen (zoals Borderline -> veel overlappende kenmerken met
eetstoornis). Stemmingsproblemen en angststoornissen zijn meestal secundair aan de
eetstoornis: Als de controle over het eten toeneemt en/of het gewicht normaliseert,
verdwijnen deze problemen meestal.
- Verder gaan eetproblemen vaak samen met gedragsproblemen, spanningen in het gezin,
slaapproblemen etc.
Ontstaan
- Vroegere gedachte: Probleem met schildklier (1920).
- Sinds 1950-1970 werd het gezien vanuit een sociocultureel perspectief; het gezin met een
anorexiapatient werd beschouwt als een psychosomatisch gezin. Anorexia zou veroorzaakt
worden door problemen in het gezin. Dit is ontkracht, omdat bleek dat ‘’normale gezinnen’’
dezelfde problemen in het gezin konden hebben.
- In 1980/1990 werden mensen met anorexia gezien als mensen die foute keuzes maakt en via
straffen en belonen moet leren om het goede te kiezen. Er werd gesproken over ‘groeien aan
grenzen’, waarbij de volwassene het overneemt en de adolescent opnieuw moest leren en
moest leren volgen.
Huidige gedachte: culturele druk om slank te zijn (niet wetenschappelijk bevestigd) blijkt dat
voornamelijk TV-programma’s invloed hebben, wanneer er expliciet slanke mensen getoond worden.
Welvaart aantal kinderen met overgewicht neemt toe waardoor campagnes gestart worden over
afvallen, suikers etc. Dit kan de ontwikkeling van een eetstoornis triggeren.
Biogenetische invalshoek
Erfelijke basis van anorexia, nog niet bekend op welke manier.
- Verhoogde serotonine leidt tot sneller verzadigingsgevoel en angstig karakter.
- Afwijking in hypothalamus; anorexia patiënten staan constant onder acute stress
- Afname leptineniveau bewegingsgedrang en ontregeling verzadigingsgevoel
- In de hypothalamus zijn kernen voor honger en verzadiging. Dit wordt geregeld door
neurotransmitters. In de hersenen wordt deze info omgezet in een reactie; er ontstaat wel of
geen motivatie om te eten. De hypothalamus is kleiner bij mensen met anorexia.
,Cognitieve invalshoek
gedeeltelijke cognitieve disregulatie doordat honger, zelfgevoel en moeheid in disbalans zijn
geraakt en de terugkoppelingsmechanismes niet langer goed functioneren.
- Verder ook sneller vergeetachtig, moeite om te schakelen en irritatie.
- Moeilijker om te schakelen tussen taken
Sociaalculturele invalshoek
gezin of sociale cultuur is niet van invloed, wel de veranderingen in de cultuur zoals kennis over
calorieën zodat patiënten deze nu tellen.
Risicofactoren
- Adolescentenleeftijd (ontwikkeling zelfbeeld, periode autonomie en zelfstandigheid,
menstruatie, aankomen voor groeispurt, media en maatschappij), geslacht (vrouw en
homoseksuele man), ervaren druk uit de omgeving om slank te zijn, internalisering van het
slankheidsideaal (Westerse samenleving), lichaamsontevredenheid, lijnen (lijnen leidt o.a. tot
tekort aan serotonine -> neerslachtigheid en trek), erfelijkheid, perfectionisme, impulsiviteit,
het hebben van negatieve stemmingen en beroep waarbij laag lichaamsgewicht gewenst is
(balletdanseressen, modellen, atleten).
- Complicaties bij de geboorte, zoals laag geboortegewicht en vroeggeboorte worden
geassocieerd met verhoogd risico op gedragsproblemen in de kindertijd, inclusief problemen
met eten, wat anorexia nervosa in de adolescentie kan voorspellen. Ouders kunnen
eetgedrag positief stimuleren door maaltijden een duidelijke plaats in de dag in te laten
nemen, positief over eten praten en voorbeeldgedrag van ouders. Bij kinderen vanaf 8 jaar
kan selectief eetgedrag en voedselvermijding zich verder ontwikkelen tot anorexia.
- Interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel: verstoringen in de vroege ouder-kindrelatie leiden
tot een onveilig hechting, wat via verstoringen in het zelfbeeld leidt tot inadequate
emotieregulatiestrategieën die aanleiding geven tot eetproblemen.
- Genetische aanleg: uit genetische studies is gebleken dat zich op de chromosomen 1, 2 en 13
interessante regio’s bevinden en associatie-studies hebben de betrokkenheid aangetoond
van bepaalde genen zoals verschillende 5-HT-receptoren, AGRP (peptide dat eetlust
stimuleert en stofwisseling vertraagt) en Dopamine-receptoren.
Klinische ontwikkeling handboek (Prins)
Anorexia
- Beeld om slank te zijn
- Te realistisch zelfbeeld van zichzelf, terwijl ‘normale’ meisjes bepaalde dingen van hun
lichaam hen niet opvalt.
- Kan ontwikkelt worden door doorgeslagen lijnen
- Seksueel misbruik vormt een risico voor het ontwikkelen van anorexia
- Sporten kan een risico vormen (maar ook juist een bescherming)
Verklaring anorexia
- Model Vitousek
Laag zelfbeeld en zelfwaardering stimuleert extreem en rigide eetgedrag
conflict wel/niet willen genezen.
- Model Fairburn
Extreme behoefte aan controle dat voorkomt uit een lage zelfwaardering en
perfectionisme controle over eetgedrag snel zichtbaar resultaat en
succeservaring
, - Cognitieve gedragsmodel
Door disfunctionele denkpatronen wordt gestreefd naar nog dunner. Dit in
combinatie met andere kwetsbaarheidsfactoren zoals persoonlijkheid vergroten het
risico op het ontwikkelen van een eetstoornis. De bijkomende angstige en depressieve
gevoelens zijn secundair doordat constant gepiekerd wordt over het lichaam.
Interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel
Doordat er geen goede emotieregulatie is wordt er niet adequaat omgegaan met emoties of stress
waardoor een mechanisme ontwikkeld wordt waarin emoties vermindert worden, door bijvoorbeeld
eetbuien te krijgen. De negatieve emoties blijven echter niet helemaal weg waardoor er nieuwe
negatieve emoties komen (spijt, schuld) die weer zorgen tot nog minder eten etc. Het is dus een
vicieuze cirkel.
Elburg
- Door anorexia hebben mensen een verminderde set-shifting. Dit is het vermogen om flexibel
te wisselen in gedrag en gedachten tijdens het doen van taken en het bedenken van
oplossingsstrategieen.
- Ook geheugentaken en concentratietaken worden lastiger door de constante gedachtes over
eten en ondergewicht.
- Verder is het honger- en verzadigingssysteem ontregelt bij mensen met anorexia. Verder kan
het gebrek aan eten leiden tot een groeistop of zelfs van invloed zijn op het groeiende brein.
- 50% van de patiënten bereikt volledig herstel en 20% blijft chronisch ziek. Anorexia ontstaat
door combinatie van een genetische kwetsbaarheid, uitgelokt door omgevingsinvloeden.