PA 2 (GVE-2.PA2-16)
DEBRIEFING CASUS 1 BERGER …………………………………………………………………… 3
A. Gegevens verzamelen
B. Anatomie en Fysiologie
C. Psychologische en sociale factoren
D. Probleem/diagnose vaststellen
E. Interventies benoemen
F. Screeningsinstrumenten benoemen
A. Veilige plek waarborgen
B. Kwaliteit van zorg waarborgen
Verpleegkundig Leiderschap
Aandachtspunten bij de handelingen:
1. Maagkatheter / NeusMaagSonde verwijderen
1. Bloeddruk meten
2. Antibiotica IV klaarmaken en perfusorlijn vullen
2. Hartfrequentie meten
DEBRIEFING CASUS 2 JANSEN …………………………………………………………………… 15
A. Gegevens verzamelen
B. Anatomie en Fysiologie
C. Psychologische en sociale factoren
D. Probleem/diagnose vaststellen
E. Interventies benoemen
F. Screeningsinstrumenten benoemen
A. Veilige plek waarborgen
B. Kwaliteit van zorg waarborgen
Verpleegkundig Leiderschap
Aandachtspunten bij de handelingen:
1. Injectievloeistof klaarmaken
1. Toedienen via bijspuitpunt van de driewegkraan van het infuus
2. Zak en toedieningssysteem van het infuus vervangen
2. Temperatuur meten
DEBRIEFING CASUS 3 ABAD/SAMIRA …………………………………………………………… 22
A. Gegevens verzamelen
B. Anatomie en Fysiologie
C. Psychologische en sociale factoren
, D. Probleem/diagnose vaststellen
E. Interventies benoemen
F. Screeningsinstrumenten benoemen
A. Veilige plek waarborgen
B. Kwaliteit van zorg waarborgen
Verpleegkundig Leiderschap
Aandachtspunten bij de handelingen:
1. Hechtingen verwijderen
1. Bloeddruk meten
2. Gele wond
2. Hartfrequentie meten
DEBRIEFING CASUS 4 TERBEEKE …………………………………………………………………… 30
A. Gegevens verzamelen
B. Anatomie en Fysiologie
C. Psychologische en sociale factoren
D. Probleem/diagnose vaststellen
E. Interventies benoemen
F. Screeningsinstrumenten benoemen
A. Veilige plek waarborgen
B. Kwaliteit van zorg waarborgen
Verpleegkundig Leiderschap
Aandachtspunten bij de handelingen:
1. Blaaskatheter verwijderen
1. Bloeddruk meten
2. Injectievloeistof klaarmaken
2. Subcutaan injecteren
,DEBRIEFING CASUS 1 BERGER
2. Klinisch redeneren/verpleegkundig proces
A. Gegevens verzamelen kan de verzamelde gegevens uit de performance ordenen,
prioriteren en is volledig. Legt daarnaast verbanden met mogelijke problemen en
interventies
Objectieve gegevens Subjectieve gegevens
Obese (ernstig overgewicht BMI >30 en <40
BMI = kg / m²
DM2
Opname vanwege ontregelde bloedsuikers + Pijn acceptabel
acute pijn Bloedglucose richting normaal/nog herstellende
pancreatitis t.g.v. galstenen Kan licht vloeibaar eten steeds beter verdragen
ERCP Endoscopisch Retrograde Cholangio-
en Pancreaticografie. Mbv de endoscoop Vind gezonde voeding + beweging moeilijk vol te
galstenen verwijderd. houden
Neus-duodenumsonde vanwege Weet dat dit invloed heeft op bloedsuikerspiegel
pancreatitis, pancreas krijgt rust om te
genezen.
Gestart met licht vloeibaar eten
infuus 1L NaCl 0,9% /24u
AB 6x daags via IV perfusorpomp
Na een maaltijd:
Galblaas trekt samen en geeft
galvloeistof af
Alvleesklier produceert
alvleeskliersap met
spijsverteringsenzymen.
Beide afvoergangen komen uit in het
duodenum (12vingerige darm).
B. Anatomie en Fysiologie
De student kan 2 disfunctionele orgaansystemen benoemen, toelichten en prioriteren
passend bij de casus.
ENDOCRIEN SYSTEEM
1. Insuline is een hormoon wat gemaakt wordt door de eilandjes van Langerhans. Het
zet glucose om in glycogeen. Berger’s leefpatroon -> teveel glucose -> de cellen zijn
niet meer gevoelig voor insuline -> DM ll
2. galblaas minder beweeglijk + de gal bevat meer cholesterol -> galstenen ->
pancreatitis -> pancreas cirrose (verlittekening) -> verstoorde aanmaak insuline
CARDIOVASCULAIR SYSTEEM
, 1. Obesitas -> Hypertensie en hypercholesterolemie -> hart- en vaatziekten
(atherosclerose), hartinfarct/CVA
Te hoge druk op de vaatwanden is al niet goed en door ongezond eten en weinig
bewegen is er kans op hoog cholesterol. Dit wordt in de slagaderwand opgeslagen
(fatty streaks) hierdoor kan de wand gaan beschadigen en ontstaat er een
ontstekingsreactie, de vaatwand verdikt en er ontstaan plaques. Het lumen wordt
dunner, er kan minder bloed doorheen. Dit is gevaarlijk als het verstopt raakt in een
slagader van het hart bijvoorbeeld of in de hersenen. Ook kunnen er stolsels
ontstaan die als ze loslaten vastlopen in (vaak) de longen.
