E-learnings Endocrinologie
Fysiologie: hypothalamus en hypofyse
De hypothalamus en de hypofyse zijn endocriene klieren, die onderdeel uitmaken van
het hormonale stelsel. De hypothalamus en hypofyse staan nauw in verbinding met
elkaar.
De hypothalamus is een klein orgaan in de hersenen, waar het een onderdeel vormt
van het limbische systeem. De hypothalamus is opgebouwd uit 3 delen:
- Mediaal
- Lateraal
- Peri-ventriculair
De hypothalamus speelt een belangrijke rol bij de overleving (eten, vluchten, vechten, paren) en bij
de temperatuurregeling. Om deze functies uit te voeren, controleert de hypothalamus het autonome
zenuwstelsel en het endocriene systeem.
De kern van het lichaam is precies 37 graden. Thermoreceptoren in het ruggenmerg, de diepe
abdominale en thoracale weefsels en de huid leveren informatie over de temperatuur aan de
hypothalamus. De thermoregulatie handhaaft zich binnen nauwe grenzen: thermoreceptoren
worden al geactiveerd bij een verandering van 0,2 graden.
De normale temperatuur waarop de hypothalamus is ingesteld, wordt het setpoint genoemd. De
kerntemperatuur kan variëren bij maaltijd, inspanning, ovulatie en slaap-waakritme. Bij deze
variaties verandert het setpoint niet. Wanneer de ingezonden temperatuur hoger blijkt te zijn dan
het setpoint worden er allerlei mechanismes actief, die ervoor zorgen dat het lichaam weer af gaat
koelen. Andersom is het natuurlijk zo dat wanneer de temperatuur te laag blijkt te zijn, het lichaam
zichzelf gaat opwarmen. Zo wordt er continu informatie uitgewisseld tussen de receptoren,
hypothalamus en de rest van het lichaam.
Het setpoint verandert daarentegen wel door infectie (koorts), cortisolspegels, farmaca (alcohol,
sedativa, anesthetica), extreme inspanning, aanpassingsmechanismen aan warmte en kou en
waarschijnlijk schildklieractiviteit.
Het lichaam kan warmte vasthouden door vasoconstrictie van vaten in de huid, pilo-erectie
(kippenvel) en gedrag (warm kleden, schaduw opzoeken bij hitte).
Warmte kan geproduceerd worden door verhoging van het metabolisme chemische thermogenese,
(inspanning), rillen en thyroxinesecretie. De chemische thermogenese wordt geregeld door
noradrenaline op 2 manieren:
- Stimulatie glysogenolyse (spier/-levercellen) en
glucogenese (vet-/levercellen), waardoor het basale
metabolisme en de cellulaire activiteit toeneemt en
daarmee ook de warmteproductie.
- Stimulatie bruin vet dat zorgt voor het ontkoppelen van
oxidatieve fosforylering in mitochondria. Dit leidt tot veel
warmteproductie en weinig vorming van ATP. Dit proces
waarbij bijna al het gevormde energie vrij komt als warmte
heet non-shivering thermogenesis genoemd.
,De hypothalamus bestaat uit verschillende kernen. De nucleus supraopticus en nucleus
paraventricularis bestaan uit grote cellen met axonen, die doorlopen tot in de neurohypofyse. In
deze axonen liggen ‘blaasjes’, de lichaampjes van Herring, met daarin oxytocine of ADH. Deze
hormonen worden in het cellichaam geproduceerd en via axonen naar de hypofyse vervoerd, waar ze
vervolgens worden opgeslagen en afgegeven.
De hypothalamus produceert en secerneert diverse hormonen:
- TRH: stimuleert TSH en prolactine afgifte.
- GnRH: stimuleert LH en FSH afgifte.
- Dopamine: remt prolactine, LH, FSH en TSH afgifte.
- CRH: stimuleert ACTH afgifte.
- GHRH: stimuleert GH (groeihormoon) afgifte.
- Somatostatin: remt GH, TSH en insuline afgifte.
Veel van deze hormonen hebben invloed op de afgifte van adenohypofyse hormonen. De
hypothalamus en hypofyse staan dan ook nauw met elkaar in verbinding.
De hypofyse is een klier in de hersenen, die veel verschillende hormonen afscheidt. De hypofyse is
met de hypothalamus verbonden via de eminentia mediana en het infundibulum (hypofysesteel). Er
stroomt geen cerebrospinale vloeistof om de hypofyse vanwege zijn ligging. Op de hypofyse liggen
kleine eilandjes van hormoonproducerende cellen, die elk een ander hormoon produceren of
aansturen. De hypofyse betaat uit twee delen: de neurohypofyse en de adenohypofyse.
De neurohypofyse bestaat uit de achterkwab en het infundibulum. De achterkwab staat met lange
axonen direct in verbinding met de hypothalamus.
De neurohypofyse is een opslagplaats voor twee door de hypothalamus geproduceerde
hormonen:
- ADH: stimuleert het vasthouden van vocht, zorgt voor een stijgende bloeddruk.
