Markering geel of dik gedrukt zijn belangrijke begrippen, worden afbeeldingen gebruikt, er wordt vaak aangegeven wat wel of niet belangrijk is voor op de toets die wij kregen. Het zou kunnen dat sommige dingen dus niet toepasselijk zijn voor een andere opleiding, maar die heb ik er dan wel instaan....
PARAGRAAF 1 DIERLIJKE VORM EN FUNCTIE
De evolutionaire aanpassingen die overleven mogelijk maken, verschillen tussen
omgevingen en soorten, maar resulteren vaak in een nauwe overeenkomst van vorm om
te functioneren. Hierdoor kun je de biologische structuur, dus de anatomie, terugzien bij
een soort. De structuur en de functie liggen vaak in verband met elkaar, waardoor je uit
de anatomie dus veel informatie ophalen over de fysiologie. Fysiologie houdt dus de
functies in een organisme in.
Evolutie maakt een groot deel uit van de variatie in anatomie onder soorten. De vorm is
ook hierbij vaak gerelateerd aan functie. Snelle zwemmers
hebben bijvoorbeeld vaak een gestroomlijnd lichaam. Dit is
ook een voorbeeld van convergente evolutie. Een bepaalde
groep heeft dus dezelfde aanpassing voor dezelfde functie.
Een meercellig organisme werkt alleen als elke cel toegang
heeft tot een geschikte waterige omgeving, zowel binnen als
buiten het lichaam van het dier. De cellen moeten dus stoffen
kunnen uitwisselen met hun omgeving door het membraam
heen. Bij eencellige organisme (een
amoebe) heeft de cel dus continu
contact met de buiten omgeving en
dus directe uitwisseling ermee.
De uitwisselingssnelheid van een
organisme met de omgeving is
evenredig met het
membraamoppervlak,
de hoeveelheid stoffen die worden
uitgewisseld is juist evenredig met
het lichaamsoppervlak. Hoe meer
cellen een organisme heeft, hoe
minder van die cellen direct contact
heeft met de omgeving. Dit wordt
bereikt via interne
lichaamsvloeistoffen die in contact staan met het uitwisselingsoppervlak van de
lichaamscellen. Tussen die cellen zit dus een vloeistof, die vloeistof wordt bij de meeste
dierlijke organisme interstitiële vloeistof/ extracellulair genoemd. Ook helpt de
bloedsomloop bij complexe lichaamsplannen. Hier wordt de uitwisseling dus ook
geholpen d.m.v. het bloed. Het interstitiële vloeistof en de bloedsomloop wisselen ook
stoffen uit.
Verschillende voordelen van complexe lichaamsplannen (meercellige organisme zijn):
> Een uitwendig skelet kan veiligheid bieden
> Het intern constant houden terwijl de uitwendige omgeving sterk kan verschillen
, Groepen cellen met dezelfde vormen en functies
zijn opgedeeld in weefsels. Verschillende
weefsels die samenwerken zijn weer verdeelt in
functionele eenheden die organen worden
genoemd. Een orgaanstelsel bestaat weer uit
allerlei organen die samenwerken om een extra
niveau van organisatie en coördinatie vormen.
Sommige organen maken deel uit van meerdere
orgaanstelsels. De gespecialiseerde en
complexe orgaansystemen van dieren zijn
opgebouwd uit een beperkte reeks cel- en
weefseltypen. Longen en bloedvaten hebben bijvoorbeeld verschillende functies, maar
zijn bekleed met weefsels die van hetzelfde basistype zijn en daarom veel eigenschappen
delen. De 4 hoofdtypen dierlijk weefsel: epitheelweefsel, bindweefsel, spierweefsel en het
zenuwweefsel.
die verschillende soorten weefsels vormen voornamelijk de volgende soorten
orgaansystemen in het menselijk lichaam.
Epitheelweefsel is voornamelijk voor het herstellen van cellen op oppervlakken en is dus
erg actief. Het wordt ook wel dekweefsel genoemd. De cellen in dekweefsel liggen dicht
op elkaar geplakt, in het weefsel komen geen bloedvaten voor en voortdurend worden er
nieuwe cellen aangemaakt. Het is belangrijk voor fysieke bescherming, reguleert de
doorlaatbaarheid, heeft een zintuigfunctie en de cellen hebben een gespecialiseerde
klierproductie.
Spierweefsel kan samentrekken. In dieren zijn 3 typen spierweefsel.
Skeletspier(weefsel), Deze zitten vast aan botten. Skeletspierweefsel zijn
verantwoordelijk voor de bewuste bewegingen die het lichaam maakt. Die dus vrijwillig
zijn.
Hartspier(weefsels) zijn verantwoordelijk voor de samentrekkingen van het hart.
Gladspierweefsel is verantwoordelijk voor de samentrekking van veel andere organen in
het lichaam. (hierbij liggen de celletjes dicht tegen elkaar aan)
Zenuwweefsel zendt impulsen door het hele lichaam.
Bindweefsel bestaat vaak uit relatief weinig cellen ingebed in een extracellulaire matrix.
Het bindt weefsels samen, het slaat overbodige energie op (in bijvoorbeeld vetten) en
reguleert het transport (als bijvoorbeeld bloed).
Bindweefsel is ook nog weer te onderscheiden in los bindweefsel. Dit is losser weefsel wat
uit vezels bestaat die functioneert als een soort verpakkingsmateriaal. Het houdt als
voorbeeld organen op de juiste plek. Nog wat voorbeelden van bindweefsel zijn bloed,
lymfe en vetten.
Cellen die de eiwitten afscheiden die kraakbeen sterk en toch flexibel maken, worden chondrocyten genoemd.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper semvanwieringen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,19. Je zit daarna nergens aan vast.