2. DM:glucose stapelt op -> Beschadiging van zenuwen en bloedvaten door
atherosclerose maar ook micro angiopathie: kleinere arteriën nieren/ogen
3. Mondzorg: suikerziekte kan tandvleesontstekingen verergeren (en na die
maagkatheter is die wellicht al minder goed). Bacteriën die tandplak veroorzaken
zijn dezelfde bacteriën die bijdragen aan aderverkalking. Het tandvlees is beschadigd
-> ruimtes waar bacteriën ophopen -> deze kunnen makkelijkin de bloedbaan
terecht komen, zich daar ophopen en bloedproppen veroorzaken.
4. Ziekenhuisopname-> verminderde mobiliteit, het bloed staat stil, kans op trombose
DIGESTIEF SYSTEEM:
1. Neus-duodenum katheter: mondzorg is belangrijk vanwege bacterie groei. Er gaat
niets meer door de mond dus staat alles daar stil. Er vormt zich een gelige laag op
tong en wangzakken. Tandenpoetsen en gebitscontrole is belangrijk.
2. Overgewicht: ophoping van vet door te veel en te ongezond te eten
3. Galstenen. Oorzaak: vaker bij vrouwen, erfelijk maar ook door overgewicht omdat
de galblaas dan minder beweeglijk is + de gal bevat dan veel cholesterol. Galstenen -
> verstopping in de alvleesklier -> ontsteking (pancreatitis) -> verlittekening van
delen van de pancreas -> aanmaak pancreassap verder verstoord.
IMMUUNSYSTEEM
1. IV infuus -> risico op infectie omdat de huid niet meer intact is.
2. DM -> hogebloedsuiker tast leukocytenfunctie aan + meer bacteriën want die
houden van suiker -> verminderde afweer
3. Ziekenhuisopname zorgt door stress en behandeling voor verminderde afweer en er
is sprake van meer bacteriën want meer zieke mensen.
C. Psychologische en sociale factoren
De student kan 2 psychosociale en/of sociale problemen benoemen en in voldoende mate
toelichten.
Wat Berger zelf vertelt
Obesitas -> verminderde doorbloeding hersenen volgens een onderoek van meer 17000
mensen geeft verhoogd risico op o.a.: Alzheimer, ADHD, schizofrenie, bipolaire stoornis,
verslaving en depressie.
Schaamte -> agorafobie (angst om een vertrouwde en veilige omgeving te
verlaten/straatvrees)
Minderwaardigheidsgevoel / negatief zelfbeeld
, D. Probleem/diagnose vaststellen
De student kan 3 of meer verpleegkundige problemen/diagnoses formuleren en kan dit
voldoende prioriteren en beargumenteren door middel van een PES;
PES 1
P: Risico op trombose -> risico op DVT en longembolie
E: - 3-5x verhoogd risico bij BMI>25 (productie stollingsfactoren en bloedplaatjes is hoger)
- extra verhoogd risico bij DM vanwege beschadigde vaatwand
- recente operatie (bloed wil stollen)
- én verminderde mobiliteit vanwege ziekenhuisopname
S: DVT: rood/paarseverkleuring, pijn, warm, zwelling (tevens de tekenen van infectie)
pitting oedeem (putje), strak gespannen glanzende huid. Soms geen symptomen!
Longembolie: POB, pijn bij diep ademhalen, kortademigheid. Soms stolsels op
ongebruikelijke plekken, hersenen, darmen lever -> symptomen in hoofd of buik.
PES 2
P: risico op non-ketotisch hyperglykemisch hyperosmolair coma
Dus er is hyperglykemie, en dehydratie en geen sprake van teveel ketonlichamen
E: schommelende bloedsuikerspiegel -> verhoogde bloedsuikerspiegel -> nieren scheiden
meer vocht uit. Door littekens in pancreas verstoorde insuline dus meer kans op
hyperglykaemie.
S: bloedsuikergehalte > 30 mmol/l, polydipsie, polyurie en dus uitdroging, verward, duizelig,
convulsies, moe
(Geef iom arts -snelwerkende IV ivm braken – insuline en vocht)
PES 3
P: Risico op hypoglycaemie <4 mmol/l (normaal 4 - 10 mmol /l, nuchter 4,0 - 6,0 mmol/l)
E: Schommelende glucosewaardes, slecht eetpatroon
S: lijkt op honger: zweten, beven, trillen, bleekheid en/of duizeligheid, hoofdpijn, moe,
flauwvallen, verlaagd bewustzijn.
(Geef iom arts glucose en eet daarna een boterham. Glucagon spuiten)
PES 4
P: gevoel van machteloosheid, stress, falen
E: lukt niet om af te vallen, gezond te eten, bloedsuikerwaarden stabiel te houden, gezin
gezond te laten eten
S: ze zegt het in het gesprek
+
PES 5
P: inadequaat omgaan met de DM ll
E: Verkeerde coping (gedachten en gedragingen met het doel het evenwicht tussen draaglast
en draagkracht te herstellen als deze bedreigd wordt door stress), verkeerd
voedingspatroon hanteren, te weinig beweging, omgeving die teveel (ongezond) eet.
S: schommelende bloedsuikers, overgewicht (met alle gevolgen van dien)
PES 6
P: risico op decubitus