- Oxytocine: bevordert contractie van epitheel, klierweefsel van de borst en
gladde spiercellen van de uterus.
De adenohypofyse bestaat uit de voorkwab en het pars tuberalis (dunne laag cellen
rondom het infundibulum). Deze voorkwab neemt 80% van het totale volume van de hypofyse in
beslg. De voorkwab is via een poortaderstelsel verbonden met de hypothalamus. De cellen in de
adenohypofyse liggen gerangschikt in rijen en velden, met daartussen capillairen van het
poortaderstelsel. Er zijn twee typen cellen: chromofobe cellen met geen of weinig granula en
chromofiele cellen met veel granula, met daarin hormonen opgelsgen.
De chromofiele cellen hebben zogenaamde ‘granula’ (korreltjes), die we kunnen verdelen in
acidofiele (zuurlievend) en basofiele (base lievend) cellen. De acidofiele cellen worden
‘mammotrope’ cellen genoemd en zorgt voor de productie van prolactine. De basofiele cellen
worden in drie groepen verdeeld:
- Gonadotrope cellen: deze basofiele cellen produceren meerdere (androgene) hormonen
zoals FSH (follikel stimulerend hormoon) en LH (luteïniserend hormoon). Deze hormonen
regelen bij de man en de vrouw in de geslachtsklieren onder anderen de productie van
oestrogeen/progesteron of testosteron.
- Thyreotrope cellen: die onder invloed van TRH het hormoon TSH (thyroxine stimulerend
hormoon) produceert dat als doeloergaan de schildklier heeft.
, - Corticotrope cellen: deze cellen vormen een grote groep die ook wel POMC-cellen worden
genoemd. Dit van de pro-opiomelano-cortine waaruit ze bestaan die bij afsplitsing (onder
invloed van releasing factors van de hypothalamus) ACTH kunnen afsplitsen.
De adenohypofyse produceert verschillende hormonen:
- GH: groeihormoon, regelt de groei van lange pijpbeenderen en de
groei van spierweefsel. Daarnaast stimuleert het IGF productie door
de lever en verhoogt het de insulineresistentie.
- TSH: thyreoïdestimulerend hormoon, zet de schildklier aan tot
productie van T4, T3 en calcitonine. Calcitonine verlaagt het
calciumgehalte in het bloed. Door calcium in botten op te slaan en
resorptie van calcium in de nieren en darmen te remmen.
- ACTH: adrenocorticotroop hormoon, zet de bijnier aan tot de
productie en secretie van glucocorticoïden (cortisol).
- FSH: stimuleert de groei en rijping van follikels in de ovaria bij de vrouw en spermatogenese
in de testes bij de man. Ook stimuleert het de hormoonproductie van de gonaden.
- LH: stimuleert de afgifte van oestrogeen en progesteron bij vrouwen. Bij mannen stimuleert
het de afgifte van testosteron.
- Prolactine: stimuleert melkproductie tijdens de zwangerschap.
- MSH: melanocyt-stimulerend hormoon, stimuleert de productie en afgifte van melanine
door melanocyten in de huid.
- Endorfinen: geven een gevoel van geluk of euforie en werken pijn onderdrukkend.
Embryologie: Endocriene systeem
Hypofyse
Deze endocriene klier vormt een verbinding tussen de hersenen en perifere endocriene organen via
verschillende hormonen. De embryologie van de hypofyse is vrij uniek: het ontstaat uit twee
verschillende soorten ectoderm. Het anterieure deel ontstaat uit oppervlakte (oraal) ectoderm, het
posterieure deel uit het neuraal ectoderm en in week 4 differentieert de hypofyse zich.
- Het deel dat uit het ectoderm van het monddak ontstaat heet de adenohypofyse/post
anterior. Eerst vormt dit ectoderm een zakje dat in contact komt met het neuro ectoderm =
het zakje van Rathke. De adenohypofyse vormt het grootste deel van de hypofyse en bestaat
uit 3 delen: pars distalis, pars tuberalis en pars intermedia. Het pars intermedia is het deel
van het zakje van Rathke dat aan de neurohypofyse grenst. Dit raakt na het foetale stadium
rudimentair.
- Het deel dat uit het neuro ectoderm (bodem van het diencephalon) ontstaat heet de
neurohypofyse, ook wel hypofyse achterkwab/pars posterior genaamd. Dit deel bevat onder
andere het infundibulum: een verbinding tussen de hypothalamus en de hypofyse. De
neurohypofyse produceert antidiuretisch hormoon (ADH) en Oxytocine.
Aangezien de neurohypofyse en de adenohypofyse uit twee verschillende embryologische weefsels
voortkomen, bestaat de hypofyse als geheel uit zowel neuraal als glandulair weefsel. Het grootste
deel van de adenohypofyse bestaat uit de pars distalis. In dit deel zij 3 typen cellen aanwezig:
- Acinofielen